ECLI:NL:RBMNE:2021:5959

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
1 december 2021
Publicatiedatum
6 december 2021
Zaaknummer
C/16/513553 / HA ZA 20-1001
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Internationaal geschil over de levering van druiven en mango's met betrekking tot non-conformiteit en consignatieovereenkomst

In deze zaak, die voor de Rechtbank Midden-Nederland is behandeld, gaat het om een geschil tussen een Nederlandse B.V. en een Belgische BVBA over de levering van druiven en mango's. De eiseres, een importeur en distributeur van verse groenten en fruit, vordert betaling van een bedrag van € 39.026,00 van de gedaagde, die de factuur voor de levering van druiven niet heeft voldaan. De gedaagde heeft de non-conformiteit van de geleverde druiven betwist en vordert gedeeltelijke ontbinding van de koopovereenkomst. De rechtbank heeft vastgesteld dat de algemene voorwaarden van de eiseres van toepassing zijn en dat de gedaagde niet tijdig heeft gereageerd op de orderbevestigingen waarin deze voorwaarden zijn opgenomen. De rechtbank oordeelt dat de gedaagde onvoldoende bewijs heeft geleverd voor de gestelde non-conformiteit van de druiven en dat de gedaagde aansprakelijk is voor de betaling van de factuur. Daarnaast is er een consignatieovereenkomst gesloten voor de verkoop van mango's, waarbij de rechtbank oordeelt dat de eiseres een bedrag van € 20.748,17 aan de gedaagde moet betalen uit hoofde van deze overeenkomst. De rechtbank wijst de vorderingen van de gedaagde in reconventie af en veroordeelt de gedaagde in de proceskosten.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Civiel recht
handelskamer
locatie Utrecht
zaaknummer / rolnummer: C/16/513553 / HA ZA 20-1001
Vonnis van 1 december 2021
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[eiseres] B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats 1] ,
eiseres in conventie,
verweerster in reconventie,
advocaat mr. I.C.M. Janssen te Veghel,
tegen
de vennootschap naar Belgisch recht
[gedaagde] BVBA,
gevestigd te [vestigingsplaats 2] ,
gedaagde in conventie,
eiseres in reconventie,
advocaat mr. T. Meevis te Eindhoven.
Partijen zullen hierna [eiseres] en [gedaagde] worden genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 23 oktober 2020 met producties;
  • de conclusie van antwoord in conventie tevens eis in reconventie met producties;
  • de conclusie van antwoord in reconventie met producties;
  • de akte met aanvullende producties aan de zijde van [gedaagde] BVBA;
  • de mondelinge behandeling van 19 oktober 2021;
  • de pleitaantekeningen van [eiseres] en [gedaagde] .
1.2.
Daarna is vonnis bepaald op vandaag.

2.De feiten

2.1.
[eiseres] is een importeur, distributeur en verkoper van verse groenten en fruit in Europa. [gedaagde] importeert en exporteert wereldwijd verse groenten en fruit.
2.2.
Partijen doen sinds 2019 regelmatig zaken met elkaar. [gedaagde] koopt groenten en fruit in bij [eiseres] . [gedaagde] heeft de factuur voor de levering van druiven van het soort Red Globe Oppenheimer (hierna te noemen: ‘de druiven’), met factuurnummer VF20-2313 en factuurdatum 20 mei 2020, niet aan [eiseres] voldaan. [gedaagde] heeft de verschuldigdheid van de facturen met factuurnummers VF20-2314 en VF20-2767 erkend en verrekend met haar vordering op [eiseres] uit hoofde van een tussen partijen gesloten consignatieovereenkomst. Na verrekening resteerde een bedrag van € 960,00 dat door [gedaagde] op 11 augustus 2020 is overgeboekt op de bankrekening van [eiseres] .
2.3.
