ECLI:NL:RBMNE:2021:5884

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
16 november 2021
Publicatiedatum
2 december 2021
Zaaknummer
UTR 21/1468
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van de Wajong-uitkering en de duurzaamheid van arbeidsvermogen van een jonggehandicapte met autistische stoornis en lichte verstandelijke beperking

In deze zaak heeft eiseres, geboren in 2001, een aanvraag voor een Wajong-uitkering ingediend op basis van haar autistische stoornis en lichte verstandelijke beperking. Het Uwv heeft haar aanvraag afgewezen, stellende dat zij niet aan de voorwaarden voldoet, omdat zij in de toekomst mogelijk arbeidsvermogen kan ontwikkelen. Eiseres heeft bezwaar gemaakt tegen dit besluit, maar het Uwv heeft dit ongegrond verklaard. Eiseres heeft vervolgens beroep ingesteld bij de rechtbank.

De rechtbank heeft de zaak behandeld en vastgesteld dat het Uwv onvoldoende heeft onderbouwd hoe de basale werknemersvaardigheden van eiseres zich in de toekomst kunnen ontwikkelen. De rechtbank heeft daarbij gekeken naar de rapporten van de verzekeringsartsen en arbeidsdeskundigen, maar concludeert dat deze rapporten niet voldoen aan de eisen van zorgvuldigheid en motivering. Eiseres heeft verklaard dat zij niet in staat is om te werken en dat haar behandelaars dit ook bevestigen. De rechtbank heeft de beroepsgrond van eiseres gevolgd en geoordeeld dat het bestreden besluit onzorgvuldig is voorbereid en onvoldoende is gemotiveerd.

De rechtbank heeft het bestreden besluit vernietigd en het Uwv opgedragen om binnen zes weken een nieuw besluit te nemen, waarbij het Uwv de proceskosten van eiseres heeft vergoed. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien om zelf in de zaak te voorzien of een deskundige te benoemen, omdat het Uwv de kans moet krijgen om het besluit opnieuw te motiveren. De uitspraak is gedaan door mr. S.C.A. van Kuijeren, rechter, en is openbaar gemaakt op 16 november 2021.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummers: UTR 21/1468

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 16 november 2021 in de zaak tussen

[eiseres], te [woonplaats] , eiseres,
(gemachtigde: mr. G.H. Kroon)
en

de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen

(Uwv), verweerder.

Inleiding

1. Eiseres is geboren op [2001] en werd 18 jaar op [2019] . Er is bij eiseres sprake van een autistische stoornis, een lichte verstandelijke beperking en een overige specifieke persoonlijkheidsstoornis (uitgesteld). Op 23 augustus 2019 heeft zij een aanvraag beoordeling arbeidsvermogen ingediend, omdat zij een uitkering wil krijgen op grond van de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten (Wajong).
2. Met het besluit van 17 september 2020 (het primaire besluit) heeft het Uwv bepaald dat eiseres geen Wajong-uitkering krijgt, omdat zij niet aan de voorwaarden voldoet. Volgens het Uwv heeft eiseres nu geen arbeidsvermogen, maar zou zij dat nog wel kunnen ontwikkelen. Het Uwv verwacht dat eiseres in de toekomst mogelijk weer kan werken. Het Uwv heeft zich daarvoor gebaseerd op de rapporten van de primaire verzekeringsarts en het rapport van de arbeidsdeskundige.
3. Eiseres heeft tegen het primaire besluit bezwaar gemaakt. Met de beslissing op bezwaar van 28 januari 2021 (het bestreden besluit) heeft het Uwv het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard. Het Uwv heeft zich hiervoor gebaseerd op rapporten van zijn verzekeringsarts bezwaar en beroep en arbeidskundige bezwaar en beroep. De verzekeringsarts bezwaar en beroep is van mening dat eiseres ten minste één uur aaneengesloten kan werken, ten minste 4 uur per dag belastbaar is, geen basale werknemersvaardigheden heeft, maar dat zij deze medisch gezien wel kan ontwikkelen.
4. Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
5. De rechtbank heeft met de brief van 6 augustus 2021 de verzekeringsarts bezwaar en beroep om nadere informatie gevraagd over de behandelmogelijkheden van eiseres. In reactie hierop heeft de rechtbank een brief van het Uwv van 18 augustus 2021 ontvangen.
6. Het beroep van eiseres is behandeld op de zitting van 24 augustus 2021 via Skype. Eiseres was bij de zitting aanwezig met [A] (zorgonderneemster bij [zorgonderneming] ) en is bijgestaan door haar gemachtigde. Het Uwv heeft zich vooraf afgemeld voor de zitting en heeft zich niet laten vertegenwoordigen.

