In deze zaak heeft eiser, eigenaar van een perceel in de gemeente Wijdemeren, drie aanvragen voor een omgevingsvergunning ingediend voor de bouw van een woonark, een steiger met voorzieningen voor dagrecreatie en een steiger met meerpalen. Het college van burgemeester en wethouders heeft deze aanvragen op 20 april 2021 buiten behandeling gesteld, wat eiser heeft aangevochten. De rechtbank heeft de zaak op 16 juli 2021 behandeld, waarbij zowel eiser als de gemachtigde van het college aanwezig waren.
De rechtbank heeft allereerst het geschil over de aanvraag voor de woonark beoordeeld. Eiser stelde dat de bouwwerken niet in strijd zijn met het bestemmingsplan, terwijl het college van mening was dat de aanvragen terecht buiten behandeling zijn gesteld vanwege het ontbreken van een ruimtelijke onderbouwing. De rechtbank concludeert dat de aanvraag voor de woonark niet voldoet aan de bouwvoorschriften van het bestemmingsplan, waardoor het college deze terecht buiten behandeling heeft gelaten.
Vervolgens heeft de rechtbank de aanvragen voor de steigers beoordeeld. Het college had deze aanvragen ook buiten behandeling gesteld, maar de rechtbank oordeelt dat de motivering van het college onvoldoende is. De rechtbank stelt vast dat de bouwwerken binnen de bestemmingen 'Natuurgebied' en 'Water met natuur- en landschapswaarde' passen en dat het college nader had moeten motiveren waarom de aanvragen niet voldoen aan de indieningsvereisten.
De rechtbank vernietigt het bestreden besluit voor zover het betreft de aanvragen voor de steigers en draagt het college op om binnen acht weken een nieuw besluit te nemen. Eiser krijgt het griffierecht vergoed en het college moet de proceskosten van eiser vergoeden.