Als gevolg van het feit dat [gedaagde] de koopsom voor het door [eiseres] aan [gedaagde] geleverde fruit niet (volledig) heeft voldaan aan [eiseres] , heeft [eiseres] hiervan melding gedaan bij haar kredietverzekeraar [onderneming 1] . [onderneming 1] heeft het kredietlimiet van [gedaagde] tijdelijk ingetrokken.
2.4.
Daarnaast is tussen [eiseres] en [gedaagde] op 11 mei 2020 via Whatsapp een consignatieovereenkomst gesloten op basis waarvan [eiseres] in opdracht van [gedaagde] en ten behoeve van [gedaagde] een partij mango’s heeft verkocht aan derden. Partijen zijn overeengekomen dat [eiseres] recht heeft op een vergoeding van 6% van de uiteindelijke verkoopprijs van de mango’s.

3.Het geschil

in conventie

3.1.
[eiseres] vordert dat [gedaagde] wordt veroordeeld, uitvoerbaar bij voorraad, tot betaling van een bedrag van – in hoofdsom – € 39.026,00, vermeerderd met de contractuele rente over dat bedrag van 12% per jaar vanaf veertien dagen na de respectievelijke factuurdata tot aan de dag dat volledig is betaald. Daarnaast vordert [eiseres] van [gedaagde] een bedrag van € 5.853,90 aan contractuele incassokosten en een veroordeling in de proceskosten en nakosten vermeerderd met de wettelijke rente. Tot slot verzoekt [eiseres] dit vonnis te voorzien van een certificaat zoals bedoeld in artikel 53 van de EEX-Verordening 1215/2012.
3.2.
Aan haar vordering heeft [eiseres] ten grondslag gelegd dat partijen voor de levering van het fruit drie koopovereenkomsten met elkaar hebben gesloten waarop de algemene voorwaarden van [eiseres] van toepassing zijn. [eiseres] heeft het fruit aan [gedaagde] geleverd. [gedaagde] is ondanks aanmaningen in gebreke gebleven om de vordering van [eiseres] uit hoofde van de koopovereenkomsten te voldoen.
3.3.
[gedaagde] heeft verweer gevoerd tegen deze vordering en heeft daartoe aangevoerd dat de algemene voorwaarden van [eiseres] niet van toepassing zijn op de gesloten koopovereenkomsten, omdat deze niet tijdig van toepassing zijn verklaard. [gedaagde] heeft zich op het standpunt gesteld dat 72% van de druiven non-conform waren op het moment van levering door [eiseres] , terwijl [eiseres] heeft gegarandeerd dat de druiven zonder problemen gedurende drie weken op transport konden voordat deze verder zouden worden verhandeld.
in reconventie
3.4.
[gedaagde] vordert dat de koopovereenkomst met betrekking tot de druiven gedeeltelijk wordt ontbonden waardoor de verschuldigde koopsom met 72% wordt verminderd, althans met een door de rechtbank in goede justitie te bepalen bedrag, althans voor recht te verklaren dat [eiseres] aansprakelijk is voor de door [gedaagde] geleden schade wegens de tekortkoming in de nakoming van de koopovereenkomst met betrekking tot de druiven. Daarnaast vordert [gedaagde] dat [eiseres] wordt veroordeeld tot betaling van een bedrag van € 40.893,76, althans € 35.782,04, althans tot het saldo dat uit hoofde van de consignatieovereenkomst resteert na de verrekening met de vordering in conventie, vermeerderd met de wettelijke handelsrente als bedoeld in artikel 6:119a BW vanaf 3 juli 2020, althans 11 mei 2020, althans een door de rechtbank in goede justitie te bepalen datum tot aan de dag dat volledig is betaald. Ook vordert [gedaagde] dat [eiseres] wordt veroordeeld tot betaling van € 960,00 vermeerderd met wettelijke rente vanaf 11 augustus 2020 en tot betaling van de door [gedaagde] geleden materiële schade van
€ 48.000,00, vermeerderd met wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW en geleden immateriële schade als gevolg van de door [eiseres] gepleegde onrechtmatige daad.
