ECLI:NL:RBMNE:2021:5647

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
19 november 2021
Publicatiedatum
20 november 2021
Zaaknummer
UTR 20/4445
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beëindiging van WIA-uitkering na herbeoordeling en proceskostenvergoeding

In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 19 november 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, die een WIA-uitkering ontving, en het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv). Eiseres, die als medewerker in de spoelkeuken werkte, was sinds oktober 2016 arbeidsongeschikt en ontving een WIA-uitkering op basis van 80 tot 100% arbeidsongeschiktheid. Na een verzoek van haar werkgever om haar arbeidsongeschiktheid te herbeoordelen, heeft het Uwv haar uitkering per 17 maart 2020 beëindigd, omdat zij niet meer voldeed aan de voorwaarden voor de WIA-uitkering. Eiseres heeft bezwaar gemaakt tegen deze beslissing, maar het Uwv heeft de beëindiging van de uitkering in stand gehouden. In beroep heeft het Uwv de beëindigingsdatum gewijzigd naar 28 oktober 2020, maar eiseres bleef van mening dat zij volledig arbeidsongeschikt was.

De rechtbank heeft de zaak behandeld op een digitale zitting en heeft geoordeeld dat het Uwv de beëindiging van de WIA-uitkering terecht heeft vastgesteld. De rechtbank heeft vastgesteld dat de medische beoordelingen door de verzekeringsartsen van het Uwv aan de vereisten voldeden en dat eiseres niet voldoende medische onderbouwing heeft geleverd voor haar stelling dat zij meer beperkingen had dan in de functionele mogelijkhedenlijst (FML) was opgenomen. De rechtbank heeft ook geoordeeld dat de arbeidskundige beoordeling juist was, aangezien eiseres in staat was om 86,13% van haar maatmaninkomen te verdienen, wat betekent dat zij voor 13,87% arbeidsongeschikt werd geacht.

De rechtbank heeft het beroep van eiseres tegen het bestreden besluit 1 niet-ontvankelijk verklaard en het beroep tegen het bestreden besluit 2 ongegrond verklaard. Daarnaast heeft de rechtbank het Uwv veroordeeld in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van € 1.496,-- en het door eiseres betaalde griffierecht van € 48,-- aan haar te vergoeden.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 20/4445

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 19 november 2021 in de zaak tussen

[eiseres] uit [plaats] , eiseres

(gemachtigde: mr. F. Reith),
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv), verweerder.
(gemachtigde: E. de Roy van Zuydewijn).

Als derde-partij heeft aan het geding deelgenomen: [werkgever] .

(gemachtigde: L. Hoeneveld - Mol).

