In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 1 september 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen de stichting Frisse Oren en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Utrecht. De stichting had een subsidie van € 100.000,- per jaar aangevraagd voor een periode van vier jaar, maar deze aanvraag werd door verweerder geweigerd op basis van een advies van de Adviescommissie Cultuurnota 2021-2024. Verweerder stelde dat de artistiek-inhoudelijke en zakelijke kwaliteit van de stichting onvoldoende was, wat leidde tot de afwijzing van de subsidieaanvraag.
De stichting was het niet eens met deze beslissing en stelde dat het advies van de commissie ondeugdelijk was gemotiveerd. De rechtbank heeft de zaak behandeld en geconcludeerd dat het advies niet voldoende inzichtelijk en concludent was. De rechtbank oordeelde dat verweerder niet op een zorgvuldige manier had gehandeld door de subsidieaanvraag te baseren op dit advies. De rechtbank vernietigde het bestreden besluit en droeg verweerder op om de subsidieaanvraag opnieuw te beoordelen, met inachtneming van de overwegingen in de uitspraak.
De rechtbank benadrukte dat de beoordeling van de subsidieaanvraag een discretionaire bevoegdheid van verweerder is, maar dat deze beoordeling wel zorgvuldig en gemotiveerd moet zijn. De rechtbank heeft geen proceskostenveroordeling uitgesproken, maar verweerder moet wel de griffierechten vergoeden aan de stichting. Deze uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn op de hoogte gesteld van de beslissing.