3.5.
[gedaagde] heeft aan haar vordering ten grondslag gelegd dat 72% van de door [eiseres] geleverde druiven non-conform waren, waardoor de prijs voor deze druiven met 72% dient te worden verminderd. Daarnaast stelt [gedaagde] dat zij de overige twee facturen, waarvan zij de verschuldigdheid niet betwist, voor het door [eiseres] geleverde fruit rechtsgeldig heeft verrekend met haar vordering op [eiseres] uit hoofde van de consignatieovereenkomst. [gedaagde] stelt dat tussen partijen op 11 mei 2020 een consignatieovereenkomst tot stand is gekomen waarbij partijen zijn overeengekomen dat [eiseres] de mango’s zou verkopen voor minimaal € 8,00 per doos tegen een commissievergoeding van 6% van de verkoopprijs. Subsidiair stelt [gedaagde] dat [eiseres] gehouden was de mango’s te verkopen tegen een marktprijs van (minimaal) € 7,00 per doos. Ten aanzien van het onrechtmatig handelen door [eiseres] stelt [gedaagde] zich op het standpunt zij materiële en immateriële schade heeft geleden als gevolg van de melding die [eiseres] aan [onderneming 1] heeft gedaan.
3.6.
[eiseres] betwist dat zij non-conforme druiven heeft geleverd aan [gedaagde] . Ook stelt [eiseres] dat [gedaagde] op grond van haar algemene voorwaarden niet bevoegd was tot verrekening van de vordering. Tot slot betwist [eiseres] dat partijen ten aanzien van de consignatieovereenkomst een minimale verkoopprijs zijn overeengekomen.

4.De beoordeling

4.1.
De rechtbank zal de conventionele en reconventionele vorderingen gezamenlijk beoordelen.
Bevoegdheid en toepasselijk recht
4.2.
Uit de algemene voorwaarden van [eiseres] volgt dat op de tussen partijen gesloten koopovereenkomsten het Nederlands recht van toepassing is, met uitsluiting van het Weens Koopverdrag, en dat geschillen worden beslecht door de Nederlandse rechter. Ten aanzien van de door [gedaagde] ingestelde reconventionele vordering hebben partijen een impliciete forum- en rechtskeuze gemaakt voor de bevoegdheid van de Nederlandse rechter en de toepasselijkheid van het Nederlandse recht. Partijen twisten over de vraag of de algemene voorwaarden van [eiseres] rechtsgeldig van toepassing zijn verklaard op de tussen partijen gesloten koopovereenkomsten.
4.3.
Tussen partijen staat vast dat [gedaagde] bestellingen heeft geplaatst bij [eiseres] voor de levering van diverse fruitsoorten. [eiseres] heeft deze orders aanvaard en heeft vervolgens op 15 mei 2020, 19 mei 2020 en 4 juni 2020 orderbevestigingen aan [gedaagde] toegezonden. Op de orderbevestigingen staat vermeld dat de algemene voorwaarden van [eiseres] van toepassing worden verklaard op de overeenkomsten en er wordt verwezen naar de vindplaats daarvan.
4.4.
[gedaagde] betwist dat de algemene voorwaarden van [eiseres] van toepassing zijn, omdat de koopovereenkomsten reeds op 18 mei 2020 waren gesloten via Whatsapp en [eiseres] de algemene voorwaarden aldus pas na het sluiten van de koopovereenkomst van toepassing heeft verklaard.
4.5.
