ECLI:NL:RBMNE:2021:5056

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
6 oktober 2021
Publicatiedatum
20 oktober 2021
Zaaknummer
C/16/525000 / KL ZA 21-186
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beëindiging van een maatschap en de afwikkeling daarvan in kort geding

Op 6 oktober 2021 heeft de Rechtbank Midden-Nederland in Lelystad een vonnis gewezen in een kort geding tussen twee tandartsen die samen een maatschap vormen. De eisers, bestaande uit een natuurlijke persoon en een besloten vennootschap, vorderden onder andere dat de gedaagde geen toegang meer zou hebben tot het praktijkpand en dat hij geen contact mocht onderhouden met medewerkers en patiënten van de maatschap. De gedaagde had eerder aangegeven de maatschap per 1 november 2021 te willen verlaten, maar de eisers stelden dat hij de samenwerking op een onhoudbare manier frustreerde. De voorzieningenrechter oordeelde dat er sprake was van een spoedeisend belang en dat de huidige situatie niet gewijzigd diende te worden. De gedaagde werd verboden om het praktijkpand te betreden en contact te onderhouden met de medewerkers en patiënten van de maatschap gedurende een periode van drie maanden. Tevens werd hij veroordeeld in de proceskosten van de eisers. De vorderingen van de gedaagde in reconventie werden afgewezen, omdat hij geen recht had op toegang tot de systemen van de maatschap en er geen concurrentiebeding van toepassing was. De voorzieningenrechter benadrukte dat de continuïteit van de maatschap gewaarborgd moest blijven en dat de huidige gang van zaken niet verstoord mocht worden.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Civiel recht
handelskamer
locatie Lelystad
zaaknummer / rolnummer: C/16/525000 / KL ZA 21-186
Vonnis in kort geding van 6 oktober 2021
in de zaak van

1.[eiser sub 1] ,

wonende te [woonplaats] ,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid,
[eiser sub 2] B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
eisers in conventie,
verweerders in reconventie,
advocaat mr. E.H.J. aan de Stegge te 's-Gravenhage,
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonplaats] ,
gedaagde in conventie,
eiser in reconventie,
advocaat mr. D.H.J. Hooreman te Utrecht.
Partijen zullen hierna [eisers c.s.] en [gedaagde] genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
In verband met de spoedeisendheid van de zaak is op 6 oktober 2021 vonnis gewezen. De inhoudelijke uitwerking daarvan is bepaald op uiterlijk 20 oktober 2021. Het onderstaande is de inhoudelijke uitwerking.
1.2.
[eiser sub 1] heeft zijn eis op 5 oktober 2021 gewijzigd.

2.De feiten

2.1.
[eiser sub 1] (verder ook te noemen [eiser sub 1] ) en [gedaagde] drijven sinds 2001 in [plaats] de Maatschap [maatschap] (verder ook te noemen [maatschap] ).
2.2.
De voorwaarden voor de samenwerking in de maatschap zijn vastgelegd in een maatschapsovereenkomst.
2.3.
In artikel 6 van voornoemde overeenkomst is onder andere het volgende bepaald:

Deze overeenkomst wordt ten aanzien van een der partijen beëindigd:
6.1.
Door opzegging door een der partijen met in achtneming van een opzegmijn van minimaal zes maanden (of anders in overleg), met dien verstande dat een dergelijke opzegging niet zal kunnen leiden tot beëindiging voordat twee jaar na de ingangsdatum van deze overeenkomst zijn verstreken dus voor 01-05-2003.
6.2.
Door opzegging van een der partijen aan de andere(n), mits eenstemmig met onmiddellijke ingang, om een dringende aan de betrokken partij onverwijld meegedeelde reden; een dringende reden is aanwezig wanneer met betrekking tot een der partijen een situatie voordoet waarin van de andere partij niet in redelijkheid kan worden gevergd dat hij de overeenkomst voortzet.
2.4.
In artikel 7 van de maatschapsovereenkomst is onder andere het volgende bepaald:

7.1 Bij beëindiging van de maatschap staat ieder der partijen zijn aandeel in de praktijk ter vrije beschikking onder de verplichting tot scheiding en deling en afrekening. Partijen zullen al datgene wat zij nog van elkaar te vorderen hebben, respectievelijk verschuldigd zijn, met elkaar verrekenen
De vorderingen en de schulden dienen te worden geïnd, respectievelijk betaald, en het saldo wordt in verdeling gebracht, echter niet eerder dan drie maanden nadat de bekende schulden zijn betaald en partijen elkander over en weer hebben gevrijwaard voor het bestaan van onbekende schulden
7.2. Ieder der partij heeft het recht de praktijk ter plaatse voort te zetten.Partijen zullen daartoe de patiënten onderling zo gelijkwaardig mogelijk verdelen. Ten aanzien van de praktijkinrichting zullen partijen een zodanige verdeling maken dat ieder een gelijkwaardige uitrusting heeft.”
2.5.
In artikel 8 van de maatschapsovereenkomst is onder andere het volgende bepaald: “
8.1 Indien bij het einde der overeenkomst ingevolge artikel 6.1 of 6.2 een partij de praktijk ter plaatse neerlegt als ook bij het einde der overeenkomst ingevolge artikel 6.3, 6.4 en 6.5 heeft de blijvende partij gedurende twee maanden het voorkeursrecht tot overneming van het aandeel van de vertrekkende partij in de maatschapspraktijk.
8.2
Indien de blijvende partij niet of niet op tijd gebruik maakt van het in het vorige lid omschreven recht, kan de vertrekkende partij zijn aandeel in de maatschapspraktijk overdragen aan een opvolger die toestemming heeft van de blijvende partij, en zal de praktijk worden gesplitst conform artikel 7.2.
(…)
8.7
De voorwaarden van praktijkoverneming zullen worden vastgesteld volgens de daarvoor dan geldende normen van de Nederlandse Maatschappij tot bevordering der Tandheelkunde (NMT)
2.6.
Het maatschapsaandeel van [eiser sub 1] wordt vanaf 2007 gehouden door de besloten vennootschap [eiser sub 2] B.V. (verder ook te noemen [eiser sub 2] ). [eiser sub 1] houdt alle aandelen en is gevolmachtigd bestuurder van [eiser sub 2] .
2.7.
Vanaf eind 2020 zijn er spanningen ontstaan tussen [eiser sub 1] en [gedaagde] . Zij hebben gesprekken gevoerd over de beëindiging van hun samenwerking.
2.8.
Bij e-mail van 12 april 2021 schrijft [gedaagde] het volgende aan [eiser sub 1] :