Inleiding

1.1
Eiseres werkte als medewerker spoelkeuken bij [werkgever] voor gemiddeld 8,68 uur per week. Op 22 oktober 2016 is zij voor dit werk uitgevallen. Na een wachttijd van 104 weken heeft verweerder haar een uitkering op grond van de Wet Werk en Inkomen naar Arbeidsvermogen (Wet WIA) toegekend. De uitkering is gebaseerd op een mate van arbeidsongeschiktheid van 80 tot 100%. Op 31 oktober 2019 heeft [werkgever] verweerder gevraagd om te beoordelen of eiseres nog steeds voor een WIA-uitkering in aanmerking komt. Hiervoor moet vast komen staan dat eiseres nog steeds ongeschikt is voor haar eigen werk en voor 35% of meer arbeidsongeschikt is.
1.2
Een arts van verweerder heeft onderzoek gedaan en de klachten en aandoeningen van eiseres vertaald naar beperkingen in een functionele mogelijkhedenlijst (FML). Een arbeidsdeskundige van verweerder heeft geconcludeerd dat eiseres vanwege deze beperkingen, nog steeds ongeschikt is voor haar eigen werk. Vervolgens heeft hij het maatmaninkomen van eiseres vastgesteld (het inkomen dat zij zou hebben gehad als zij niet door ziekte was uitgevallen) en drie functies geselecteerd die eiseres volgens hem nog kan doen. Door het uurloon in de middelste functie af te zetten tegen het maatmanloon heeft hij berekend dat eiseres met die functie 86,13% kan verdienen van haar maatmaninkomen. Dat betekent dat eiseres voor de overige 13,87% arbeidsongeschikt is. Eiseres voldoet daarom niet meer aan de voorwaarde dat het arbeidsongeschiktheidspercentage tenminste 35% moet zijn om een WIA-uitkering te krijgen. In het besluit van 16 januari 2020 (
het primaire besluit) heeft verweerder de WIA-uitkering van eiseres daarom per 17 maart 2020 beëindigd. Hierbij heeft verweerder rekening gehouden met een uitlooptermijn van twee maanden na de datum van het besluit.
1.3
Eiseres heeft bezwaar gemaakt. Een verzekeringsarts bezwaar en beroep van verweerder heeft heronderzoek gedaan. Hij heeft een nieuwe FML voor eiseres vastgesteld waarin hij meer beperkingen heeft aangenomen dan de eerste arts had gedaan. Een arbeidsdeskundige bezwaar en beroep van verweerder heeft vervolgens geconcludeerd dat de geselecteerde functies, ondanks de nieuwe FML, nog steeds geschikt zijn voor eiseres en dat de mate van arbeidsongeschiktheid juist is vastgesteld op 13,87%. Dat betekent dat eiseres ook na bezwaar niet aan de voorwaarde voor een WIAuitkering voldoet. In het besluit van 29 oktober 2020 (
het bestreden besluit 1) heeft verweerder de beëindiging van de WIAuitkering van eiseres daarom in stand gelaten.
1.4
Eiseres heeft beroep ingesteld. In beroep heeft verweerder zijn standpunt over de beëindigingsdatum van de WIAuitkering gewijzigd. In het besluit van 3 juni 2021 (
het bestreden besluit 2) heeft verweerder bepaald dat de WIA-uitkering van eiseres per een latere datum, namelijk per 28 oktober 2020 wordt beëindigd. Eiseres heeft haar beroep vervolgens gehandhaafd. De zaak is op 22 juni 2021 bij de rechtbank behandeld op een digitale zitting via Skype. Eiseres is verschenen, bijgestaan door haar gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde. Na afloop heeft de rechtbank het onderzoek in de zaak gesloten.

