ECLI:NL:RBMNE:2021:4894
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van arbeidsvermogen in Wajong-uitkering na eerdere afwijzing
In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 13 oktober 2021 uitspraak gedaan in een geschil over de toekenning van een Wajong-uitkering aan eiser, die eerder een aanvraag had ingediend die was afgewezen. Eiser, geboren in 1997, had na een ongeval in 2015 geestelijke en lichamelijke klachten ontwikkeld en had in 2016 een Wajong-uitkering aangevraagd. Deze aanvraag werd afgewezen op basis van het ontbreken van arbeidsvermogen. Eiser heeft in 2020 opnieuw een aanvraag ingediend, maar deze werd ook afgewezen door de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV) op basis van het feit dat er geen nieuwe feiten of omstandigheden waren die een andere beoordeling rechtvaardigden.
De rechtbank heeft de zaak behandeld en vastgesteld dat de eerdere afwijzing van de Wajong-aanvraag in 2016 terecht was. De verzekeringsarts en arbeidsdeskundige hebben in hun rapportages geconcludeerd dat eiser, ondanks zijn klachten, over voldoende arbeidsvermogen beschikt om een taak uit te voeren in een arbeidsorganisatie. De rechtbank oordeelde dat er geen nieuwe medische informatie was die de eerdere beoordeling kon ondermijnen. Eiser had geen nieuwe feiten of omstandigheden aangedragen die een herbeoordeling van zijn situatie rechtvaardigden.
De rechtbank heeft de argumenten van eiser, die stelde dat hij geen arbeidsvermogen had, verworpen. De rechtbank concludeerde dat de verzekeringsarts en arbeidsdeskundige zorgvuldig hadden gehandeld en dat hun rapportages voldoende onderbouwd waren. Eiser had niet aangetoond dat de eerdere conclusies onjuist waren. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.