Het geschil

7. Eiseres is het niet eens met het bestreden besluit en heeft in beroep aangevoerd dat het onderzoek van het Uwv onzorgvuldig is geweest, dat zij niet ten minste één uur aaneengesloten kan werken, dat zij niet ten minste vier uur per dag belastbaar is en dat het Uwv zich ten onrechte en onvoldoende gemotiveerd op het standpunt heeft gesteld dat eiseres in de toekomst arbeidsvermogen kan ontwikkelen.

Beoordeling van het geschil

Beoordelingskader
8. Op grond van de Wajong heeft iemand als jonggehandicapte recht op een uitkering als hij op de dag waarop hij achttien jaar wordt duurzaam geen arbeidsvermogen heeft. Het ‘Schattingsbesluit arbeidsongeschiktheidswetten’ bepaalt dat iemand geen arbeidsvermogen heeft als hij:
- geen taak kan uitvoeren in een arbeidsorganisatie;
- niet over basale werknemersvaardigheden beschikt;
- niet één uur aaneengesloten kan werken; of
- niet ten minste vier uur per dag belastbaar is, tenzij hij ten minste twee uur per dag belastbaar is en in staat is per uur ten minste een bedrag te verdienen dat gelijk is aan het minimumloon per uur.
9. Voor het recht op een Wajong-uitkering moet het Uwv beoordelen of (ten minste) één van de vier hierboven genoemde situaties zich voordoet. Is dat zo, dan ontbreekt het arbeidsvermogen. Het Uwv moet daarna beoordelen of dat duurzaam is. Het duurzaam ontbreken van arbeidsvermogen betekent dat de mogelijkheden niet door medisch herstel, behandeling, begeleiding of door training (bijvoorbeeld scholing) kunnen verbeteren. Het Uwv heeft een stappenplan ontwikkeld aan de hand waarvan beoordeeld wordt of het ontbreken van arbeidsvermogen duurzaam is.
10. De rechtbank stelt voorop dat het bij de vraag naar de duurzaamheid van het ontbreken van arbeidsvermogen gaat om de toekomstige mogelijkheden tot arbeidsparticipatie. De verzekeringsarts en arbeidsdeskundige moeten een inschatting maken over hoe de mogelijkheden tot arbeidsparticipatie zich bij eiseres kunnen ontwikkelen. De Centrale Raad van Beroep (hierna: CRvB), de hoogste rechter in Wajongzaken, hanteert hiervoor strenge criteria. [1] Een zorgvuldige besluitvorming brengt mee dat de inschatting van de verzekeringsarts en/of de arbeidsdeskundige moet berusten op een concrete en deugdelijke afweging van de feiten en omstandigheden die bij eiseres aan de orde zijn, voor zover die feiten en omstandigheden betrekking hebben op de datum in geding. Als de inschatting van de mogelijkheden tot ontwikkeling berust op een (ingezette) medische behandeling, is een onderbouwing vereist die ziet op het mogelijke resultaat daarvan voor eiseres.
11. Bij de beoordeling stelt de rechtbank voorop dat het Uwv besluiten over iemands arbeidsongeschiktheid mag baseren op rapporten van verzekeringsartsen. Die rapporten moeten dan wel aan drie voorwaarden voldoen. De rapporten:
- zijn op een zorgvuldige manier tot stand gekomen;
- bevatten geen tegenstrijdigheden;
- zijn voldoende begrijpelijk.
Het is aan eiseres om aan te voeren en zo nodig aannemelijk te maken dat rapporten niet aan de drie voorwaarden voldoen of dat de medische beoordeling niet klopt. Om aannemelijk te maken dat de medische beoordeling onjuist is, is in beginsel een rapport van een arts of medisch behandelaar noodzakelijk. De rechtbank verwijst naar vaste rechtspraak van de CRvB. [2]
Zorgvuldigheid van het onderzoek