Het feit dat je onze gezamelijke beslissingen zo makkelijk veranderd en mij niet betrekt in deze beslisfase en zomaar zelfstandig beslissing neemt maakt voor mij de situatie op de praktijk onhoudbaar. Ik weet op dit moment niet wat ik aan je heb. Je zegt A, denkt B en doet C. Dit maakt dat ik niet zie hoe we samen de komende grote beslissingen moeten nemen.
Dit in combinatie met de verhoudingen tussen jou en mij, jij en [A] , en ik en [A] maakt dat ik onze maatschap wil beëindigen.
Gezien de moeite die je hebt om op de praktijk te zijn, lijkt me de beste optie dat ik jou deel overneem. Mocht je dit niet willen dan bied ik mijn deel ter overname aan.
We kunnen de waarde van de praktijk laten taxeren of we kunnen een bedrag onderling afspreken. Ik had zelf 350.000 euro in gedachte.
Naar de OG toe zal de huurprijs genormaliseerd moeten worden. Ook moeten we overleggen hoe we verder willen met de OG, voor verkoop is het een slecht moment.
Graag zou ik met je willen overleggen over bovenstaande en hoe we deze
afwikkeling verder gaan doen.
2.9.
Bij e-mail van 13 april 2021 schrijft [eiser sub 1] het volgende aan [gedaagde] :

Dat er een ingewikkelde situatie is ontstaan in de onderlinge verhoudingen onderschrijf ik.
Momenteel zit ik net als jij in een lastig pakket. Hier probeer ik uit te komen door rust te nemen
in overleg met jou en hoop op korte termijn mijn werkzaamheden weer op te pakken.
Excuses voor het jou niet betrekken in de beslissing ten aanzien van de huurder ( [huurder] ) heb ik al
gemaakt. Hier hebben we afgesproken beslissingen samen te maken.
Ik wil jouw praktijkdeel van [maatschap] voor 350.000 Euro overnemen met een genormaliseerde
(marktconforme) huurprijs naar [maatschap] OG BV.
2.10.
[gedaagde] heeft op 10 juni 2021 het volgende bericht aan het personeel van de tandartspraktijk [maatschap] gestuurd: “
Ik heb besloten om uit de maatschap [maatschap] te stappen. Dit betekent dat ik per 1 november 2021 niet meer werkzaam zal zijn voor [maatschap] . Ik zal de komende tijd gebruiken om te bekijken wat ik na 1 november 2021 ga doen. Ik leg per direct mijn management taken neer en zal alleen nog zorgdragen voor mijn patiënten behandelingen. Voor alle taken waarvan je gewend bent om bij mij aan te kloppen kan je nu bij [eiser sub 1] terecht.
2.11.
Partijen hebben onderhandeld over de afwikkeling van de maatschapsovereenkomst. Dit heeft nog niet tot overeenstemming geleid.
2.12.
Partijen zijn op 5 augustus 2021 ter zitting van de voorzieningenrechter onder andere overeengekomen dat [gedaagde] tot en met 30 september 2021 niet aanwezig zal zijn in de tandartspraktijk [maatschap] en dat [maatschap] tot en met 30 september 2021 aan [gedaagde] de maandelijkse vergoeding uit de maatschap zal doorbetalen.

