Op 12 november 2021 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een zaak betreffende een omgevingsvergunning voor de realisatie van zes huurappartementen in Zeist. De vergunninghouder, die een deel van haar kantoor wil ombouwen, had op 10 december 2019 een omgevingsvergunning aangevraagd en verkregen van het college van burgemeester en wethouders van Zeist. Eiser, mede-eigenaar van een nabijgelegen pand, maakte bezwaar tegen deze vergunning, omdat hij vreesde voor een overspannen parkeersituatie in de omgeving. Het college handhaafde de vergunning met een extra voorschrift, waarop eiser beroep instelde.
Tijdens de zitting op 8 oktober 2021 werd de zaak behandeld, waarbij de rechtbank de argumenten van eiser en het college tegen elkaar afwoog. Eiser stelde dat er onvoldoende parkeergelegenheid zou zijn voor de nieuwe appartementen, terwijl het college en de vergunninghouder stelden dat de parkeersituatie niet zou verslechteren. De rechtbank oordeelde dat de omgevingsvergunning terecht was verleend, omdat de parkeernorm voor de appartementen in overeenstemming was met de bestaande parkeerbehoefte van het kantoor. De rechtbank concludeerde dat er voldoende parkeergelegenheid was voorzien en dat het college de vergunning kon verlenen.
De rechtbank verklaarde het beroep van eiser ongegrond en gaf aan dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar gemaakt en partijen ontvingen een afschrift van de beslissing. Eiser werd geïnformeerd over de mogelijkheid om in beroep te gaan bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.