12. Eiseres voert aan dat het onderzoek onvoldoende zorgvuldig is geweest. Het onderzoek is onvoldoende toegespitst op de concrete omstandigheden van eiseres, waar het gaat om de vraag in hoeverre het reëel is dat eiseres de komende jaren arbeidsvermogen zal ontwikkelen met behulp van gerichte intensieve medische begeleiding. Ter zitting is deze grond toegelicht en is duidelijk geworden dat eiseres vindt dat het onderzoek onzorgvuldig is geweest omdat de schriftelijke reacties van haar behandelaars drs. [B] , gedragsdeskundige en orthopedagoog [organisatie] , van 27 september 2020, en [C] , GZ-psycholoog, van 8 oktober 2020, onvoldoende door het Uwv zijn meegewogen. De rechtbank volgt eiseres hierin niet en legt dit uit.
13. De rechtbank ziet in wat eiseres aanvoert geen reden om aan te nemen dat het onderzoek van de verzekeringsartsen onzorgvuldig is. De beroepsgrond van eiseres gaat over de juistheid van de inhoudelijke medische beoordeling en niet over de zorgvuldigheid van het onderzoek. De beroepsgrond over de juistheid van de medische beoordeling zal hierna worden besproken. Naar het oordeel van de rechtbank hebben de verzekeringsartsen een zorgvuldig onderzoek verricht. De primaire verzekeringsarts heeft dossierstudie verricht en heeft eiseres en [D] (leerkracht VSO [VSO] ) op het spreekuur van 15 juli 2020 gehoord en heeft eiseres psychisch onderzocht. Ook heeft de primaire verzekeringsarts het door eiseres aan de primaire verzekeringsarts getoonde (maar niet verstrekte) onderzoeksrapport van [expertisecentrum] van 13 januari 2020 bij de beoordeling betrokken.
De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft het dossier bestudeerd en heeft de door eiseres overgelegde medische informatie, waaronder de voornoemde schriftelijke reacties van [C] van 8 oktober 2020 en de verklaring van [B] van 27 september 2020 in de beoordeling betrokken. De beroepsgrond slaagt niet.
Kan eiseres ten minste één uur aaneengesloten werken en is eiseres ten minste vier uur per dag belastbaar?
14. Eiseres heeft aangevoerd dat zij niet één uur aaneengesloten en ten minste vier uur per dag kan werken. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft dat standpunt volgens eiseres niet gemotiveerd.
15. De rechtbank geeft eiseres hierin geen gelijk en zal dit hierna uitleggen. De primaire verzekeringsarts vindt dat eiseres ten minste één uur aaneengesloten kan werken, omdat de autistische stoornis die eiseres heeft daar geen problemen voor oplevert. Ook de lichte verstandelijke beperking van eiseres is volgens de primaire verzekeringsarts niet zo diep dat eiseres medisch gezien niet ten minste één uur aaneengesloten kan werken. De primaire verzekeringsarts heeft in het gesprek met eiseres tijdens het spreekuur ook gezien en gemerkt dat zij ten minste één uur aaneengesloten kan werken. De primaire verzekeringsarts vindt ook dat eiseres ten minste vier uur per dag belastbaar is, omdat de autistische stoornis en de lichte verstandelijke beperking van eiseres er niet voor zorgen dat zij snel vermoeid raakt. Daarbij heeft eiseres in de praktijk laten zien dat zij minstens vier uur per dag belastbaar is.
16. De verzekeringsarts bezwaar en beroep vindt dat de primaire verzekeringsarts het onderzoek goed en volledig heeft gedaan. Hij is het daarom eens met de primaire verzekeringsarts en hij neemt de conclusies en de motivering van de primaire verzekeringsarts over.
17. De rechtbank kan de motivering van de verzekeringsarts bezwaar en beroep volgen. Naar het oordeel van de rechtbank is er onvoldoende reden om te twijfelen aan het oordeel van de primaire verzekeringsarts en de verzekeringsarts bezwaar en beroep.
De beroepsgrond slaagt niet.
Duurzaamheid: het uitvoeren van een taak in een arbeidsorganisatie en het ontwikkelen van basale werknemersvaardigheden in de toekomst