3.De vordering in conventie en in reconventie

3.1.
[eisers c.s.] vordert, na wijziging van zijn eis, dat de voorzieningenrechter voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad verklaart:
[gedaagde] te verbieden om, nadat één dag na betekening van het vonnis zal zijn verstreken, gedurende een periode van 6 maanden het praktijkpand van de Maatschap [maatschap] aan de [adres] te [vestigingsplaats] te betreden, zulks op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 1.000,00 per overtreding tot een maximum van € 100.000,00;
[gedaagde] te verbieden om na betekening van het vonnis gedurende een periode van 12 maanden direct of indirect, mondeling, schriftelijk, telefonisch, langs elektronische weg of langs welke weg ook, contact te onderhouden met medewerkers, patiënten en/of zakelijke relaties van de Maatschap [maatschap] , zulks op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 1.000,00 per overtreding tot een maximum van € 100.000,00;
[gedaagde] te verbieden om, na betekening van het vonnis, voor 1 november 2023 een nieuwe tandartsenpraktijk te starten, zelfstandig dan wel door aansluiting bij een andere praktijk, dan wel tandheelkundige hulp te verlenen binnen een straal van 20 kilometer rondom het praktijkpand van de Maatschap [maatschap] aan de [adres] te [vestigingsplaats] , zulks op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 5.000,00 per overtreding per dag of gedeelte daarvan, tot een maximum van € 300.000,00;
4. Dat [gedaagde] geen maandelijkse vergoeding toekomt vanuit [maatschap] vanaf de directe ontzegging toegang [maatschap] op grond van de in randnummers 36-51 genoemde dringende redenen nu hij geen werkzaamheden meer zal verrichten voor [maatschap] ;
5. [gedaagde] te gebieden tot het overdragen van alle bestanden die op de bedrijfslaptop
aanwezig waren op de dag, 16 september 2021, dat hij de bedrijfslaptop van [maatschap] in bezit verkreeg, zulks op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 1.000,00 per verwijderd bestand op de bedrijfslaptop van [maatschap] tot een maximum van € 200.000,00; -
6. [gedaagde] in alle gevallen te veroordelen in de proceskosten van deze procedure, te vermeerderen met de nakosten een en ander te voldoen binnen veertien dagen na dagtekening van het vonnis, en -voor het geval voldoening van de (na)kosten niet binnen de gestelde termijn plaatsvindt – te vermeerderen met de wettelijke rente over de (na)kosten - te rekenen vanaf bedoelde termijn voor voldoening.
3.2.
[gedaagde] vordert in reconventie, na wijziging van zijn eis, om bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
Primair
I. [eisers c.s.] te veroordelen om binnen twee dagen na betekening van het te wijzen vonnis, aan [gedaagde] alle op dat moment geldende/in gebruik zijnde gebruiksnamen/wachtwoorden/toegangscodes te verstrekken met betrekking tot de navolgende apparatuur/ systemen van de Maatschap [maatschap] :
- Router Sophos
- Tandheelkundige software Oase
- Mailbox Sogo
- Telefooncentrale FreePBX
- Remote inlogserver 100.10
- Praktijkserver 100.11
- Hoofdserver 100.1
- het camerasysteem in/rondom het bij de maatschap in gebruik zijnde praktijkpand aan de [adres] te [vestigingsplaats] ;
II. [eisers c.s.] te veroordelen om binnen twee dagen na betekening van het te wijzen vonnis, aan [gedaagde] de sleutels te overhandigen van de serverruimte van de Maatschap
[maatschap] , zoals gesitueerd in het bij deze maatschap in gebruik zijnde praktijkpand aan de [adres] te [vestigingsplaats] ;
III. [eisers c.s.] te veroordelen om binnen twee dagen na betekening van het te wijzen vonnis, aan [gedaagde] de sleutels te overhandigen van de bij de Maatschap [maatschap] in gebruik zijnde ruimte(s) aan de [adres] te [vestigingsplaats] waarin de papieren administratie van deze maatschap zich bevindt;
IV. [eisers c.s.] te veroordelen om binnen twee dagen na betekening van het te wijzen vonnis, aan [gedaagde] de sleutels te overhandigen van de bij de Maatschap [maatschap] in gebruik zijnde kasten waarin de papieren administratie van deze maatschap zich bevindt;
V. te bepalen dat, indien [eisers c.s.] niet of niet volledig binnen twee dagen na betekening van het te wijzen vonnis voldoen aan het onder I tot en met IV gevorderde, [eisers c.s.] aan [gedaagde] een dwangsom van € 1.000,00 per dag of dagdeel dat zij niet (tijdig) voldoen aan het aan het onder I tot en met IV gevorderde verbeuren, met een maximum van € 100.000,00, met de bepaling dat indien de één de uit het te wijzen vonnis voor [eisers c.s.] te volgen dwangsom aan [gedaagde] voldoet, de ander zal zijn gekweten;
VI. [eiser sub 1] te gebieden om - zo lang [gedaagde] en [eiser sub 2] tezamen de maatschap [maatschap] vormen – niet zelfstandig doch enkel na voorafgaande schriftelijke instemming van [gedaagde] , wachtwoorden/gebruiksnamen/toegangscodes met betrekking tot de apparatuur en digitale systemen van de Maatschap [maatschap] te wijzigen of sloten van bij de Maatschap [maatschap] in gebruik zijnde ruimten te vervangen;