De vraag of de algemene voorwaarden van [eiseres] van toepassing zijn op de tussen partijen gesloten koopovereenkomsten, dient aan de hand van het Verdrag der Verenigde Naties inzake internationale koopovereenkomsten betreffende roerende zaken, Wenen, 11 april 1980, Trb. 1986, 61 (hierna: het Weens Koopverdrag) te worden beantwoord, omdat de tussen partijen gesloten koopovereenkomsten betrekking hebben op de koop van roerende zaken en beide partijen gevestigd zijn in verschillende staten die partij zijn bij het Weens Koopverdrag. Weliswaar wordt in de algemene voorwaarden van [eiseres] de toepasselijkheid van het Weens Koopverdrag uitgesloten, maar de vraag of de algemene voorwaarden van toepassing zijn, gaat daaraan vooraf.
4.6.
De toepasselijkheid van algemene voorwaarden is niet expliciet in het Weens Koopverdrag geregeld. Of algemene voorwaarden deel zijn gaan uitmaken van de overeenkomst wordt binnen het Weens Koopverdrag bepaald volgens de regels die gelden voor de totstandkoming en uitleg van overeenkomsten. De Advisory Council, een internationale expertgroep op het gebied van het Weens Koopverdrag, heeft de ‘Opinion 13 Inclusion of Standard Terms’ (hierna: de opinie) opgesteld. Voor zover relevant in deze zaak luidt de opinie als volgt:

BLACK LETTER RULES”1. The inclusion of standard terms under the CISG is determined according to the rules for the formation and interpretation of contracts under the CISG.
2. Standard terms are included in the contract where the parties have expressly or impliedly agreed to their inclusion at the time of the formation of the contract and the other party had a reasonable opportunity to take notice of the terms.
3. Amongst others, a party is deemed to have had a reasonable opportunity to take notice of the standard terms:
3.1.
Where the terms are attached to a document used in connection with the formation of the contract or printed on the reverse side of that document;
3.4
Where the parties have had prior agreements subject to the same standard terms.(…)”
4.7.
De rechtbank sluit aan bij deze opinie en overweegt als volgt.
4.8.
De rechtbank is van oordeel dat uit de Whatsappcorrespondentie, waarnaar [gedaagde] heeft verwezen, onvoldoende blijkt dat partijen reeds voorafgaand aan de toezending van de orderbevestigingen door [eiseres] overeenstemming hadden bereikt over de prijs en de hoeveelheid van de door [eiseres] te leveren fruitsoorten. De rechtbank oordeelt dan ook dat de overeenkomsten tot stand zijn gekomen met de toezending van de orderbevestigingen door [eiseres] aan [gedaagde] . Het staat vast dat [gedaagde] geen bezwaar heeft gemaakt tegen deze orderbevestigingen. Bovendien doen partijen vanaf 25 maart 2019 zaken met elkaar. Bij de eerdere door [eiseres] aan [gedaagde] toegezonden orderbevestigingen is steeds verwezen naar de toepasselijkheid van haar algemene voorwaarden. Aangezien, zoals gezegd, op deze orderbevestigingen de algemene voorwaarden van [eiseres] van toepassing zijn verklaard en daarna is verwezen, is de rechtbank van oordeel dat de algemene voorwaarden tijdig, ten tijde van het sluiten van de overeenkomsten, van toepassing zijn verklaard en van toepassing zijn op de tussen partijen gesloten koopovereenkomsten.
4.9.
Uit het voorgaande volgt dat de Rechtbank Midden-Nederland bevoegd is om de vorderingen in conventie en in reconventie te beoordelen naar Nederlands recht.
De druiven
4.10.
Zoals uit de rechtsoverwegingen 3.5 en 3.6 blijkt, bestaat tussen partijen discussie over de kwaliteit van de door [eiseres] aan [gedaagde] geleverde druiven, die bij factuur met factuurnummer VF20-2313 aan [gedaagde] in rekening zijn gebracht.
4.11.
De rechtbank is van oordeel dat [gedaagde] onvoldoende gemotiveerd heeft gesteld dat de druiven op het moment van levering door [eiseres] non-conform waren en dat [eiseres] tekort is geschoten in de nakoming van haar verplichtingen uit de koopovereenkomst waardoor de koopovereenkomst niet (gedeeltelijk) kan worden ontbonden. De rechtbank is op grond van het volgende tot dit oordeel gekomen.
