Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.De procedure
2.De feiten
3.Het geschil
4.De beoordeling
248,00(2 punten x tarief € 124,00)
Rechtbank Midden-Nederland
In deze zaak vordert de eiseres, een besloten vennootschap, betaling van een openstaand bedrag van € 913,17 van de gedaagde, die in persoon procedeert. De eiseres heeft tussen augustus en december 2020 diverse diensten aan de gedaagde geleverd en heeft hiervoor facturen gestuurd. Een betalingsregeling werd op 8 december 2020 overeengekomen, maar deze werd op 1 maart 2021 door de eiseres beëindigd omdat de gedaagde niet aan zijn betalingsverplichtingen voldeed. De gedaagde heeft op 30 juni 2021 een bedrag van € 4.000,00 betaald, maar de eiseres vordert nog een resterend bedrag van € 913,17, vermeerderd met wettelijke handelsrente en buitengerechtelijke incassokosten. De gedaagde betwist de vordering en stelt dat er een nieuwe betalingsregeling is overeengekomen op 4 februari 2021, maar de kantonrechter oordeelt dat deze nieuwe regeling niet is tot stand gekomen. De kantonrechter wijst de vordering van de eiseres toe, met inachtneming van de wettelijke handelsrente en de proceskosten.