VII. [eisers c.s.] te gebieden om - zodra [gedaagde] en [eiser sub 2] niet langer tezamen de maatschap [maatschap] vormen doch er in rechte (nog) geen onherroepelijke einduitspraak over vereffening van het vermogen van deze maatschap is gewezen - niet zelfstandig doch enkel na voorafgaande schriftelijke instemming van [gedaagde] , wachtwoorden/gebruiksnamen/ toegangscodes met betrekking tot de apparatuur en digitale systemen van de dan te vereffenen Maatschap [maatschap] te wijzigen of sloten van bij de dan te vereffenen Maatschap [maatschap] in gebruik zijnde ruimten te vervangen;
VIII. te bepalen dat — in het geval [eisers c.s.] in strijd handelen met het onder VI. en/of VIII. gevorderde gebod — zij aan [gedaagde] een dwangsom van € 1.000,00 per dag of dagdeel dat zij niet voldoen aan het aan het onder VI en/of VII gevorderde gebod verbeuren, met een maximum van € 100.000,00, met de bepaling dat indien de één de uit het te wijzen vonnis voor [eisers c.s.] te volgen dwangsommen aan [gedaagde] voldoet, de ander zal zijn gekweten;
IX. [eiser sub 2] te schorsen als bestuurder van de maatschap [maatschap] en de bevoegdheid van [eiser sub 2] om de maatschap [maatschap] te vertegenwoordigen te schorsen voor de duur van het bestaan van deze maatschap en [gedaagde] te machtigen om deze schorsing in te schrijven in het Handelsregister van de Kamers van Koophandel;
X. [eisers c.s.] te veroordelen om er aan mee werken dat - vanaf de tweede na betekening van het te wijzen vonnis dan wel een door de Voorzieningenrechter in goede justitie te bepalen datum totdat er in rechte een onherroepelijke einduitspraak over de vereffening van het vermogen van de maatschap [maatschap] is gewezen – [gedaagde] - enerzijds en [eisers c.s.] anderzijds, en wel gescheiden van elkander, een tandartspraktijk op eigen naam en voor eigen rekening en risico voeren in de (thans) bij de Maatschap [maatschap] in gebruik zijnde ruimte(s) op de begane grond aan de [adres] te [vestigingsplaats] ;
XI. ter invulling en uitvoering van het door [gedaagde] onder X. gevorderde te bepalen dat, totdat er in rechte een onherroepelijke einduitspraak over vereffening van het vermogen van de maatschap [maatschap] is gewezen,
a. [gedaagde] vanaf de tweede dag na betekening van het te wijzen vonnis dan wel een door de Voorzieningenrechter in goede justitie te bepalen datum, bij uitsluiting van [eisers c.s.] , voor eigen rekening en risico het gebruik van de op door [gedaagde] als productie 30 overgelegde plattegrond in de kleur geel weergegeven behandelkamers van de begane grond
van het bedrijfspand aan de [adres] te [vestigingsplaats] toekomt inclusief de zich in deze behandelkamers bevindende inventaris, apparatuur en materialen toekomt;
b. het [eiser sub 1] is verboden om zich vanaf de tweede dag na betekening van het te wijzen vonnis dan wel een door de Voorzieningenrechter in goede justitie te bepalen datum zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van [gedaagde] te begeven in de op de door [gedaagde] als productie 30 overgelegde plattegrond in de kleur geel weergegeven behandelkamers van
de begane grond van het praktijkpand aan de — [adres] te [vestigingsplaats] en op de gang die leidt naar deze behandelkamers;
c. - in het geval [eiser sub 1] in strijd handelt met het onder XI. onder b. gevorderde verbod hij aan [gedaagde] een dwangsom van € 1.000,00 per dag of dagdeel dat hij niet voldoet aan het aan het onder XI. onder b. gevorderde verbod verbeuren, met een maximum van
€ 100.000,00;
d. [eiser sub 2] en/of [eiser sub 1] vanaf de tweede dag na betekening van het ten deze te wijzen vonnis dan wel een door de Voorzieningenrechter in goede justitie te bepalen datum voor
eigen rekening en risico het gebruik van de op door [gedaagde] als productie 30 overgelegde plattegrond in de kleur blauw weergegeven behandelkamers van de begane grond van het bedrijfspand aan de [adres] te [vestigingsplaats] toekomt inclusief de zich in deze behandelkamers bevindende inventaris, apparatuur en materialen toekomt;
e. [gedaagde] en [eiser sub 2] vanaf de tweede dag na betekening van het ten deze te wijzen vonnis dan wel een door de Voorzieningenrechter in goede justitie te bepalen datum het gezamenlijk gebruik van de sterilisatiekamer, de röntgenkamer, de backoffice ruimte, de receptieruimte, het magazijn, de wachtruimte, de poetsruimte, de entree, de parkeerplaatsen en de fietsenstalling zoals weergegeven in de kleur grijs op de op door [gedaagde] als productie 30 overgelegde plattegrond van de begane grond van het bedrijfspand aan de [adres] te [vestigingsplaats] inclusief de zich in deze ruimten bevindende inventaris, apparatuur en materialen toekomt;
f. [gedaagde] en [eiser sub 2] gezamenlijk (ieder voor de helft) de kosten voor het gezamenlijk gebruik van de in XI onder e. genoemde ruimten, voorzieningen en apparatuur dragen;
g. het [eiser sub 1] (in welke hoedanigheid dan ook) vanaf de tweede dag na betekening van het te wijzen vonnis dan wel een door de Voorzieningenrechter in goede justitie te bepalen datum is verboden om - zonder voorafgaande schriftelijke toestemming [gedaagde] - (mondeling dan wel per e-mail, schriftelijk of via digitale platforms) contact te zoeken met de personeelsleden en opdrachtnemers van de maatschap [maatschap] ;
