ECLI:NL:RBMNE:2021:4886
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen naheffingsaanslagen parkeerbelasting en de geldigheid van parkeervergunningen
In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 6 oktober 2021 uitspraak gedaan in drie beroepen van eiser tegen naheffingsaanslagen parkeerbelasting opgelegd door de heffingsambtenaar van de gemeente Veenendaal. De naheffingsaanslagen, elk ter hoogte van € 64,54, waren het gevolg van het niet betalen van parkeerbelasting op een reguliere parkeerplaats waar een geldige parkeervergunning vereist was. Eiser betwistte de naheffingsaanslagen en voerde aan dat hij in het bezit was van een geldige parkeervergunning, geldig tot 2025. De rechtbank oordeelde echter dat eiser niet aannemelijk had gemaakt dat hij op de relevante data in het bezit was van een geldige vergunning, aangezien de vergunning jaarlijks vernieuwd moest worden en eiser deze niet tijdig had verlengd.
De rechtbank ging verder in op de stelling van eiser dat het parkeerbeleid onvoldoende bekend was gemaakt. Verweerder stelde dat er voldoende communicatie had plaatsgevonden over de wijziging van het beleid, waarbij parkeervergunningen vanaf 1 januari 2020 niet meer gratis waren. De rechtbank oordeelde dat het de verantwoordelijkheid van de vergunninghouder is om tijdig te verlengen en dat eiser niet had aangetoond dat hij op de relevante data een geldige vergunning had.
Daarnaast voerde eiser aan dat de aanwijzingen voor het parkeren van elektrische voertuigen onduidelijk waren. De rechtbank oordeelde dat eiser zijn stelling niet had onderbouwd en dat verweerder geen aanleiding had om de besluiten in te trekken. De rechtbank concludeerde dat de naheffingsaanslagen terecht waren opgelegd en verklaarde de beroepen ongegrond. De uitspraak werd gedaan door mr. Y.N.M. Rijlaarsdam, in aanwezigheid van mr. P. Bruins-Langedijk, griffier.