18. Eiseres voert aan dat zij in de toekomst geen taak kan uitvoeren in een arbeidsorganisatie en geen basale werknemersvaardigheden kan ontwikkelen. Zij wijst hierbij op de verklaringen van haar behandelaars, [B] en [C] , die aangeven dat zij, ondanks de inzet van therapie, medicatie en intensieve begeleiding, niet in staat is om regels en afspraken na te komen. De verwachting over de verbetering van de belastbaarheid berust niet op een concrete en deugdelijke afweging van de concrete feiten en omstandigheden die bij eiseres aanwezig zijn.
19. De rechtbank geeft eiseres hierin gelijk en legt dat hierna uit. De primaire verzekeringsarts overweegt in zijn rapport van 16 september 2020 dat eiseres nog arbeidsvermogen kan ontwikkelen. Naast de normale hersenontwikkeling in de leeftijdsfase van 17 tot 25 jaar, kan het optimaliseren van de Dipeperon spiegel, het toepassen van andere medicatie die de prikkelgevoeligheid vermindert en een ASS-training via het Leo Kannerhuis bijdragen aan het verminderen van de beperkingen van eiseres. Ook de behandeling van een mogelijk nog te stellen diagnose (persoonlijkheidsstoornis) kan hieraan bijdragen.
20. De arbeidsdeskundige concludeert in zijn rapport van 11 september 2020 dat er nog ontwikkelmogelijkheden voor eiseres zijn op het gebied van training en begeleiding bij de onderliggende medische aandoening en daardoor toename van de bekwaamheden van eiseres. Ook kan volgens de arbeidsdeskundige groei van de mogelijkheden door de ontwikkeling op biologisch, psychisch en sociaal gebied die plaatsvindt bij het vorderen van de leeftijd nog niet worden uitgesloten. De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep is het hier in zijn rapport van 22 januari 2021 mee eens.
21. De verzekeringsarts bezwaar en beroep is het in zijn rapport van 6 januari 2021 eens met de primaire verzekeringsarts en geeft aan dat de normale hersenontwikkeling in de leeftijdsfase van 17 tot 25 jaar nog in gang is en er nog (medische) interventies niet zijn toegepast, hetgeen kan bijdragen aan het verminderen van de beperkingen tot een niveau dat eiseres wel beschikt over basale werknemersvaardigheden. De huidige beperkingen die ervoor zorgen dat eiseres geen arbeidsvermogen heeft, liggen volgens de verzekeringsarts bezwaar en beroep op het niveau van het gedrag van eiseres en dit gedrag is behandelbaar. Volgens de verzekeringsarts bezwaar en beroep wordt bij de beoordeling van de ontwikkelmogelijkheden van de basale werknemersvaardigheden vooral gekeken naar de toekomstige jaren en zijn er onvoldoende medische gronden waardoor het niet mogelijk zou zijn dat eiseres de regressieve ontwikkeling van de laatste jaren kan ombuigen naar een progressie met gerichte intensieve (medische) begeleiding.
22. De rechtbank is van oordeel dat de hiervoor genoemde motivering van de verzekeringsarts bezwaar en beroep en de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep niet toereikend is en dat onvoldoende concreet is onderbouwd hoe de basale werknemersvaardigheden van eiseres zich in de toekomst nog kunnen ontwikkelen, mede gelet op de (combinatie van de) diagnoses PDD-nos, een (ongespecificeerde) persoonlijkheidsstoornis en een lichte verstandelijke beperking die bij eiseres zijn gesteld. Daarom heeft de rechtbank met de brief van 6 augustus 2021 de verzekeringsarts bezwaar en beroep om nadere informatie gevraagd over de behandelmogelijkheden van eiseres en verzocht om in te gaan op de volgende vragen:
- Welke concrete medische behandelingen zijn nog mogelijk voor eiseres?
- Wat houden deze medische behandelingen in?
- Welke concrete resultaten kunnen met die medische behandelingen worden behaald voor de verbetering van de belastbaarheid van eiseres?
- Hoe verhouden deze medische behandelingen zich tot de eerdere (medische) behandelingen die eiseres al heeft gehad?