4.12.
Tussen partijen staat vast dat [eiseres] de druiven onder de leveringsconditie ‘Free on Truck’ op 19 mei 2020 aan [gedaagde] heeft geleverd op haar locatie in [plaatsnaam 1] . Dit is vastgelegd in de door [eiseres] aan [gedaagde] toegezonden orderbevestiging. De toepasselijkheid van de leveringsconditie ‘Free on Truck’ houdt in dat op het moment van inladen van de druiven in de vrachtwagen van de door [gedaagde] ingeschakelde transporteur de eigendom van de druiven en de risico’s daaromtrent overgaan op [gedaagde] .
4.13.
[gedaagde] heeft de druiven voor of bij aflevering door [eiseres] aan [gedaagde] niet laten keuren, hoewel [eiseres] [gedaagde] daartoe wel de gelegenheid heeft geboden. [gedaagde] heeft vertrouwd op het keuringsrapport dat [eiseres] heeft laten opstellen door het onafhankelijke expertisebureau [onderneming 2] B.V. nadat zij de druiven had ingekocht. Uit dat rapport blijkt niet dat de druiven voorafgaand aan de levering aan [gedaagde] non-conform waren.
4.14.
Op 19 mei 2020 heeft de door [gedaagde] ingeschakelde transporteur de druiven per vrachtwagen naar de haven van [plaatsnaam 2] getransporteerd waarna de druiven per boot zijn verscheept naar Ghana. De druiven zijn daar op 15 juni 2020 gearriveerd. Vervolgens zijn de druiven per vrachtwagen getransporteerd naar de eindbestemming, Burkina Faso, waar de druiven op 18 juni 2020 zijn aangekomen. [gedaagde] heeft op 19 juni 2020 [eiseres] medegedeeld dat de druiven in een slechte kwaliteit op de eindbestemming zijn aangekomen en daardoor non-conform zijn. Een door [gedaagde] ingeschakelde expert werkzaam in Burkina Faso heeft de slechte kwaliteit van de druiven bevestigd in een expertiserapport.
4.15.
Op grond van de tussen partijen overeengekomen leveringscondities kwamen de druiven vanaf het moment dat zij bij de vestiging van [eiseres] in [plaatsnaam 1] zijn ingeladen in het door [gedaagde] beschikbaar gestelde transportmiddel voor risico van [gedaagde] . Dat heeft tot gevolg dat na dat moment elke verandering of verslechtering van de kwaliteit van de druiven in beginsel voor rekening en risico van [gedaagde] komt. De rechtbank is van oordeel dat uit de door partijen gevoerde Whatsappcorrespondentie niet blijkt dat [eiseres] een garantie heeft afgegeven ten aanzien van de kwaliteit van de druiven gedurende het transport. De rechtbank volgt het standpunt van [eiseres] dat zij nimmer een garantie afgeeft voor de kwaliteit van de door haar geleverde goederen, omdat zij geen invloed heeft op de wijze van het transport van bederfelijke waar. Bovendien heeft het transport van de druiven naar Burkina Faso langer geduurd dan de door [gedaagde] aangekondigde drie weken. Daar komt bij dat [eiseres] [gedaagde] heeft geadviseerd de druiven gekoeld te transporteren onder een temperatuur van 0 °C tot 2 °C. [gedaagde] heeft verklaard dat de druiven tijdens het transport bevroren zijn geweest, hetgeen ook blijkt uit het door de expert in Burkina Faso opgestelde rapport. Volgens [eiseres] komt dat de kwaliteit van de druiven niet ten goede. Bovendien blijkt uit het door [gedaagde] overgelegde overzicht van temperaturen in de container, waarin zich de druiven bevonden tijdens het transport van [plaatsnaam 1] naar Ghana, dat de container vanaf 11 juni 2020, 10:29 uur niet gekoeld was. Ter zitting is gebleken dat de druiven in de container naar alle waarschijnlijkheid vanaf 11 juni 2020, 10:29 uur niet gekoeld zijn geweest tot het moment dat de druiven op 15 juni 2020 in de haven in Ghana zijn gearriveerd. Al deze omstandigheden komen voor rekening en risico van [gedaagde] en maken het volgens het oordeel van de rechtbank aannemelijk dat de kwaliteit van de druiven is verslechterd tijdens het door [gedaagde] uitgevoerde transport.