Overwegingen

2. Eiseres heeft de rechtbank geen toestemming gegeven om gedingstukken die medische gegevens bevatten ter kennisname van [werkgever] te brengen. Gelet hierop zal de rechtbank bij de motivering van haar oordeel medische terminologie zoveel mogelijk vermijden, om te voorkomen dat die gegevens langs deze weg alsnog openbaar worden.
Ten aanzien van het bestreden besluit 1
3. Het beroep van eiseres heeft, gelet op artikel 6:19, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), van rechtswege ook betrekking op het bestreden besluit 2 dat in de plaats komt van het bestreden besluit 1. Gesteld noch gebleken is dat eiseres dan nog een belang heeft bij een inhoudelijke beoordeling van het bestreden besluit 1. Voor zover het beroep daartegen is gericht verklaart de rechtbank het beroep daarom niet-ontvankelijk.
4. Omdat verweerder het bestreden besluit 1 naar aanleiding van het door eiseres ingestelde beroep heeft gewijzigd, ziet de rechtbank aanleiding om verweerder op grond van artikel 8:75 van de Awb te veroordelen in de proceskosten die eiseres in beroep heeft gemaakt. Op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht stelt de rechtbank de kosten van eiseres voor de beroepsmatige rechtsbijstand van haar gemachtigde vast op € 1.496,-- (1 punt voor het indienen van het beroepschrift en 1 punt voor het verschijnen op de zitting, met een waarde per punt van € 748,-- met een wegingsfactor 1). De rechtbank draagt verweerder verder op het door eiseres betaalde griffierecht van € 48,-- aan haar te vergoeden.
Ten aanzien van het bestreden besluit 2
5. Eiseres is het niet eens met het bestreden besluit 2, omdat zij vindt dat zij helemaal niet kan werken. Verweerder blijft bij het besluit. Aan de hand van wat partijen naar voren hebben gebracht moet de rechtbank beoordelen of verweerder de mate van arbeidsongeschiktheid van eiseres correct heeft vastgesteld op 13,87%. Daarbij gaat het om de medische toestand van eiseres op 28 oktober 2020 (de datum waarop de WIAuitkering van eiseres is beëindigd).
6. Bij haar beoordeling stelt de rechtbank voorop dat verweerder besluiten over iemands arbeidsongeschiktheid mag baseren op medische rapporten van verzekeringsartsen. Die rapporten moeten dan wel:
 op een zorgvuldige manier tot stand zijn gekomen;
 geen tegenstrijdigheden bevatten, en;
 voldoende begrijpelijk zijn.
De rapporten en besluiten zijn in beroep aanvechtbaar. Daarvoor moet eiseres aanvoeren (en zo nodig aannemelijk maken) dat de rapporten niet aan de genoemde drie voorwaarden voldoen of dat de medische beoordeling onjuist is. Niet-medisch geschoolden kunnen aannemelijk maken dat niet aan de voorwaarden wordt voldaan. Om voldoende aannemelijk te maken dat een medische beoordeling onjuist is, is in beginsel informatie van een arts of medisch behandelaar noodzakelijk. Dit betekent dat hoe eiseres zich zelf voelt zónder dat daar een medische onderbouwing voor is, niet genoeg is om bij de rechtbank gelijk te krijgen.
Voldoet de medische beoordeling aan de drie voorwaarden?
7. De rechtbank vindt van wel. Eiseres is door de eerste arts gezien en lichamelijk en psychisch onderzocht. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft eiseres ook gezien en een uitgebreide anamnese bij haar afgenomen. Daarbij heeft hij zich ook een indruk van de lichamelijk en psychische toestand van eiseres gevormd. Hij heeft het dossier bestudeerd, informatie bij de huisarts van eiseres opgevraagd en de ontvangen informatie kenbaar bij zijn beoordeling betrokken. In zijn rapporten heeft hij begrijpelijk en zonder tegenstrijdigheden beargumenteerd hoe zijn beoordeling tot stand is gekomen. Zijn beoordeling voldoet daarmee aan de drie voorwaarden. Dat betekent dat verweerder zich bij het bestreden besluit 2 mocht baseren op de rapporten van de verzekeringsarts bezwaar en beroep.
Is de medische beoordeling juist?