23. Het Uwv verwijst voor de beantwoording van deze vragen naar de motivering die in het verweerschrift van 13 juli 2020 is opgenomen. De verzekeringsarts bezwaar en beroep overweegt dat naast de normale hersenontwikkeling in de leeftijd van 17 tot 25 jaar, kunnen ook het optimaliseren van de Dipiperon Spiegel, het toepassen van andere medicatie, die prikkelgevoeligheid vermindert, een ASS-training bij het Leo Kannerhuis en gerichte intensieve (medische) begeleiding bijdragen aan het verminderen van de medische geobjectiveerde beperkingen tot een niveau dat eiseres wel beschikt over basale werknemersvaardigheden.
24. De rechtbank is van oordeel dat deze motivering van de verzekeringsarts bezwaar en beroep nog steeds niet toereikend is en onvoldoende concreet is onderbouwd hoe de basale werknemersvaardigheden van eiseres zich in de toekomst nog kunnen ontwikkelen. Uit deze motivering blijkt niet welke concrete medische behandelingen nog mogelijk zijn, wat deze medische behandelingen inhouden, welke concrete resultaten met de medische behandelingen kunnen worden behaald voor de verbetering van de belastbaarheid van eiseres en hoe de medische behandelingen zich verhouden tot de eerdere (medische) behandelingen die eiseres al heeft gehad. De rechtbank stelt vast dat de aanname van de verzekeringsarts bezwaar en beroep en de arbeidsdeskundige dat eiseres basale werknemersvaardigheden kan ontwikkelen, is gebaseerd op algemene, niet op de persoon van eiseres betrekking hebbende informatie. Daar tegenover staan de in stellige bewoordingen geformuleerde verklaringen van de behandelaars van eiseres en de leerkracht en de uitstroomcoördinator van [VSO] .
25. Volgens de verklaring van behandelaar [B] , gedragsdeskundige en orthopedagoog [organisatie] , van 27 september 2020, beschikt eiseres niet over arbeidsvermogen. Hij verwacht dat eiseres gedurende haar hele werkende leven geen benutbare mogelijkheden heeft en geen duurzame arbeidsrelatie aan zal kunnen gaan vanwege haar lichte verstandelijke beperking, haar psychiatrische problematiek en haar belaste geschiedenis. Ook heeft zij bij de diverse interventies, behandelingen en intensieve begeleiding in het verleden niet veel groei doorgemaakt.
26. Volgens de verklaring van behandelaar [C] , GZ-psycholoog, van 8 oktober 2020, heeft eiseres zeer intensieve begeleiding nodig omdat zij in de thuissituatie en dagbesteding met grote regelmaat hoge stress ervaart. Zij heeft moeite met de hoeveelheid prikkels, nieuwe situaties, onduidelijke verwachtingen, sociale situaties en het lukt eiseres niet om de stress te laten zakken. Bij hoge stress loopt eiseres weg, trekt ze zich terug, maakt ze ruzie, kan ze zich niet concentreren en is sprake van automutilatie. Dat vraagt volgens [C] zeer intensieve begeleiding en ze zal geen arbeidsrelatie aan kunnen gaan.
27. Volgens de verklaring van [D] , leerkracht van eiseres, en [E] , uitstroom coördinator, van 15 oktober 2020, is de ondersteuningsbehoefte van eiseres op haar dagbestedingsplek dermate groot, dat zij een aanzienlijke ontwikkeling zou moeten doormaken om tot (beschutte) arbeid te komen. Na de vier jaar dat zij haar kennen, zien zij dat deze sprong in ontwikkeling nu en in de toekomst niet haalbaar is. Bij eiseres is de afgelopen vier jaar alleen maar regressie in haar ontwikkeling gezien. Allerlei interventies zijn ingezet om de ontwikkeling van eiseres te bevorderen, maar met een negatief resultaat. Deze beperkte ontwikkelingsmogelijkheden kunnen worden verklaard vanuit haar diagnoses en vanuit haar belaste voorgeschiedenis.
De rechtbank overweegt dat de beroepsgrond van eiseres slaagt.

