ECLI:NL:RBMNE:2021:4760

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
6 oktober 2021
Publicatiedatum
6 oktober 2021
Zaaknummer
C/16/525000 / KL ZA 21-186 (kop-staartvonnis)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beëindiging maatschap en ordemaatregel in kort geding

Op 6 oktober 2021 heeft de Rechtbank Midden-Nederland in Lelystad een vonnis in kort geding uitgesproken in de zaak tussen [eiser sub 1] en [eiser sub 2] B.V. als eisers in conventie en [gedaagde] als gedaagde in conventie. De procedure begon met een dagvaarding op 26 juli 2021, waarna een zitting plaatsvond op 5 augustus 2021. Tijdens deze zitting hebben beide partijen hun standpunten toegelicht. De behandeling werd aangehouden om een minnelijke regeling te beproeven, maar na een verzoek van [gedaagde] om voortzetting van de mondelinge behandeling op 8 september 2021, vond een vervolg plaats op 29 september 2021. Hierna is het vonnis bepaald op 6 oktober 2021.

In het vonnis heeft de voorzieningenrechter verschillende onmiddellijke voorzieningen getroffen. In conventie is [gedaagde] verboden om gedurende drie maanden het praktijkpand van de Maatschap [maatschap] te betreden en om contact te onderhouden met medewerkers, patiënten en zakelijke relaties van de Maatschap. Bij overtreding van deze verboden kan een dwangsom van € 1.000,00 per overtreding worden opgelegd, tot een maximum van € 25.000,00. Daarnaast is [gedaagde] veroordeeld in de proceskosten, die tot op heden zijn begroot op € 1.804,39, inclusief salaris advocaat.

In reconventie is de vordering van [gedaagde] afgewezen en is hij ook veroordeeld in de kosten, die aan de zijde van [eisers c.s.] tot op heden op nihil zijn begroot. Dit vonnis is openbaar uitgesproken door mr. C.A. de Beaufort.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Civiel recht
handelskamer
locatie Lelystad
zaaknummer / rolnummer: C/16/525000 / KL ZA 21-186
Vonnis in kort geding van 6 oktober 2021
in de zaak van

1.[eiser sub 1] ,

wonende te [woonplaats] ,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid,
[eiser sub 2] B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
eisers in conventie,
verweerders in reconventie,
advocaat mr. E.H.J. aan de Stegge te 's-Gravenhage,
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonplaats] ,
gedaagde in conventie,
eiser in reconventie,
advocaat mr. D.H.J. Hooreman te Utrecht.
Partijen zullen hierna [eisers c.s.] en [gedaagde] genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Bij dagvaarding, met producties, van 26 juli 2021 is [gedaagde] opgeroepen voor de terechtzitting van 5 augustus 2021. [gedaagde] heeft een conclusie van antwoord, tevens eis in reconventie, met producties genomen.
1.2.
Ter zitting is [eiser sub 1] , in persoon en als bestuurder van [eiser sub 2] B.V., verschenen met zijn advocaat. [gedaagde] is in persoon verschenen met zijn advocaat. Partijen hebben hun standpunten toegelicht aan de hand van pleitaantekeningen.
1.3.
De behandeling ter zitting is aangehouden om een minnelijke regeling te beproeven. Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal op gesteld. Dit proces-verbaal is op 9 augustus 2021 aangevuld.
1.4.
[gedaagde] heeft op 8 september 2021 verzocht om voortzetting van de mondelinge behandeling. [eiser sub 1] heeft hier bezwaar tegen gemaakt.
1.5.
De mondelinge behandeling is voortgezet op 29 september 2021. Ter zitting is [eiser sub 1] , in persoon en als bestuurder van [eiser sub 2] B.V., verschenen met zijn advocaat. [gedaagde] is in persoon verschenen met zijn advocaat. Partijen hebben hun standpunten toegelicht aan de hand van pleitaantekeningen.
1.6.
[eiser sub 1] heeft een akte vermeerdering van eis in conventie, met producties genomen. Op 28 september 2021 heeft hij aanvullende producties ingediend. [gedaagde] heeft een akte wijziging van eis in reconventie, met producties, genomen.
1.7.
Ten slotte is vonnis bepaald op heden.
1.8.
De beslissing luidt zoals hieronder is bepaald. Aan partijen is ter zitting meegedeeld dat de nadere schriftelijke uitwerking van dit vonnis op een termijn van uiterlijk twee weken zal volgen.

5.De beslissing

De voorzieningenrechter:
geeft de volgende onmiddellijke voorziening:
In conventie:
5.1
verbiedt [gedaagde] om, nadat één dag na betekening van het vonnis zal zijn verstreken, gedurende een periode van drie maanden het praktijkpand van de Maatschap [maatschap] aan de [adres] te [vestigingsplaats] te betreden, zulks op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 1.000,00 per overtreding tot een maximum van € 25.000,00;
5.2
verbiedt [gedaagde] om na betekening van het vonnis gedurende een periode van drie maanden direct of indirect, mondeling, schriftelijk, telefonisch, langs elektronische weg of langs welke weg ook, contact te onderhouden met medewerkers, patiënten en/of zakelijke relaties van de Maatschap [maatschap] , zulks op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 1.000,00 per overtreding tot een maximum van € 25.000,00;
5.3
veroordeelt [gedaagde] in de kosten, aan de zijde van [eisers c.s.] tot op heden begroot op € 1.804,39, waaronder begrepen € 1.016,00 aan salaris advocaat;
5.4
veroordeelt [gedaagde] in de kosten die zijn ontstaan na dit vonnis, begroot op
- € 163,00 € 163,00 aan salaris advocaat, als niet binnen veertien dagen na aanschrijving aan dit vonnis is voldaan, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW met ingang van de vijftiende dag na die aanschrijving tot de dag van betaling
en
- € 85,00 € 85,00 aan salaris advocaat en de explootkosten van betekening van dit vonnis, als er vervolgens betekening heeft plaatsgevonden, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW met ingang van de vijftiende dag na de betekening van dit vonnis tot de dag van betaling;
5.5
verklaart de veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad;
5.6
wijst het meer of anders gevorderde af;
In reconventie:
5.7
wijst de vordering af;
5.8
veroordeelt [gedaagde] in de kosten, aan de zijde van [eisers c.s.] tot op heden begroot op nihil.
Dit vonnis is gewezen door mr. C.A. de Beaufort en in het openbaar uitgesproken op 6 oktober 2021. [1]

Voetnoten

1.type: