In deze zaak heeft eiseres op 4 juni 2020 een scooter gekocht van de gedaagde partij, een besloten vennootschap. Eiseres heeft de koopprijs in drie delen voldaan en heeft de scooter in juli 2020 opgehaald. Na een reparatie op verzoek van eiseres op 21 augustus 2020, heeft zij op 25 september 2020 afstand gedaan van de scooter en terugbetaling van de koopprijs gevorderd. Gedaagde heeft de ontbinding betwist, stellende dat de scooter niet in originele staat kan worden teruggebracht en dat er sprake is van een maatwerkproduct. Eiseres heeft echter gesteld dat gedaagde haar niet heeft geïnformeerd over haar recht van ontbinding, waardoor de termijn voor ontbinding met 12 maanden is verlengd. De kantonrechter heeft geoordeeld dat gedaagde onvoldoende bewijs heeft geleverd dat eiseres op de hoogte was van haar recht van ontbinding. De kantonrechter heeft de vordering van eiseres tot terugbetaling van de koopprijs en nevenvorderingen toegewezen, evenals de vordering tot het verstrekken van een vrijwaringsbewijs van de scooter. Gedaagde is veroordeeld tot betaling van de proceskosten en wettelijke rente.