h. — in het geval [eiser sub 1] in strijd handelt met het onder XI. onder g. gevorderde verbod - hij aan [gedaagde] een dwangsom van € 1.000,00 per dag of dagdeel dat hij dan wel zij niet voldoet aan het aan het onder XI. onder i. gevorderde verbod verbeurt, met een maximum van € 100.000,00;
i. [eisers c.s.] er op eerste verzoek van [gedaagde] aan dienen mee te werken dat die personeelsleden en opdrachtnemers van de maatschap [maatschap] - die aan partijen te kennen geven dat zij werkzaam willen worden voor [gedaagde] dan wel een aan hem verbonden onderneming - ongehinderd (zonder door [eiser sub 1] , [eiser sub 2] en/of de te vereffenen maatschap te worden gehouden aan hen beperkende contractuele bedingen), op basis van een arbeidsovereenkomst of overeenkomst van opdracht werkzaam worden voor [gedaagde] dan wel een aan hem verbonden onderneming;
j. — in het geval [eiser sub 1] en/of [eiser sub 2] in strijd handelt/handelen met het onder XI. onder i. gevorderde — [eiser sub 1] en/of [eiser sub 2] aan [gedaagde] een dwangsom van € 1.000,00 per dag of dagdeel dat hij dan wel zij niet voldoet aan het aan het onder XI. onder i. gevorderde verbeurt, met een maximum van € 100.000,00 met de bepaling dat indien de één de uit het te wijzen vonnis voor [eiser sub 2] en [eiser sub 1] te volgen dwangsom aan [gedaagde] voldoet, - de ander zal zijn gekweten;
k. het [eisers c.s.] vanaf de tweede dag na betekening van het ten deze te wijzen vonnis dan wel een door de Voorzieningenrechter in goede justitie te bepalen datum zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van [gedaagde] in publieke uitingen of contacten met derden (websites, e-mails, schriftelijke correspondentie, reclame uitingen, etc.) is verboden om gebruik te maken van de handels-/merknaam [maatschap] of [maatschap] of een handels-/merknaam waarin de naam [maatschap] is verwerkt;
l. het [eisers c.s.] is verboden om — zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van [gedaagde] - in uitingen naar of contacten met derden (websites, e-mails, schriftelijke correspondentie, reclame uitingen, etc.) te verkondigen dat [eiser sub 2] of [eiser sub 1] vanaf 1 november 2021 (de onderneming van) de maatschap [maatschap] voortzet;
m. — in het geval [eiser sub 2] en/of [eiser sub 1] in strijd handelt met de onder XI. onder m. en/of n. gevorderde verboden — [eiser sub 2] of [eiser sub 1] aan [gedaagde] een dwangsom van € 1.000,00 per dag of dagdeel dat hij dan wel zij niet voldoet aan het aan de onder XI. onder k. en/of l. gevorderde verboden verbeurt, met een maximum van € 100.000,00;
XII. [eiser sub 2] en [eiser sub 1] te veroordelen in de kosten van het geding in reconventie, te betalen aan [gedaagde] binnen twee dagen na betekening van het te wijzen vonnis, met de bepaling dat indien de één de uit het te wijzen vonnis voor [eiser sub 2] en [eiser sub 1] te volgen proceskostenveroordeling aan [gedaagde] voldoet, de ander zal zijn gekweten.
Subsidiair
Voor het geval de Voorzieningenrechter mocht oordelen dat het primair gevorderde onder X. en/of XI. niet of merendeels niet voor toewijzing in aanmerking komt, verzoekt [gedaagde] de Voorzieningenrechter van de rechtbank om bij vonnis in reconventie, uitvoerbaar bij voorraad,
I. [eisers c.s.] te veroordelen om binnen twee dagen na betekening van het ten deze te wijzen vonnis, aan [gedaagde] alle op dat moment geldende/in gebruik zijnde gebruiksnamen/
wachtwoorden/toegangscodes te verstrekken met betrekking tot de navolgende apparatuur/ systemen van de Maatschap [maatschap] :
- Router Sophos
- Tandheelkundige software Oase
- Mailbox Sogo
- Telefooncentrale FreePBX
- Remote inlogserver 100.10
- Praktijkserver 100.11
- Hoofdserver 100.1
- het camerasysteem in/rondom het bij de maatschap in gebruik zijnde praktijkpand aan de [adres] te Hilversum;
II. [eisers c.s.] te veroordelen om binnen twee dagen na betekening van het te wijzen vonnis, aan [gedaagde] de sleutels te overhandigen van de serverruimte van de Maatschap
[maatschap] , zoals gesitueerd in het bij deze maatschap in gebruik zijnde praktijkpand aan de [adres] te [vestigingsplaats] ;
III. [eisers c.s.] te veroordelen om binnen twee dagen na betekening van het te wijzen vonnis, aan [gedaagde] de sleutels te overhandigen van de bij de Maatschap [maatschap] in gebruik zijnde ruimte(s) aan de [adres] te [vestigingsplaats] waarin de papieren administratie van deze maatschap zich bevindt;
IV. [eisers c.s.] te veroordelen om binnen twee dagen na betekening van het te wijzen vonnis, aan [gedaagde] de sleutels te overhandigen van de bij de Maatschap [maatschap] in gebruik zijnde kasten waarin de papieren administratie van deze maatschap zich bevindt;
V. te bepalen dat indien [eisers c.s.] niet of niet volledig binnen twee dagen na betekening van het te wijzen vonnis voldoen aan het onder I tot en met IV gevorderde, [eisers c.s.] aan [gedaagde] een dwangsom van € 1.000,00 per dag of dagdeel dat zij niet (tijdig) voldoen aan het aan het onder I tot en met IV gevorderde verbeuren, met een maximum van € 100.000,00, met de bepaling dat indien de één de uit het te wijzen vonnis voor [eisers c.s.] te volgen dwangsom aan [gedaagde] voldoet, de ander zal zijn gekweten;