8. Eiseres voert aan dat de medische beoordeling onjuist is. In de FML zijn onvoldoende beperkingen aangenomen voor de klachten die zij heeft van haar psychische en lichamelijke aandoeningen. Ten onrechte is eiseres vanwege haar medicatiegebruik niet beperkt geacht in het vasthouden en verdelen van de aandacht en concentratie. Vanwege haar lichamelijke aandoeningen kan eiseres met rechts helemaal niet reiken. Ook is zij beperkt voor priegelwerk en werk in rumoerige ruimtes. Ter onderbouwing heeft eiseres een audiogram meegestuurd. Alle klachten samen maken volgens eiseres dat er een urenbeperking in de FML had moeten worden opgenomen.
9.1
De rechtbank ziet in wat eiseres heeft aangevoerd geen aanleiding om te twijfelen aan de juistheid van de medische beoordeling door verweerder. Waarom dat zo is, legt de rechtbank hierna uit.
9.2
Uit de rapporten van de verzekeringsarts bezwaar en beroep blijkt dat alle klachten en aandoeningen die eiseres noemt, zijn betrokken bij zijn beoordeling. Voor de psychische klachten van eiseres zijn diverse beperkingen in het persoonlijk en sociaal functioneren aangenomen. Met het medicijngebruik van eiseres is in de FML rekening gehouden doordat een beperking voor verhoogd persoonlijk risico in werk is opgenomen. Volgens de verzekeringsarts bezwaar en beroep bestaat er geen aanleiding om meer of verdergaande beperkingen aan te nemen. De rechtbank kan de verzekeringsarts bezwaar en beroep daarin volgen. Zowel door de eerste arts als de verzekeringsarts bezwaar en beroep zijn geen beperkingen op het terrein van kennisverwerking bij eiseres geconstateerd. Eiseres heeft ook niet met medische informatie onderbouwd waarom zij desondanks meer of verdergaand beperkt zou zijn op dat vlak.
9.3
Voor de lichamelijke klachten van eiseres zijn diverse bewegings- en houdingsbeperkingen in de FML opgenomen, waaronder een beperking voor reiken. Eiseres wordt met rechts maximaal in staat geacht om zo nodig tijdens elk uur van de werkdag ongeveer 450 keer met licht gebogen arm te reiken tot ongeveer 60 cm. De rechtbank ziet niet dat deze beperking niet in lijn zou zijn met de medische informatie van de huisarts of met de resultaten uit het lichamelijk onderzoek dat de eerste arts bij eiseres heeft verricht. Hetzelfde geldt voor de door eiseres gestelde beperkingen voor priegelwerk. Ook hier heeft eiseres, anders dan dat zij zichzelf verdergaand beperkt acht, haar standpunt niet onderbouwd met medische informatie. Ten aanzien van de door eiseres gewenste beperking voor werk in rumoerige ruimtes heeft de verzekeringsarts bezwaar en beroep erop gewezen dat voor de aandoening van eiseres een gebruikelijk hulpmiddel beschikbaar is. Voor een beperking op dit punt bestaat dan geen aanleiding meer. Eiseres heeft ter zitting aangegeven dit hulpmiddel inmiddels ook te gebruiken. De rechtbank verbindt hier de conclusie aan dat de eerder in de procedure door eiseres geschetste belemmeringen voor het gebruik zich niet voordoen.
9.4
Ten behoeve van een regelmatig dag- nachtritme en in verband met de vermoeidheid die eiseres ervaart van haar lichamelijke klachten, is eiseres tot slot beperkt geacht voor ’s nachts werken en voor wissel- en ploegendiensten. Er is geen verdergaande urenbeperking voor eiseres in de FML opgenomen. De rechtbank kan de verzekeringsarts bewaar en beroep ook daarin volgen. In wat eiseres heeft aangevoerd komt niet naar voren dat desondanks sprake zou zijn van een specifieke stoornis in de energiehuishouding, waardoor een verdergaande urenbeperking op zijn plaats zou zijn. Dat eiseres zelf ervaart dat zij meer of verdergaand beperkt is, is onvoldoende om te kunnen zeggen dat aan de onderzoeksresultaten van de artsen van verweerder dient te worden getwijfeld (zie overweging 6). De gestelde verdergaande beperkingen moeten ook blijken uit medische informatie van een arts of medisch behandelaar. Dit is niet het geval. De beroepsgrond slaagt niet.
Is de arbeidskundige beoordeling juist?
