Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.[eiser sub 1] ,
[eiseres sub 2],
1.De procedure
- De dagvaarding met producties;
- De conclusie van antwoord met producties;
- Nadere producties van [eiser sub 1] c.s. (beslagstukken);
- De akte inbreng producties met vermeerdering van eis van [eiser sub 1] c.s.
- De mondelinge behandeling van 17 september 2021 waarvan de griffier aantekening heeft gehouden.
2.Waar gaat de zaak over?
3.De beoordeling
“een mogelijkheid te bieden op een rendabele wijze het melkveehouderijbedrijf voort te zetten”. [gedaagde] werd om die reden uitgesloten bij de verdeling van onroerende zaken en beleggingen van haar ouders na hun overlijden. Daarnaast spraken partijen een meerwaardeclausule af, die in de kern inhoudt dat als [gedaagde] binnen 15 jaar besluit (delen van) de boerderij te verkopen, zij het daardoor verkregen voordeel aan haar ouders moet betalen.
verplicht een voorgenomen verkoop van onroerende goederen waarop de meerwaardeclausule betrekking heeft, te melden bij de overdragers[ [eiser sub 1] c.s.]
of diens rechtverkrijgenden.
(“Onder vervreemding wordt mede verstaan, de levering in economische eigendom en het vestigen van een zakelijk gebruiksrecht.”).Er is dan ook geen aanleiding om te veronderstelling dat verkoop met teruglevering in erfpacht en een terugkoopbeding niet zou gelden als een vervreemding. De meerwaardeclausule is, zoals hiervoor overwogen, een correctiemechanisme in het geval van verkoop in verband met de bevoordeling van [gedaagde] in de overnamesom. Dat partijen ook (en vooral) de bedoeling hadden dat de gronden in de familie zouden blijven, wordt onderschreven door [eiser sub 1] c.s. Die bedoeling blijkt ook uit artikel 4.5 van de overeenkomst van bedrijfsoverdracht, waarin staat dat [gedaagde] verplicht is een voorgenomen verkoop te melden aan [eiser sub 1] c.s. zodat zij de mogelijkheid hebben om de gronden te kopen. Dat alles neemt niet weg dat als [gedaagde] uiteindelijk besluit om gronden te verkopen, zij op basis van de meerwaardeclausule moet afrekenen met haar ouders. De omstandigheid dat zij een terugkoopbeding heeft afgesproken leidt er niet toe dat de meerwaardeclausule niet van toepassing is. Feit blijft dat [gedaagde] financieel voordeel heeft gehad van de verkoop van de gronden en dat is relevant voor de toepassing van de meerwaardeclausule. Overigens geldt dat een terugkoopbeding nog niet betekent dat [gedaagde] ook daadwerkelijk de gronden te zijner tijd zal (kunnen) terugkopen en dus de gronden voor de familie weet te behouden.
€ 500.000 (verwervingswaarde in het kader van overname) = € 768.525. Zij verwijst in dat kader naar de formulering van de meerwaardeclausule in artikel 21, zoals opgenomen in de notariële akte van levering. Daarin wordt aangesloten bij de gerealiseerde verkoopwaarde en worden belastingen en investeringen in aftrek genomen. In reactie hierop hebben [eiser sub 1] c.s. betoogd dat als wordt uitgegaan van de berekening in artikel 21, niet moet worden aangesloten bij de gerealiseerde verkoopwaarde (verkoop eigendom met pachtrecht), maar van de waarde in het economisch verkeer. In hun visie is de waarde van de verkochte gronden in het economische verkeer in 2016 hoger geweest dan € 1.575.000 en moet de af te dragen meerwaarde dus meer bedragen dan de gevorderde € 1.075.000. [eiser sub 1] c.s. hebben echter hun eis en de grondslag daarvan niet gewijzigd, zodat de rechtbank uitgaat van de formulering van de vordering en de grondslag daarvan in de akte vermeerdering eis.
6.428,00(2,0 punten × tarief € 3.214)