Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.De procedure
- de dagvaarding van 30 juni 2021 met producties 1 t/m 16;
- de conclusie van antwoord in conventie en eis in reconventie met producties 1 t/m 19;
- de aanvullende producties van Natuurmonumenten;
- de aanvullende producties van [gedaagde] ;
- de mondelinge behandeling van 8 juli 2021, waarvan de griffie aantekeningen heeft gemaakt;
- de pleitnota van Natuurmonumenten;
- de pleitnota van [gedaagde] .
2.De feiten
3.Het geschil
4.De beoordeling
schorsingvan de werking van de opzegging én de reeds bij brief van 28 juli 2020 aangezegde ontruiming, hoefde Natuurmonumenten ook niet nogmaals de ontruiming aan te zeggen. Indien [gedaagde] gebruik wilde maken van de in artikel 7:230a van het Burgerlijk Wetboek opgenomen ontruimingsbescherming, had zij hier na de tegen 2 november 2020 aangezegde ontruiming tijdig een (voorwaardelijk) beroep op moeten doen. Dat [gedaagde] ervoor heeft gekozen dit niet te doen om te voorkomen dat het mediationtraject hierdoor zou mislukken, komt voor haar risico.
exclusievegebruiks- en exploitatierecht heeft van het Fort.
498,00