ECLI:NL:RBMNE:2021:456

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
14 januari 2021
Publicatiedatum
9 februari 2021
Zaaknummer
UTR 20/2713
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van het beroep wegens ontbreken van beroepsgronden

In deze zaak heeft eiser op 24 juli 2020 beroep ingesteld tegen de uitspraak op bezwaar van de heffingsambtenaar van de gemeente Lelystad, welke uitspraak dateert van 15 juni 2020. De rechtbank heeft in haar overwegingen vastgesteld dat het beroepschrift niet voldoet aan de wettelijke eisen, zoals vastgelegd in artikel 6:5 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Dit artikel vereist dat de eiser duidelijk aangeeft waarom hij het niet eens is met het besluit. De rechtbank heeft eiser op 1 september 2020 een aangetekende brief gestuurd, waarin hij werd verzocht om binnen vier weken zijn beroepsgronden in te dienen. Eiser heeft echter op 28 september 2020 gereageerd, maar heeft niet de benodigde gronden van beroep ingediend. Hierdoor kon de rechtbank het beroep niet inhoudelijk behandelen.

De rechtbank heeft geconcludeerd dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is, zoals ook vermeld in artikel 8:54 Awb. Dit betekent dat de rechtbank niet verder kan ingaan op de inhoud van de zaak, omdat de eiser niet heeft voldaan aan de vereisten voor het indienen van een beroep. De rechtbank heeft beslist dat er geen proceskostenvergoeding zal worden toegekend, aangezien het beroep niet-ontvankelijk is verklaard. De uitspraak is gedaan door mr. R.C. Stijnen, rechter, en is openbaar gemaakt op 14 januari 2021.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 20 / 2713

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 14 januari 2021 in de zaak tussen

[eiser] , te [woonplaats] , eiser,

en

de heffingsambtenaar van de gemeente Lelystad, verweerder.

Procesverloop

Deze uitspraak gaat over het beroep dat eiser heeft ingediend op 24 juli 2020 tegen de uitspraak op bezwaar van verweerder van 15 juni 2020.

Overwegingen

1. De rechtbank nodigt partijen niet uit voor een zitting, omdat dat in deze zaak niet nodig is. Het beroepschrift voldoet niet aan de wettelijke eisen, waardoor de rechtbank de zaak niet inhoudelijk kan behandelen. Hieronder legt de rechtbank dat verder uit.
2. Iemand die in beroep gaat moet zeggen waarom hij het niet eens is met het besluit en dit ook uitleggen. Dat worden ‘beroepsgronden’ genoemd. Dit staat in artikel 6:5 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Als dat niet gebeurt is de hoofdregel dat de rechtbank het beroep niet inhoudelijk mag behandelen. Soms is dat anders. Dan is er een geldige reden waarom er geen beroepsgronden zijn genoemd. Het gaat dan om omstandigheden waar eiser niets aan kan doen.
3. De rechtbank heeft eiser op 1 september 2020 een aangetekende brief gestuurd, waarin staat dat hij binnen vier weken moet aangeven waarom hij het niet eens is met het besluit. In deze brief staat dat indien eiser niet op tijd de gronden van beroep indient, de rechtbank het beroep niet-ontvankelijk kan verklaren.
4. Eiser heeft op 28 september 2020 gereageerd en stelt dat hij in beroep is gekomen, omdat hij het niet eens is met de uitspraak op bezwaar van 15 juni 2020.
5. Eiser geeft in zijn brief van 28 september 2020 niet aan
waaromhij het niet eens is met de uitspraak op bezwaar. Eiser heeft niet (op tijd) zijn gronden van beroep ingediend.
6. Het beroep is kennelijk niet-ontvankelijk (artikel 8:54 Awb). Het beroep zal daarom niet inhoudelijk worden behandeld.
7. Van een vergoeding van de proceskosten is geen sprake.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. R.C. Stijnen, rechter, in aanwezigheid van
K.F.K. Hoogbruin, griffier. De beslissing is uitgesproken op 14 januari 2021 en zal openbaar worden gemaakt door publicatie op rechtspraak.nl.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum op de stempel die hierboven staat. Als u graag een zitting wilt waarbij u persoonlijk uw mening aan de rechter kunt geven, kunt u dit in uw verzetschrift aangeven.