ECLI:NL:RBMNE:2021:4534

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
7 september 2021
Publicatiedatum
20 september 2021
Zaaknummer
UTR 21/2047
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing aanvraag urgentieverlening sociale huurwoning wegens onvoldoende bewijs van bedreiging

In deze zaak heeft eiseres, die te maken heeft met bedreigingen en geweld door haar ex-partner, een aanvraag ingediend voor urgentieverlening bij de toewijzing van een sociale huurwoning. De aanvraag werd door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Almere afgewezen, omdat eiseres niet voldeed aan de voorwaarden voor urgentie op basis van medische of sociale redenen. De rechtbank heeft op 7 september 2021 uitspraak gedaan in deze zaak, waarbij het beroep van eiseres ongegrond werd verklaard.

De rechtbank oordeelde dat de verweerder voldoende had gemotiveerd waarom eiseres niet voor urgentie in aanmerking kwam. Hoewel er sprake was van geweld en bedreigingen, had eiseres niet aangetoond dat het niet langer verantwoord was om in haar huidige woning te blijven. Er waren geen verklaringen van het Openbaar Ministerie of andere instanties die de noodzaak voor een andere woning onderschreven. De getuigenverklaringen die eiseres had overgelegd, gaven weliswaar aan dat de situatie moeilijk was, maar bewezen niet dat verhuizen noodzakelijk was.

Daarnaast heeft de rechtbank overwogen dat eiseres andere mogelijkheden had om haar situatie te verbeteren, zoals het aanvragen van een straat- of contactverbod voor haar ex-partner. De rechtbank vond het beroep op de hardheidsclausule niet gerechtvaardigd, omdat verweerder in redelijkheid had kunnen concluderen dat de situatie van eiseres niet uitzonderlijk was in vergelijking met anderen in de gemeente Almere die ook in vergelijkbare situaties verkeerden.

Uiteindelijk heeft de rechtbank de aanvraag voor urgentieverlening afgewezen en het beroep ongegrond verklaard, zonder aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar gemaakt op rechtspraak.nl en een afschrift werd verzonden aan de betrokken partijen.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 21/2047

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 7 september 2021 in de zaak tussen

[eiseres] , te [woonplaats] , eiseres

(gemachtigde: mr. M. Heikens),
en

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Almere, verweerder

(gemachtigden: K.K. Bahora en mr. J.H.S. Biervliet).

Procesverloop

In het besluit van 5 november 2020 (primair besluit) heeft verweerder de aanvraag van eiseres om urgentie bij de toewijzing van een sociale huurwoning afgewezen.
In het besluit van 29 maart 2021 (bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiseres tegen het primaire besluit ongegrond verklaard.
Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
De rechtbank heeft het beroep op 27 juli 2021 met behulp van een beeldverbinding op zitting behandeld. Eiseres is verschenen, bijgestaan door [A] , kantoorgenoot van haar gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigden.

Overwegingen

Eiseres heeft een aanvraag om urgentieverlening ingediend, omdat zij al lange tijd te maken heeft met mishandelingen en bedreigingen door haar ex-partner in haar eigen woning. Op 10 augustus 2020 is zij weer ernstig mishandeld door haar ex-partner en hij is nog dagelijks in de straat aan het posten. Eiseres voelt zich daardoor onveilig in haar eigen woning en wil om die reden graag verhuizen naar een adres dat niet bij haar ex-partner bekend is.
Verweerder heeft de aanvraag afgewezen, omdat niet voldaan wordt aan de urgentiegrond ‘medische of sociale redenen’ wegens geweld of bedreiging [1] .
3. De rechtbank is van oordeel dat verweerder voldoende heeft gemotiveerd waarom eiseres niet voor urgentie in aanmerking komt. Urgentieverlening wegens geweld of bedreiging is alleen aan de orde als het geweld of de bedreiging zo ernstig is dat eiseres en haar kinderen niet in de oorspronkelijke woning kunnen of konden blijven. Het is niet zo dat verweerder ontkent dat sprake is van geweld en bedreigingen, maar eiseres heeft niet aangetoond dat het niet langer verantwoord is dat zij in haar huidige woning blijft. Zij heeft geen verklaring van het Openbaar Ministerie overgelegd waaruit dit blijkt. Er zijn ook geen andere instanties, zoals Veilig Thuis of de politie, die de noodzaak voor een andere woning onderschrijven. De door eiseres overgelegde getuigenverklaringen van haar buurvrouw en een nichtje laten zien dat de situatie waarin eiseres zich bevindt heel naar is, maar ook hieruit blijkt onvoldoende dat eiseres echt niet langer in haar eigen woning kan blijven en om die reden in aanmerking moet komen voor urgentieverlening. Hetzelfde geldt voor het door eiseres in beroep overgelegde e-mailbericht van de brigadier van politie van 21 april 2021 en de verklaring van de wijkwerker. Beide onderschrijven dat het eiseres rust zal brengen als zij naar een andere woning kan verhuizen, maar zij verklaren niet dat de huidige situatie onhoudbaar is.
4. Verder heeft verweerder naar het oordeel van de rechtbank kunnen wijzen op andere mogelijkheden die eiseres kan onderzoeken, zoals het aanvragen van een straat- of contactverbod voor haar ex-partner. Dat dit bij voorbaat zinloos is, zoals eiseres stelt, volgt de rechtbank niet.
5. Eiseres heeft een beroep gedaan op de hardheidsclausule [2] . Verweerder kan ten gunste van de woningzoekende afwijken van de Huisvestingsverordening in gevallen, waarin strikte naleving van de verordening tot onbillijkheid van overwegende aard zou leiden. Er moet sprake zijn van uitzonderlijke omstandigheden die bij het vaststellen van de verordening niet zijn voorzien en gelet op het doel van de verordening redelijkerwijs toch een grond voor de verlening van een urgentieverklaring zouden kunnen zijn.
6. De rechtbank kan een beroep op de hardheidsclausule alleen terughoudend toetsen. Verweerder heeft in redelijkheid de situatie van eiseres niet als uitzonderlijk hoeven aan te merken en daarom geen aanleiding hoeven zien om de hardheidsclausule toe te passen. Verweerder heeft daarbij mogen betrekken dat in de gemeente Almere vele anderen in vergelijkbare, niet benijdenswaardige situaties verkeren die, gelet op de woning schaarste ook niet voor urgentie in aanmerking komen.
7. Het beroep is ongegrond. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. B. Fijnheer, in aanwezigheid van mr. M.L. Bressers, griffier. De beslissing is uitgesproken op 7 september 2021 en zal openbaar worden gemaakt door publicatie op rechtspraak.nl.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een beroepschrift. U moet dit beroepschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop dit proces-verbaal is verzonden. U ziet deze datum hierboven.

Voetnoten

1.Artikel 11, tweede lid, onder c, van de Huisvestingsverordening Almere 2019 in samenhang met artikel 11, derde lid en Bijlage II, sub 3, onder d
2.Artikel 27 van de Huisvestingsverordening Almere 2019