4.16.
De rechtbank concludeert dat er geen rechtsgeldige grond bestaat om de tussen partijen gesloten koopovereenkomst ten aanzien van de druiven (gedeeltelijk) te ontbinden, dan wel de door [gedaagde] verschuldigde koopsom te verminderen. Ook is [eiseres] niet gehouden om enige schade aan [gedaagde] te vergoeden. De rechtbank wijst deze reconventionele vorderingen van [gedaagde] dan ook af. [eiseres] maakt (in conventie) aanspraak op betaling van het factuurbedrag voor de druiven door [gedaagde] .
Verrekening onbetwiste facturen door [gedaagde]
4.17.
[gedaagde] heeft de onbetwiste facturen VF20-2314 en VF20-2767 van [eiseres] voor de levering van diverse fruitsoorten verrekend met haar vordering uit hoofde van de consignatieovereenkomst. Uit het rechtsoverweging 4.8 volgt dat de algemene voorwaarden van [eiseres] van toepassing zijn op de tussen partijen gesloten koopovereenkomsten. Op grond van artikel 11 lid 3 van de toepasselijke algemene voorwaarden is verrekening door [gedaagde] met een vordering die zij op [eiseres] heeft niet togestaan. Dit betekent dat, nu [gedaagde] de verschuldigdheid van deze facturen niet heeft betwist, [gedaagde] gehouden is ook deze facturen nog te betalen.
Consignatieovereenkomst mango’s
4.18.
[gedaagde] heeft [eiseres] opdracht gegeven om op basis van consignatie mango’s te verkopen. In reconventie vordert [gedaagde] dat [eiseres] wordt veroordeeld tot betaling van het verschuldigde uit hoofde van de consignatieovereenkomst.
4.19.
Tussen partijen is geen schriftelijke en ondertekende consignatieovereenkomst gesloten. Partijen hebben per Whatsapp afspraken gemaakt over de verkoop van mango’s. Partijen hebben niet gehandeld conform de door [gedaagde] in concept opgestelde, maar niet door partijen ondertekende, consignatieovereenkomst waardoor zij daaraan geen rechten kunnen ontlenen.
4.20.
Partijen twisten over de vraag of er een minimale verkoopprijs voor de mango’s is overeengekomen. De rechtbank is van oordeel dat [gedaagde] onvoldoende heeft onderbouwd dat [eiseres] de mango’s voor minimaal € 8,00 per doos, dan wel subsidiair tegen een marktprijs van (minimaal) € 7,00 per doos zou verkopen. Gelet op de gemotiveerde betwisting van [eiseres] lag dat wel op de weg van [gedaagde] .
4.21.
Uit de door partijen gevoerde Whatsappcorrespondentie blijkt dat [eiseres] heeft medegedeeld de mango’s tegen de op dat moment geldende marktprijs te willen verkopen. Namens [eiseres] heeft de heer [A] [gedaagde] per Whatsappbericht van 11 mei 2020 geïnformeerd dat de marktprijzen van mango’s kunnen fluctueren tussen
€ 3,00 en € 8,00 per doos.
4.22.
De rechtbank leidt uit de tussen partijen gevoerde correspondentie af dat [gedaagde] akkoord is gegaan met de verkoop van de mango’s door [eiseres] tegen de geldende marktprijzen en concludeert dan ook dat partijen geen minimum verkoopprijs voor de mango’s zijn overeengekomen.
