Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.De procedure
- de dagvaarding met producties (12)
- de nagezonden productie 13
- de mondelinge behandeling op 6 september 2021, waar aan [gedaagde] verstek is verleend
- het e-mailbericht van de griffier van 8 september 2021 waarin partijen is medegedeeld dat kort voor de mondelinge behandeling een verzoek tot aanhouding van [gedaagde] was binnengekomen en dat dit verzoek wordt gekwalificeerd als een zuivering van het op de zitting verleende verstek
- de conclusie van antwoord met producties (3)
- de akte wijziging van eis met productie
- de mondelinge behandeling op 25 oktober 2021, waar de gemachtigden van partijen zijn verschenen. [gedaagde] heeft de jaaropgaaf 2020, een loonstrook van periode 13 en een overboeking van het salaris van [A] op 14 januari 2021 overgelegd. [eiseres] heeft daar geen bezwaar tegen gemaakt. Deze stukken maken onderdeel uit van het procesdossier.
2.De feiten
3.De vordering en het verweer
4.De beoordeling
747,00(1 punten x tarief € 747,00)
5.De beslissing
,vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW met ingang van de vijftiende dag na aanschrijving tot de voldoening,