10. Eiseres voert ook aan dat de arbeidskundige beoordeling onjuist is. De functie van Monteur printplaten (SBC-code 267051) is ongeschikt. Deze functie vereist het gebruik van een schroevendraaier, en eiseres is in de FML beperkt geacht voor het maken van schroefbewegingen met rechts. Eiseres kan niet met links een schroevendraaier hanteren, want dat is niet haar dominante hand. Ook de functie van Machinaal metaalbewerker (SBCcode 264122) is ongeschikt. Deze functie vereist het dragen van een brace ter bescherming, en eiseres is in de FML beperkt geacht voor het dragen van beschermende middelen. Bovendien zou eiseres in deze functie kracht moeten zetten en is sprake van trilbelasting. Beide aspecten maken de functie ongeschikt voor eiseres.
11.1
De rechtbank volgt eiseres hierin niet. In reactie op het beroep heeft de arbeidsdeskundige aanvullend gerapporteerd. Ten aanzien van de functie van Monteur printplaten wijst hij erop dat het hanteren van een schroevendraaier geen fijn motorische beweging is die alleen met de dominante hand kan worden verricht. Eiseres is in de FML niet beperkt geacht voor het maken van schroefbewegingen met links. Bovendien duurt het schroevendraaien slecht één tot maximaal enkele seconden en komt de handeling maximaal vier keer per uur voor. De duurbelasting is dan ook zeer gering, waardoor de linkerhand van eiseres ook niet overbelast kan raken. De functie is daarom geschikt.
11.2
In de functie van Machinaal metaalbewerker wordt volgens de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep geen statische, maar een soepele brace gebruikt. Eiseres is in de FML alleen beperkt geacht voor het dragen van zware beschermende kleding, zoals loodschorten en dergelijke. De soepele brace valt daar niet onder. Tot slot is van trilbelasting en kracht zetten in deze functie geen sprake. Ook deze functie is daarom geschikt voor eiseres. De rechtbank kan de nadere motivering van de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep volgen. Eiseres heeft niet onderbouwd waarom de geselecteerde functies desondanks ongeschikt voor haar zouden zijn. De beroepsgrond slaagt niet.
12. Omdat uit het arbeidskundig onderzoek blijkt dat eiseres met de middelste functie 86,13% kan verdienen van haar maatmaninkomen, en dus voor 13,87% arbeidsongeschikt moet worden beschouwd, heeft verweerder terecht geconcludeerd dat eiseres niet meer voldoet aan de voorwaarde voor een WIAuitkering. Verweerder heeft de uitkering van eiseres in het bestreden besluit 2 dan ook terecht beëindigd per 28 oktober 2020. Voor zover het beroep daartegen is gericht verklaart de rechtbank het beroep daarom ongegrond.
13. De rechtbank merkt tot slot op dat de arbeidsongeschiktheidsuitkering op grond van de Wet WIA uiteindelijk niet gaat over hoe ziek een verzekerde is, maar over wat een verzekerde ondanks zijn arbeidsbeperkingen nog kan verdienen van het inkomen dat hij had voordat hij ziek werd; het maatmaninkomen. Hoe lager dat maatmaninkomen is, hoe sneller een verzekerde dus in staat is om (een groot deel van) dat inkomen te verdienen met een van de geselecteerde functies. Hoewel eiseres in deze zaak dus in staat wordt geacht om 86,13% te verdienen van haar maatmaninkomen, en daarom voor 13,87% arbeidsongeschikt wordt beschouwd, betekent dat niet dat eiseres niet ziek zou zijn. Integendeel, want de rechtbank ziet dat er (forse) beperkingen voor eiseres zijn aangenomen. Het arbeidsongeschiktheidspercentage van 13,87% betekent alleen dat eiseres, ondanks haar beperkingen, in staat is om 86,13% te verdienen van het inkomen dat zij had voordat zij uitviel.

Beslissing

De rechtbank:
 verklaart het beroep voor zover dat is gericht tegen het bestreden besluit 1 nietontvankelijk;
 verklaart het beroep voor zover dat is gericht tegen het bestreden besluit 2 ongegrond;
 veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van € 1.496,;
 draagt verweerder op het door eiseres betaalde griffierecht van € 48,-- aan haar te vergoeden.
Deze uitspraak is op 19 november 2021 gedaan door R. in ’t Veld, rechter, in aanwezigheid van mr. N.K. de Bruin, griffier. De uitspraak zal openbaar worden gemaakt door publicatie op rechtspraak.nl.
(de rechter is verhinderd om
de uitspraak te ondertekenen)
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een beroepschrift. U moet dit beroepschrift indienen binnen zes weken na de dag waarop de uitspraak is verzonden. Deze uitspraak is verzonden op de stempeldatum die hierboven staat.