ECLI:NL:RBMNE:2021:5623
Rechtbank Midden-Nederland
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening in bestuursrechtelijke zaak betreffende last onder dwangsom
Op 8 oktober 2021 heeft het college van burgemeester en wethouders van Weesp aan verzoekers een last onder dwangsom opgelegd. Verzoekers moesten binnen zes weken de haag op hun adres terugbrengen tot een hoogte van maximaal 1,10 meter, anders zouden zij een dwangsom van € 2.500,- moeten betalen. Tegen dit besluit hebben verzoekers bezwaar gemaakt en verzocht om een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter heeft op 18 november 2021 uitspraak gedaan in deze zaak.
De voorzieningenrechter heeft overwogen dat op grond van artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) een uitspraak kan worden gedaan zonder dat partijen op een zitting verschijnen, indien het verzoek kennelijk ongegrond of gegrond is. Verzoekers hebben verzocht om schorsing van het primaire besluit tot zes weken na de beslissing op bezwaar. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat er aanleiding is om de voorlopige voorziening toe te wijzen, omdat het terugbrengen van de haag niet zonder meer hersteld kan worden als het bezwaar gegrond wordt verklaard.
De voorzieningenrechter heeft besloten het primaire besluit te schorsen tot zes weken na de beslissing op bezwaar. Tevens heeft de voorzieningenrechter bepaald dat verweerder het door verzoekers betaalde griffierecht van € 181,- moet vergoeden en verweerder is veroordeeld in de proceskosten van verzoekers tot een bedrag van € 748,-. Deze uitspraak is gedaan door mr. M.C. Verra, in aanwezigheid van griffier mr. L. Ruizendaal-van der Veen. De uitspraak is openbaar gemaakt op rechtspraak.nl en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze uitspraak.