ECLI:NL:RBMNE:2021:5031

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
4 oktober 2021
Publicatiedatum
18 oktober 2021
Zaaknummer
UTR 21/1549
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van het beroep wegens niet-betaling griffierecht

In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, enkelvoudige kamer, wordt het beroep van eiser tegen het besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Gooise Meren behandeld. Eiser had beroep aangetekend tegen een besluit van 17 maart 2021, maar de rechtbank kon de zaak niet inhoudelijk behandelen omdat eiser het griffierecht van € 181,- niet had betaald. De rechtbank heeft eiser op 5 mei 2021 geïnformeerd over de betalingsverplichting en hem de kans gegeven om het griffierecht te voldoen. Eiser heeft verzocht om vrijstelling van betaling, maar dit verzoek is op 26 juli 2021 afgewezen omdat hij niet voldeed aan de criteria voor betalingsonmacht. Eiser had tot 16 augustus 2021 de tijd om het griffierecht te betalen, maar de rechtbank ontving het bedrag niet. Hierdoor kon de rechtbank het beroep niet inhoudelijk behandelen en verklaarde zij het beroep kennelijk niet-ontvankelijk. De beslissing is genomen door mr. L.M. Reijnierse, rechter, en is op 4 oktober 2021 uitgesproken. De uitspraak zal openbaar worden gemaakt op rechtspraak.nl.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 21/1549

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 4 oktober 2021 in de zaak tussen

[eiser], te [woonplaats], eiser

(gemachtigde: Van Soest & Brahm Advocaten),
en
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Gooise Meren, verweerder.

Procesverloop

Deze uitspraak gaat over het beroep van eiser tegen het besluit van verweerder van
17 maart 2021.

Overwegingen

1. De rechtbank nodigt partijen niet uit voor een zitting, omdat dat in deze zaak niet nodig is (artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb)). Eiser heeft namelijk het griffierecht niet betaald, waardoor de rechtbank de zaak niet inhoudelijk kan behandelen. Hieronder legt de rechtbank dat verder uit.
2. Iemand die in beroep gaat moet griffierecht betalen. Dit staat in artikel 8:41, eerste lid, van de Awb. In dit geval is het griffierecht € 181,-.
3. Als het griffierecht niet (op tijd) wordt betaald, is de hoofdregel dat de rechtbank het beroep niet inhoudelijk mag behandelen. Soms is dat anders. Dan is er een geldige reden waarom het griffierecht niet door de rechtbank is ontvangen. Het gaat dan om omstandigheden waar eiser niets aan kan doen.
4. De rechtbank heeft eiser op 5 mei 2021 een brief gestuurd, waarin staat dat eiser het griffierecht binnen vier weken moet betalen aan de rechtbank.
5. Eiser heeft gevraagd of hij het griffierecht niet hoeft te betalen, omdat hij dit bedrag niet kan betalen. De rechtbank heeft eiser op 26 juli 2021 een brief gestuurd waarin staat dat zijn verzoek is afgewezen omdat hij niet voldoet aan de criteria voor betalingsonmacht. Eiser moet het griffierecht wel betalen. Eiser moest dit doen voor 16 augustus 2021.
6. De rechtbank heeft het bedrag niet ontvangen. Eiser heeft daar geen geldige reden voor gegeven.
7. Het beroep zal niet inhoudelijk worden behandeld en de rechtbank zal geen uitspraak over het beroep doen. Het beroep is kennelijk niet-ontvankelijk.
8. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. L.M. Reijnierse, rechter, in aanwezigheid van
J. Fagel, griffier. De beslissing is uitgesproken op 4 oktober 2021 en zal openbaar worden gemaakt door publicatie op rechtspraak.nl.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum op de stempel die hierboven staat. Als u graag een zitting wilt waarbij u persoonlijk uw mening aan de rechter kunt geven, kunt u dit in uw verzetschrift aangeven.