In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, gedaan op 3 augustus 2021, wordt het beroep van eiser behandeld tegen het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Utrecht. Eiser heeft bezwaar gemaakt tegen een besluit van verweerder, maar verweerder heeft niet tijdig beslist op dit bezwaar. De rechtbank stelt vast dat eiser op 12 oktober 2020 zijn bezwaarschrift heeft ingediend en dat de beslistermijn op 29 april 2021 is verstreken zonder dat er een beslissing is genomen. Eiser heeft verweerder op 6 mei 2021 in gebreke gesteld, waarna de rechtbank oordeelt dat het beroep kennelijk gegrond is. De rechtbank legt uit dat volgens de Algemene wet bestuursrecht (Awb) een bestuursorgaan een dwangsom moet betalen voor elke dag dat het in gebreke is, tot een maximum van 42 dagen. De rechtbank stelt de dwangsom vast op € 1.442,- en bepaalt dat verweerder binnen twee weken na de uitspraak alsnog een besluit moet nemen. Daarnaast moet verweerder een dwangsom van € 100,- betalen voor elke dag dat de beslistermijn wordt overschreden, met een maximum van € 15.000,-. Eiser heeft recht op vergoeding van proceskosten, die door verweerder moeten worden betaald, en het griffierecht moet ook aan eiser worden vergoed. De uitspraak wordt openbaar gemaakt op rechtspraak.nl.