Op 23 september 2021 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een zaak betreffende de plaatsing van digitale reclamevitrines in de binnenstad van Utrecht. De rechtbank heeft in deze einduitspraak geoordeeld dat het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Utrecht in negen van de tien bestreden besluiten het motiveringsgebrek heeft hersteld. De rechtbank had eerder, op 13 juli 2020, een tussenuitspraak gedaan waarin het college de gelegenheid kreeg om het geconstateerde gebrek in de besluiten te herstellen. Na een verlenging van de termijn tot 1 oktober 2020 heeft het college aanvullende motivering ingediend, waarop de Stichting schriftelijk heeft gereageerd. De rechtbank heeft het onderzoek op 24 februari 2021 gesloten.
In de einduitspraak heeft de rechtbank vastgesteld dat de motivering voor de meeste locaties voldoende was, maar dat voor één specifieke locatie, UTR 19/2608, het gebrek in de motivering niet was hersteld. De rechtbank heeft de bestreden besluiten voor deze locatie vernietigd, terwijl de rechtsgevolgen van de andere negen besluiten in stand zijn gelaten. De rechtbank heeft het college opgedragen om binnen zes weken na de uitspraak een nieuw besluit te nemen met inachtneming van deze uitspraak.
Daarnaast heeft de rechtbank het college veroordeeld in de proceskosten van de Stichting, vastgesteld op € 2.805,-, en het college opgedragen het griffierecht van € 345,- aan de Stichting te vergoeden. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.