VI. [eisers c.s.] te gebieden om — zo lang [gedaagde] en [eiser sub 2] tezamen de maatschap [maatschap] vormen – niet zelfstandig doch enkel na voorafgaande schriftelijke instemming van [gedaagde] , wachtwoorden/gebruiksnamen/toegangscodes met betrekking tot de apparatuur en digitale systemen van de Maatschap [maatschap] te wijzigen of sloten van bij de Maatschap [maatschap] in gebruik zijnde ruimten te vervangen;
VII. [eisers c.s.] te gebieden om - zodra [gedaagde] en [eiser sub 2] niet langer tezamen de maatschap [maatschap] vormen doch er in rechte (nog) geen onherroepelijke einduitspraak over vereffening van het vermogen van deze maatschap is gewezen - niet zelfstandig doch enkel na voorafgaande schriftelijke instemming van [gedaagde] , wachtwoorden/gebruiksnamen/toegangscodes met betrekking tot de apparatuur en digitale
systemen van de dan te vereffenen Maatschap [maatschap] te wijzigen of sloten van bij de dan te vereffenen Maatschap [maatschap] in gebruik zijnde ruimten te vervangen;
VIII. te bepalen dat — in het geval [eisers c.s.] in strijd handelen met het onder VI. en/of VII. gevorderde gebod — zij aan [gedaagde] een dwangsom van € 1.000,00 per dag of dagdeel dat zij niet voldoen aan het aan het onder VI en/of VII gevorderde gebod verbeuren,
met een maximum van € 100.000,00, met de bepaling dat indien de één de uit het te wijzen vonnis voor [eisers c.s.] te volgen dwangsommen aan [gedaagde] voldoet, de ander zal zijn gekweten;
IX. [eiser sub 2] te schorsen als bestuurder van de maatschap [maatschap] en de bevoegdheid van [eiser sub 2] om de maatschap [maatschap] te vertegenwoordigen te schorsen voor de duur van het bestaan van deze maatschap en [gedaagde] te machtigen om deze schorsing in te schrijven in het Handelsregister van de Kamers van Koophandel;
X. [gedaagde] het recht toe te kennen om, alleen en zonder respectievelijk bij uitsluiting van [eiser sub 2] en [eiser sub 1] , vanaf de tweede dag na betekening van het te wijzen vonnis of vanaf een door de Voorzieningenrechter in goede justitie te bepalen datum de onderneming van de maatschap [maatschap] in het praktijkpand aan de [adres] te [vestigingsplaats] voor rekening en risico van [gedaagde] voort te zetten en wel totdat er in rechte een onherroepelijke einduitspraak over de vereffening van het vermogen van de maatschap [maatschap] is gewezen;
XI. [eiser sub 1] te verbieden om, vanaf de tweede dag na betekening van het te wijzen vonnis totdat er in rechte een onherroepelijke einduitspraak over de vereffening van het vermogen van de maatschap [maatschap] is gewezen, het praktijkpand aan de [adres] te [vestigingsplaats] te betreden en zich op te houden in een omtrek van 100 meter rondom dit praktijkpand;
XII. te bepalen dat in het geval [eiser sub 1] in strijd handelt met het onder XI. gevorderde verbod, hij aan [gedaagde] een dwangsom van € 1.000,00 per dag of dagdeel dat hij niet voldoet aan het aan het onder XI gevorderde verbod verbeurt, met een maximum van € 100.000,00;
XIII. het [eiser sub 1] (in welke hoedanigheid dan ook) te verbieden om vanaf de tweede dag na betekening van het ten deze te wijzen vonnis totdat er in rechte een onherroepelijke einduitspraak over de vereffening van het vermogen van de maatschap [maatschap] is gewezen, mondeling dan wel per e-mail, schriftelijk of via digitale platforms contact te zoeken of te hebben met personeelsleden en opdrachtnemers van de maatschap [maatschap] respectievelijk de door [gedaagde] vanaf 1 november 2021 (tijdelijk) voort te zetten onderneming van de dan te vereffenen maatschap [maatschap] ;
XIV. te bepalen dat in het geval [eiser sub 1] in strijd handelt met het onder XIII. gevorderde verbod, hij aan [gedaagde] een dwangsom van € 1.000,00 per dag of dagdeel dat hij niet voldoet aan het aan het onder XII gevorderde verbod verbeurt, met een maximum van € 100.000,00;
XV. te bepalen dat het [eisers c.s.] zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van [gedaagde] is verboden om in publieke uitingen of contacten met derden (websites, e-mails, schriftelijke correspondentie, etc.) gebruik te maken van de handels-/merknaam [maatschap] of [maatschap] of een handels-/merknaam waarin de naam [maatschap] is verwerkt;
XVI. te bepalen dat het [eisers c.s.] is verboden om in uitingen naar of contacten met derden (websites, e-mails, schriftelijke correspondentie, reclame uitingen, etc.) te verkondigen dat [eiser sub 2] of [eiser sub 1] vanaf 1 november 2021 (de onderneming van) de maatschap [maatschap] voortzet;
XVII. te bepalen dat in het geval [eiser sub 2] en/of [eiser sub 1] in strijd handelt met de onder XV. en/of XVI. gevorderde verboden, [eiser sub 2] of [eiser sub 1] aan [gedaagde] een dwangsom van € 1.000,00 per dag of dagdeel dat hij dan wel zij niet voldoet aan het aan de XV. en/of
