ECLI:NL:RBMNE:2021:5017

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
14 september 2021
Publicatiedatum
18 oktober 2021
Zaaknummer
UTR 20/4638
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen niet-ontvankelijk verklaring van bezwaarschrift inzake belastingtoeslagen

In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, gedaan op 14 september 2021, wordt het beroep van eiseres tegen de beslissing van de Belastingdienst/Toeslagen behandeld. Eiseres had bezwaar gemaakt tegen een besluit van de Belastingdienst, dat op 5 november 2020 was genomen. De rechtbank heeft in deze zaak geen zitting gehouden, omdat dit volgens artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) niet nodig was. De rechtbank heeft vastgesteld dat het bezwaarschrift van eiseres te laat was ingediend. Eiseres had het bezwaarschrift moeten indienen binnen zes weken na de bekendmaking van het besluit, dat op 31 juli 2020 plaatsvond. Dit betekent dat het bezwaarschrift uiterlijk op 11 september 2020 ontvangen had moeten zijn door de Belastingdienst. Echter, het bezwaarschrift werd pas op 7 oktober 2020 ontvangen, wat te laat is volgens de geldende regels.

Eiseres stelde dat zij het bezwaarschrift op 31 juli 2020 had ingediend, en onderbouwde dit met een screenshot van haar digitale archiefstukken. De rechtbank oordeelde echter dat uit deze screenshot niet bleek dat het bezwaarschrift daadwerkelijk was verstuurd. De rechtbank benadrukte dat eiseres het bezwaarschrift ook aangetekend had kunnen versturen, zodat er bewijs zou zijn van de verzending. De rechtbank concludeerde dat de termijn voor het indienen van een bezwaarschrift een fatale termijn is, die niet kan worden gewijzigd. Hierdoor werd het bezwaar van eiseres niet-ontvankelijk verklaard en het beroep ongegrond verklaard. De rechtbank besloot dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 20/4638

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 14 september 2021 in de zaak tussen

[eiseres] , te [woonplaats] , eiseres,

en

de Belastingdienst/Toeslagen, verweerder.

Procesverloop

Deze uitspraak gaat over het beroep van eiseres tegen het besluit van verweerder van
5 november 2020.

Overwegingen

1. De rechtbank nodigt partijen niet uit voor een zitting, omdat dat in deze zaak niet nodig is (artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb)). Hieronder legt de rechtbank dat verder uit.
2. Een bezwaarschrift moet worden ingediend binnen zes weken nadat het besluit bekend is gemaakt (artikelen 6:7 en 6:8 van de Awb).
3. In artikel 3:41 van de Awb staat hoe dat bekendmaken gebeurt. In dit geval is het besluit bekendgemaakt op 31 juli 2020. Het bezwaarschrift had dus uiterlijk op 11 september 2020 door verweerder ontvangen moeten zijn. Verweerder heeft het bezwaarschrift ontvangen op 7 oktober 2020. Dat is dus te laat. De hoofdregel is dan dat verweerder het bezwaar niet inhoudelijk mag behandelen. Soms is dat anders. Dan is er een geldige reden waarom het bezwaarschrift te laat is ingediend. Het gaat dan om omstandigheden waar eiseres niets aan kan doen.
4. Eiseres stelt dat zij het bezwaarschrift tijdig heeft ingediend bij verweerder. Eiseres zegt namelijk dat zij het bezwaarschrift al op 31 juli 2020 heeft ingediend. Ter onderbouwing heeft eiseres een screenshot gestuurd van haar digitale archiefstukken. Hieruit blijkt dat eiseres op 31 juli 2020 haar bezwaarschrift heeft opgemaakt en dat eiseres op 31 juli 2020 een scan van de (nog) niet-verzonden envelop voor het bezwaarschrift, heeft gemaakt.
5. De rechtbank overweegt dat uit de screenshot van de digitale archiefstukken van eiseres niet blijkt dat eiseres het bezwaarschrift op 31 juli 2020 heeft verstuurd. Daarmee heeft eiseres niet aannemelijk gemaakt dat zij het bezwaarschrift tijdig heeft ingediend bij verweerder. De rechtbank overweegt verder dat eiseres het bezwaarschrift ook aangetekend had kunnen versturen, zodat achteraf kon worden vastgesteld of en wanneer eiseres het bezwaarschrift had verstuurd. Dat eiseres het bezwaarschrift niet aangetekend heeft verstuurd, komt voor haar rekening en risico. Verder overweegt de rechtbank dat de termijn voor het indienen van een bezwaarschrift een fatale termijn van openbare orde is, die door de rechtbank moet worden beoordeeld. Dit betekent dat de duur van die termijn niet kan worden gewijzigd en dat het bezwaar zonder verschoonbare omstandigheden, zoals in dit geval, niet-ontvankelijk moet worden verklaard.
6. Verweerder heeft dus terecht het bezwaar niet-ontvankelijk verklaard. Het beroep is daarom kennelijk ongegrond.
7. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. B. Fijnheer, rechter, in aanwezigheid van
J. Fagel, griffier. De beslissing is uitgesproken op 14 september 2021 en zal openbaar worden gemaakt door publicatie op rechtspraak.nl.
De griffier is verhinderd rechter
deze uitspraak te ondertekenen.
Afschrift verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak kunt een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum op de stempel die hierboven staat. Als u graag een zitting wilt waarbij u persoonlijk uw mening aan de rechter kunt geven, kunt u dit in uw verzetschrift aangeven.