ECLI:NL:RBMNE:2021:4960
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Huurtoeslag herzieningsverzoek en verrekening van bedragen
In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 7 oktober 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser en de Belastingdienst/Toeslagen over de herziening van huurtoeslag. Eiser had in 2013 huurtoeslag ontvangen, maar deze was definitief vastgesteld op € 0,-. Eiser verzocht in juli 2020 om herziening van deze beslissing, wat door de Belastingdienst werd afgewezen. De rechtbank oordeelde eerder, op 4 februari 2021, dat de afwijzing van het herzieningsverzoek niet op goede gronden was gedaan en dat de Belastingdienst een nieuw besluit moest nemen. Dit nieuwe besluit, genomen op 12 mei 2021, kwam tegemoet aan het herzieningsverzoek van eiser en kende hem recht op huurtoeslag voor 2013 toe, vermeerderd met rente.
Eiser ging echter in beroep tegen dit nieuwe besluit, omdat hij het niet eens was met de verrekening van het bedrag met andere vorderingen die de Belastingdienst op hem had. De rechtbank oordeelde dat zij niet bevoegd was om te oordelen over de rechtmatigheid van deze verrekening, aangezien artikel 12 van de Awir bepaalt dat hiertegen geen bezwaar of beroep openstaat. De rechtbank concludeerde dat het beroep van eiser niet-ontvankelijk was, omdat de gronden van het beroep zich niet richtten tegen het besluit van 12 mei 2021, maar tegen de verrekening. Eiser had ook geen belang bij de procedure, omdat de gestelde schade niet het gevolg was van het besluit waartegen hij in beroep ging. De rechtbank wees het verzoek om proceskostenvergoeding af en verklaarde het beroep niet-ontvankelijk.