ECLI:NL:RBMNE:2021:5257
Rechtbank Midden-Nederland
- Voorlopige voorziening
- E.M. van der Linde
- M.H.L. Debets
- Rechtspraak.nl
Verzoek om voorlopige voorziening in bestuursrechtelijke zaak betreffende omgevingsvergunning en handhaving
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 31 augustus 2021 uitspraak gedaan in een verzoek om voorlopige voorziening. Verzoeker had het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Laren verzocht om handhavend op te treden tegen de bouw van een woning, omdat deze volgens hem in strijd was met de verleende omgevingsvergunning. De omgevingsvergunning was op 17 november 2020 verleend aan de vergunninghouder voor het bouwen van een woning op een specifiek perceel. Verzoeker stelde dat er op 5 cm van de erfgrens werd gebouwd, wat niet in overeenstemming was met de vergunning.
De voorzieningenrechter oordeelde dat het verzoek om voorlopige voorziening kennelijk niet-ontvankelijk was. Dit was gebaseerd op het feit dat verzoeker geen bezwaar had gemaakt tegen het besluit van het college om de omgevingsvergunning te verlenen. Daarnaast was er geen formele connexiteit, omdat er geen besluit was waartegen verzoeker bezwaar had gemaakt. De voorzieningenrechter benadrukte dat voor het indienen van een verzoek om voorlopige voorziening, er eerst een besluit van het bestuursorgaan moest zijn waartegen bezwaar kon worden gemaakt.
De voorzieningenrechter concludeerde dat er geen sprake was van een lopende bezwaarprocedure en dat het verzoek om voorlopige voorziening niet voldeed aan de eisen van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Daarom werd het verzoek niet-ontvankelijk verklaard en werd er geen proceskostenveroordeling opgelegd. De uitspraak werd openbaar gemaakt en een afschrift werd verzonden aan de betrokken partijen.