XVI. gevorderde verboden verbeurt, met een maximum van € 100.000,00 met de bepaling dat indien de één de uit het te wijzen vonnis voor [eiser sub 2] en [eiser sub 1] te volgen dwangsom aan [gedaagde] voldoet, de ander zal zijn gekweten;
XVIII. [eiser sub 2] en [eiser sub 1] te veroordelen in de kosten van het geding in reconventie, te betalen aan [gedaagde] binnen twee dagen na betekening van het ten deze te wijzen vonnis, met de bepaling dat indien de één de uit het te wijzen vonnis voor [eiser sub 2] en [eiser sub 1] te volgen proceskostenveroordeling aan [gedaagde] voldoet, de ander zal zijn gekweten.
3.3.
[eisers c.s.] voert aan dat [gedaagde] de maatschapsovereenkomst heeft opgezegd en daarbij heeft aangegeven dat hij de maatschap per 1 november 2021 verlaat. [eiser sub 1] heeft vervolgens tijdig een beroep gedaan op het voortzettingsrecht van het maatschapsaandeel van [gedaagde] in [maatschap] . De maatschap en de daarin gedreven tandartspraktijk wordt derhalve voortgezet door [eiser sub 1] . [gedaagde] kan geen beroep meer doen op een voortzetting van de praktijk ter plekke. Het is aan [eiser sub 1] hoe hij [maatschap] wenst voort te zetten. [gedaagde] dient de praktijk zo spoedig mogelijk te verlaten. Hij dient zich te onthouden van gedragingen die [maatschap] schaden. [gedaagde] wil de voortzetting van [maatschap] door [eiser sub 1] frustreren. Daarnaast is er, door de handelwijze van [gedaagde] , een dringende reden om de maatschap per direct te beëindigen. [gedaagde] heeft vanaf april 2021 een dubbele agenda gehad. Hij is vanaf april 2021 bezig geweest om elders in [plaats] een praktijk te starten.
3.4.
[gedaagde] heeft op de praktijk als gebruiker toegang tot de bedrijfssystemen van [maatschap] . Verder heeft hij, onder toezicht, toegang tot de serverruimte van [maatschap] en de overige bedrijfsruimten en dossierkasten. De vorderingen van [gedaagde] dienen alleen al daarom afgewezen te worden, maar ook omdat hij per 1 november 2021 elders een praktijk wil beginnen en daarvoor al maanden medewerkers van [maatschap] probeert te ronselen. Bovendien staat vast dat [gedaagde] duizenden e-mails heeft verwijderd van een desktop van [maatschap] . Hangende het strafrechtelijk onderzoek naar deze zaak kan [gedaagde] geen toegang op managementniveau tot de IT-systemen van [maatschap] toegekend worden.
3.5.
De vorderingen van [gedaagde] lopen, zo stelt [eisers c.s.] verder., ten onrechte vooruit op een verdeling van [maatschap] . Een verdeling dient in onderling overleg te gebeuren of in een bodemprocedure behandeld te worden. Verder zou toewijzing van de vorderingen van [gedaagde] de continuïteit van [maatschap] in gevaar brengen en de financiële belangen van [eiser sub 1] en [gedaagde] schaden. Het brengt bovendien de rustige en veilige werkplek van de medewerkers in gevaar.
3.6.
[gedaagde] heeft de bedrijfslaptop van de boekhouder van [maatschap] , die op non-actief is gesteld, in ontvangst genomen en in zijn bezit gehouden. Hij frustreert hiermee willens en wetens de bedrijfsvoering van [maatschap] . Tussen partijen geldt geen concurrentiebeding, maar de KNMT normen gelden wel bij de afwikkeling van de maatschap. [eiser sub 1] is van mening dat er gronden zijn om [gedaagde] in de werkelijke proceskosten te veroordelen.
3.7.
[gedaagde] is daartegenover van mening dat [eiser sub 2] niet-ontvankelijk moet worden verklaard in haar vorderingen jegens [gedaagde] . Er is namelijk geen sprake van een schriftelijke maatschapsovereenkomst tussen [gedaagde] en [eiser sub 2] .
3.8.
[gedaagde] voert verder aan dat [eiser sub 1] bezig is om af te breken wat hij samen met [gedaagde] in twintig jaar heeft opgebouwd. Als [eiser sub 1] op deze manier doorgaat valt er binnenkort niets meer te verdelen. [gedaagde] krijgt ten onrechte alle schuld voor de ontstane situatie in de schoenen geschoven.
3.9.
[gedaagde] is, zo stelt hij, sinds 12 juni 2021 onterecht de toegang, mede op managementniveau, tot de bedrijfssystemen en de papieren administratie van [maatschap] ontzegd. [gedaagde] heeft hierdoor geen zicht op wat zich binnen [maatschap] afspeelt, terwijl hij als maat nog wel alle verantwoordelijkheden, risico’s en aansprakelijkheden draagt. [gedaagde] is overgeleverd aan de grillen van [eiser sub 1] . Als [gedaagde] weer toegang heeft tot de systemen kan hij de gang van zaken binnen de maatschap volgen.
3.10.
De KNMT normen zijn niet op de afwikkeling van de maatschap van toepassing. [gedaagde] zal na zijn vertrek bij [maatschap] elders een nieuwe praktijk starten. Wanneer en met wie hij dit gaat doen staat nog niet vast. [eiser sub 1] wil het [gedaagde] onmogelijk maken om in de toekomst inkomen te vergaren.
3.11.
Geen van de partijen zal groot nadeel ondervinden van de (vooralsnog) tijdelijke splitsing van de praktijk. Personeel en patiënten kunnen dan tussen [eiser sub 1] en [gedaagde] kiezen. Dit garandeert inkomen voor de maten en houdt de waarde van het te vereffenen vermogen op peil. Als splitsing niet wordt toegewezen, dan dient [gedaagde] in staat te worden gesteld om de praktijk voort te zetten zonder bemoeienis van [eiser sub 1] .

