Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
kantonrechter
[minderjarige 1] ,
wonende te [woonplaats 1] ,
eiseres in conventie,
verweerster in reconventie, hierna ook te noemen: [eiseres] ,
gemachtigde mr. J.H. Six-van der Werf,
wonende te [woonplaats 2] ,
gedaagde in conventie,
eiser in reconventie, hierna ook te noemen: [gedaagde] ,
gemachtigde mr. M. van Riet-Holst.
1.De procedure
- de dagvaarding van 2 maart 2021;
- de conclusie van antwoord in conventie tevens conclusie van eis in reconventie;
- de conclusie van antwoord in reconventie;
- de aanvullende producties 9 en 10 van gedaagde in conventie tevens eiser in reconventie;
- de mondelinge behandeling op 7 september 2021, waarvan de griffier zittingsaantekeningen heeft gemaakt.
2.Waar het in deze procedure om gaat
3.De beoordeling
vooral werd gereserveerd", onder meer
"met het oog op de betaling van de komende aanslagen IB en OB"(brief van 8 maart 2019). Verder doet mr. [A] het voorstel dat [gedaagde]
"het door uw client opgenomen bedrag van € 7.5000 (…) kan aanwenden voor de betaling", waarmee hij doelt op de eerder in de brief omschreven opsomming van
"kosten van de huishouding"die [gedaagde] heeft betaald (brief van 18 april 2019). Vervolgens schrijft mr. [A] :
"waarom zou dat dan niet gelden voor de verdeling van het door partijen gespaarde bedrag van € 10.548,48; uw client heeft daarvan € 7.500,00 opgenomen!"(brief van 16 mei 2019). Deze brieven wijzen er ook op dat het saldo op de spaarrekening van [minderjarige 1 (voornaam)] niet uitsluitend voor hem bestemd was, maar dat partijen beoogden om van dit door hen gespaarde bedrag ook de kosten van huishouding en het gezin te betalen. De enkele ontkenning van [eiseres] dat deze structurele uitlatingen van haar voormalige advocaat onjuist zijn en zonder haar wetenschap zijn gedaan, vormt voor de kantonrechter geen aanleiding om dat standpunt te volgen.
NJ1976/569). Omdat deze kosten onbevoegd zijn gemaakt in de interne verhouding tussen [eiseres] ten opzichte van haar minderjarige zoon [minderjarige 1 (voornaam)] , zal hiervoor geen veroordeling in het dictum worden opgenomen.