Conclusie

28. De rechtbank komt tot de conclusie dat het Uwv er niet in is geslaagd zijn standpunt deugdelijk en concreet op eiseres toegespitst te onderbouwen hoe de basale werknemersvaardigheden van eiseres zich in de toekomst nog kunnen ontwikkelen, zodat het bestreden besluit onzorgvuldig is voorbereid en onvoldoende is gemotiveerd. Daaruit volgt dat het bestreden besluit in strijd is met de artikelen 3:2 en 7:12 van de Algemene wet bestuursrecht. Het beroep is gegrond. De rechtbank zal het bestreden besluit vernietigen wegens strijd met het zorgvuldigheidsbeginsel en het motiveringsbeginsel.
29. De rechtbank ziet geen aanleiding de rechtsgevolgen in stand te laten. Ook ziet de rechtbank geen aanleiding zelf in de zaak te voorzien, omdat de rechtbank bij deze stand van zaken niet zelf een beslissing kan nemen en aan eiseres een Wajong-uitkering kan toekennen. Verder ziet de rechtbank geen aanleiding om een bestuurlijke lus toe te passen, omdat het Uwv in beroep al de gelegenheid heeft gekregen om het bestreden besluit nader te motiveren. Het Uwv zal daarom een nieuw besluit moeten nemen met inachtneming van deze uitspraak. De rechtbank stelt hiervoor een termijn van zes weken na de dag van verzending van deze uitspraak. Eiseres heeft de rechtbank verzocht een onafhankelijk deskundige te benoemen, ter beoordeling van de duurzaamheid van de lichamelijke en de psychische klachten van eiseres. De rechtbank wijst dit verzoek af omdat het Uwv een nieuw besluit moet nemen.
30. De rechtbank veroordeelt het Uwv in de door eiseres gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt de rechtbank op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 1.496,- (1 punt voor het indienen van het beroepschrift en 1 punt voor het verschijnen ter zitting met een waarde per punt van € 748,- met een wegingsfactor 1).
31. Omdat de rechtbank het beroep gegrond verklaart, bepaalt de rechtbank dat het Uwv aan eiseres het door hem betaalde griffierecht vergoedt.

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit;
- draagt het Uwv op binnen zes weken na de dag van verzending van deze uitspraak een nieuw besluit te nemen op het bezwaar met inachtneming van deze uitspraak;
- veroordeelt het Uwv in de proceskosten van eiser tot een bedrag van € 1.496,-;
- draagt het Uwv op het betaalde griffierecht van € 49,- aan eiseres te vergoeden.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S.C.A. van Kuijeren, rechter, in aanwezigheid van mr. G.M.C.P. Maarhuis, griffier. De beslissing is uitgesproken op 16 november 2021 en zal openbaar worden gemaakt door publicatie op www.rechtspraak.nl.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending van het proces-verbaal daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Centrale Raad van Beroep. Als hoger beroep is ingesteld, kan bij de voorzieningenrechter van de hogerberoepsrechter worden verzocht om het treffen van een voorlopige voorziening of om het opheffen of wijzigen van een bij deze uitspraak getroffen voorlopige voorziening.

Voetnoten

1.Uitspraak van de CRvB van 5 april 2018, ECLI:NL:CRVB:2018:1018.
2.Zie bijvoorbeeld de uitspraak van de CRvB van 29 december 2014, ECLI:NL:CRVB:2014:4449.