4.De beoordeling in conventie en in reconventie

4.1.
Gelet op de samenhang zullen de vorderingen in conventie en in reconventie gezamenlijk behandeld worden.
4.2.
De tandartsen [eiser sub 1] en [gedaagde] werken samen in maatschapsverband. De vraag wat de gevolgen van de overdracht van het maatschapsaandeel van [eiser sub 1] aan [eiser sub 2] zijn kan in het kader van dit kort geding open blijven, omdat de voorzieningenrechter, zoals hij hierna zal aangeven, slechts zal beoordelen of hij moet overgaan tot het nemen van een ordemaatregel. Zo ja, dan is deze maatregel van belang voor [eiser sub 1] al dan niet als bestuurder van [eiser sub 2] enerzijds en voor [gedaagde] anderzijds. De vraag of tussen partijen al dan niet gedeeltelijk overeenstemming bestaat over de wijze van beëindiging van de maatschap en de gevolgen daarvan laat de voorzieningenrechter ook over aan de bodemrechter. Op dit moment is van belang dat partijen het erover eens dat er tussen [eiser sub 1] en [gedaagde] een onhoudbare situatie is ontstaan en dat er geen basis meer bestaat voor een vruchtbare samenwerking in de tandartspraktijk [maatschap] . In afwachting van het oordeel van de bodemrechter, aan wie partijen hun geschil wensen voor te leggen, zal de tandartspraktijk [maatschap] , mede in het (financiële) belang van partijen, de werkzaamheden moeten kunnen continueren. Ook over de manier waarop dat zou moeten verschillen partijen van mening, ondanks de afspraken die zij op 5 augustus 2021 gemaakt hebben. Er bestaat dus spoedeisend belang bij het geven van een voorlopige voorziening op dat punt. Afgewogen moet worden wie van partijen op dit moment de meest gerede is om de tandartspraktijk draaiende te houden.
4.3.
De voorzieningenrechter ziet geen aanleiding om verandering in de huidige situatie te brengen. [eiser sub 1] runt thans de tandartspraktijk [maatschap] . Niet aannemelijk is geworden dat hij dit op een niet voldoende verantwoorde wijze doet. [eiser sub 1] heeft, in het licht van het aanvankelijke standpunt van [gedaagde] dat hij elders een praktijk zou beginnen, extra personeel aangenomen. De rust in de praktijk lijkt ook enigszins teruggekeerd. Wat [gedaagde] aan producties in het geding gebracht heeft waarin ziekmeldingen, beëindiging van samenwerking en slechte werksfeer aan de orde komen, in het bijzonder zijn producties 36 tot en met 41, doet de voorzieningenrechter op dat punt niet tot een ander oordeel komen. Zoals [gedaagde] zelf stelt is een driedeling ontstaan op de werkvloer: “een kamp tegen dan wel voor [eiser sub 1] , een kamp tegen dan wel voor [gedaagde] en een ‘neutraal’ kamp die niet tot één van deze kampen wil behoren.” Dat een aantal personen niet meer in of met de tandartsenpraktijk wil werken betekent nog niet dat die praktijk niet meer kan functioneren. [gedaagde] ten slotte komt al enige tijd niet meer in de tandartspraktijk.
4.4.
[gedaagde] daartegenover heeft in ieder geval tot medio juni 2021 ingezet op de start van een praktijk elders. Toen dit niet (spoedig) lukte is hij in het kader van deze procedure op dit standpunt teruggekomen en wenst hij (weer) een actieve rol in tandartspraktijk [maatschap] . Er is echter geen aanleiding om nu als ordemaatregel zo ingrijpend te beslissen als [gedaagde] wil. Toewijzen van de vordering van [gedaagde] zou de huidige situatie volledig omkeren met alle gevolgen van dien. Daarmee lijken partijen, de tandartspraktijk en het personeel niet gediend.
4.5.
Het verdelen van de tandartspraktijk [maatschap] in een gele en blauwe zone op de door [gedaagde] voorgestane wijze is naar het oordeel van de voorzieningenrechter, voor zover dit in de praktijk al werkbaar zou zijn, niet aangewezen. Het is daarbij immers onvermijdelijk dat [eiser sub 1] en [gedaagde] elkaar op de werkvloer treffen, hetgeen, mede voor het personeel, niet wenselijk lijkt.
4.6.
Gelet op het bovenstaande zal de voorzieningenrechter de vorderingen van [eisers c.s.] als onderstaand toewijzen, waarbij een duur van drie maanden beter passend bij het karakter van een beslissing in kort geding wordt geacht.
4.7.
Ter zitting is door [gedaagde] onvoldoende weersproken dat hij toegang heeft tot de relevante (financiële) informatie van de tandartspraktijk [maatschap] . Nu [gedaagde] op dit moment geen managementtaken uitvoert, ziet de voorzieningenrechter geen aanleiding om hem op managementniveau toegang te verlenen tot de IT-systemen van tandartspraktijk [maatschap] . Niet aannemelijk is dat de huidige handelwijze van [eiser sub 1] ingrijpen van [gedaagde] op managementniveau noodzakelijk maakt. Dit laat onverlet dat hij als maat te gelegener tijd over (financiële) gegevens over de bedrijfsvoering van de tandartsenprakrijk zal moeten kunnen beschikken,
4.8.
Tussen partijen is geen concurrentiebeding overeengekomen. [eisers c.s.] verwijst daartoe weliswaar naar de normen van de KNMT, zoals opgenomen in artikel 8.7 van de maatschapsovereenkomst, maar deze normen komen eerst aan de orde als partijen tot een overeenkomst van praktijkoverneming komen. Een dergelijke overeenkomst is nu niet aan de orde. Voorts is niet aannemelijk dat [gedaagde] [eisers c.s.] thans oneerlijk zou beconcurreren. Het gevorderde verbod om [gedaagde] tandheelkundig werk te laten verrichten zal dan ook worden afgewezen.
4.9.
[gedaagde] heeft ter zitting de laptop van de tandartspraktijk [maatschap] aan [eiser sub 1] overhandigd. Nu onvoldoende is weersproken dat deze laptop slechts dient om toegang te verkrijgen tot het netwerk van tandartspraktijk [maatschap] en er geen bestanden op staan en bovendien, als er al bestanden op de laptop zouden staan, hoeveel dit er (geweest) zijn, zal de vordering tot het overdragen van de bestanden per 16 september 2021 afgewezen worden.
4.10.
Gelet op het bovenstaande komt de voorzieningenrechter tot de navolgende veroordelingen in conventie en in reconventie.
4.11.
[gedaagde] zal, in conventie en in reconventie, veroordeeld worden in de proceskosten en de nakosten van [eisers c.s.] Voor een veroordeling in de werkelijke proceskosten bestaat geen aanleiding. Van misbruik van procesrecht of onrechtmatig handelen is geen sprake.

5.De beslissing

De voorzieningenrechter:
geeft de volgende onmiddellijke voorziening:
In conventie:
5.1
verbiedt [gedaagde] om, nadat één dag na betekening van het vonnis zal zijn verstreken, gedurende een periode van drie maanden het praktijkpand van de Maatschap [maatschap] aan de [adres] te [vestigingsplaats] te betreden, zulks op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 1.000,00 per overtreding tot een maximum van € 25.000,00;
5.2
verbiedt [gedaagde] om na betekening van het vonnis gedurende een periode van drie maanden direct of indirect, mondeling, schriftelijk, telefonisch, langs elektronische weg of langs welke weg ook, contact te onderhouden met medewerkers, patiënten en/of zakelijke relaties van de Maatschap [maatschap] , zulks op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 1.000,00 per overtreding tot een maximum van € 25.000,00;
5.3
veroordeelt [gedaagde] in de kosten, aan de zijde van [eisers c.s.] tot op heden begroot op € 1.804,39, waaronder begrepen € 1.016,00 aan salaris advocaat;
5.4
veroordeelt [gedaagde] in de kosten die zijn ontstaan na dit vonnis, begroot op
- € 163,00 € 163,00 aan salaris advocaat, als niet binnen veertien dagen na aanschrijving aan dit vonnis is voldaan, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW met ingang van de vijftiende dag na die aanschrijving tot de dag van betaling
en
- € 85,00 € 85,00 aan salaris advocaat en de explootkosten van betekening van dit vonnis, als er vervolgens betekening heeft plaatsgevonden, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW met ingang van de vijftiende dag na de betekening van dit vonnis tot de dag van betaling;
5.5
verklaart de veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad;
5.6
wijst het meer of anders gevorderde af;
In reconventie:
5.7
wijst de vordering af;
5.8
veroordeelt [gedaagde] in de kosten, aan de zijde van [eisers c.s.] tot op heden begroot op nihil.
Dit vonnis is gewezen door mr. C.A. de Beaufort en in het openbaar uitgesproken op 6 oktober 2021. [1]

Voetnoten

1.type: