2.3.In deze laatste arbeidsovereenkomst was, net als in de eerdere arbeidsovereenkomsten, een concurrentiebeding, een relatiebeding en een boetebeding opgenomen. Deze bedingen luiden - voor zover hier van belang - als volgt.
“Artikel 22a: Concurrentiebeding
Het is werknemer zowel tijdens de arbeidsovereenkomst als gedurende een periode van 12 maanden na het eindigen van het dienstverband, verboden om zonder schriftelijke toestemming van werkgever binnen een straal van 25 kilometer van de standplaats van de werkgever, direct, noch indirect, noch voor zich zelf noch voor derden, in enigerlei vorm werkzaam of betrokken te zijn in of bij enig andere wijze concurrerend zijn aan of met de activiteiten van werkgever of die van met werkgever gelieerde ondernemingen, hieronder onder meer begrepen het financieel of op andere wijze deelnemen aan en/of het hebben van directe of indirecte zeggenschap over een dergelijke onderneming.
Werknemer erkent dat zwaarwegende bedrijfs- of dienstbelangen aan de zijde van werkgever het overeenkomen van de in artikel 21b.1 opgenomen bepaling noodzakelijk maken. Werknemer verkrijgt in de uitoefening van zijn functie toegang tot essentiële bedrijfsgegevens, waaronder die met betrekking tot de door werkgever gevoerde prijsstellingen, volumes en andere strategische kennis en/of heeft contact met klanten en verkrijgt inzicht in de met klanten af te sluiten overeenkomsten, de daaraan ten grondslag liggende prijsstellingen, volumes en andere strategische kennis. Tevens heeft werknemer dientengevolge inzicht in de werkwijze van de werkgever. Deze informatie kan worden gekwalificeerd als essentiële bedrijfsinformatie en concurrentiegevoelig, reden waarom werkgever deze, als zijnde een zwaarwegend bedrijfsbelang, dan ook wenst te beschermen.”
“Artikel 22b: Relatiebeding
Werknemer verbindt zich gedurende 12 maanden na het einde van de arbeidsovereenkomst zich ervan te zullen onthouden contacten te (doen) leggen en/of te (doen) onderhouden, zowel direct als indirect, zowel voor zichzelf als voor derden, met klanten, leveranciers of andere relaties van werkgever en de aan haar gelieerde ondernemingen, een en ander voor zover met als doel om daarmee commerciële relaties te onderhouden of aan te gaan.
Werknemer erkent dat zwaarwegende bedrijfsbelangen aan de zijde van de werkgever het overeenkomen van het relatiebeding noodzakelijk maken. Deze zwaarwegende belangen zijn gelegen in de feiten en omstandigheden die zijn bedoeld in artikel 21b.2
Onder klanten dienen te worden verstaan die bedrijven, ondernemingen en/of instellingen in wie opdracht, al dan niet direct, werkgever gedurende de laatste 12 maanden van het dienstverband met werknemer werkzaamheden heeft verricht, alsmede die klanten aan wie werkgever gedurende de laatste 12 maanden van het dienstverband een offerte heeft uitgebracht en/of van wie werkgever gedurende die periode een aanvraag tot het doen van een offerte heeft ontvangen.
Het relatiebeding is van overeenkomstige toepassing op het leggen en/of onderhouden van contacten via sociale media, waaronder uitdrukkelijk doch niet uitsluitend begrepen Facebook, Twitter en LinkedIn, ook indien deze contacten vanuit particulier account van de werknemer zijn gelegd. Uitgezonderd van relatiebeding zijn contacten die strikt persoonlijk zijn, dat wil zeggen geen direct of indirect zakelijk of wervend karakter hebben.”
“Artikel 22c: Boetebeding
3. Bij overtreding of niet nakoming door werknemer van een of meer van de in de artikelen 16, 22a en 22b genoemde verplichtingen, verbeurt werknemer ten gunste van werkgever, zonder dat aanmaning, ingebrekestelling of rechtelijke tussenkomst is vereist, een onmiddellijke opeisbare boete van € 5000,-, alsmede een aanvullende boete van € 250,- voor elke dag dat de overtreding na mededeling van de ontdekking daarvan door werkgever voortduurt, een gedeelte van een dag daaronder begrepen, onverminderd de bevoegdheid van werkgever om in de plaats van de boete volledige schadevergoeding, alsmede nakoming te vorderen. Betaling van deze boete(s) ontslaat werknemer niet van de in genoemde artikelen omschreven verplichtingen. Partijen wijken met dit artikel uitdrukkelijk af van artikel 6:92 van het Burgerlijk Wetboek.”