4.23.
[eiseres] heeft [gedaagde] gedurende het verkoopproces regelmatig op de hoogte gehouden van de vorderingen ten aanzien van de verkoop en de marktprijzen van mango’s die op dat moment dalende waren. [gedaagde] heeft richting [eiseres] nimmer klachten geuit over de verkoopprocedure. In het geval dat [gedaagde] , als opdrachtgever bij de consignatieovereenkomst, niet langer tevreden was over de verkoopwijze van [eiseres] dan wel de duur van de verkoopperiode, had zij actie moeten ondernemen. [gedaagde] heeft dat niet gedaan.
4.24.
[eiseres] heeft gesteld dat zij de mango’s voor de op dat moment geldende marktprijzen heeft verkocht. [eiseres] heeft inzicht gegeven in de verkoopprijzen van de mango’s. De rechtbank is van oordeel dat [gedaagde] onvoldoende gemotiveerd heeft betwist dat de op het moment van verkoop van de mango’s door [eiseres] geldende marktprijzen afweken van de bedragen waarvoor [eiseres] de mango’s heeft verkocht. De rechtbank neemt daarom aan dat de door [eiseres] verkregen verkoopbedragen voor de mango’s de op dat moment geldende marktprijzen waren.
4.25.
[eiseres] heeft de mango’s voor een totaalbedrag van € 23.655,30 aan derden verkocht. [eiseres] heeft vervolgens een conceptafrekening aan [gedaagde] toegezonden waarbij [eiseres] de tussen partijen overeengekomen commissie, opslagkosten en verpakkingskosten in mindering heeft gebracht op de verkoopsom. Er resteert een bedrag van € 20.748,17 dat [eiseres] aan [gedaagde] dient te voldoen.
4.26.
De rechtbank wijst dit bedrag toe. Het meerdere zal worden afgewezen. [eiseres] is gehouden om uit hoofde van de tussen partijen gesloten consignatieovereenkomst een bedrag van € 20.748,17 aan [gedaagde] te voldoen. De rechtbank wijst de door [gedaagde] gevorderde wettelijke (handels)rente af, omdat [eiseres] nimmer in verzuim is komen te verkeren met de uitbetaling van het door haar aan [gedaagde] verschuldigde bedrag uit hoofde van de consignatieovereenkomst. [gedaagde] heeft nagelaten [eiseres] te sommeren tot betaling van het juiste verschuldigde bedrag over te gaan. [eiseres] heeft een rechtsgeldig beroep op opschorting gedaan ten aanzien van haar verplichting tot betaling van de verkoopsom van de mango’s uit hoofde van de consignatieovereenkomst, waardoor [eiseres] geen vertragingsrente aan [gedaagde] verschuldigd is geworden.
Melding [onderneming 1]
4.27.
[gedaagde] stelt dat [eiseres] onrechtmatig jegens haar heeft gehandeld door een melding te doen bij de kredietverzekeraar van [eiseres] , [onderneming 1] , van niet tijdig door [gedaagde] betaalde facturen. [gedaagde] stelt dat [eiseres] op onrechtmatige wijze heeft nagelaten bij [onderneming 1] aan te geven dat tussen partijen een geschil bestond over de verschuldigdheid van een van de drie facturen vanwege non-conformiteit van de druiven en dat [gedaagde] het onbetwiste deel van de vordering van [eiseres] had verrekend met haar tegenvordering op [eiseres] . Als gevolg van de eenzijdige verstrekking van onjuiste informatie stelt [gedaagde] schade te hebben geleden.
4.28.
De rechtbank is van oordeel dat [gedaagde] , in het licht van de gemotiveerde betwisting van [eiseres] inhoudende dat het gebruikelijk en volgens de polisvoorwaarden van [onderneming 1] verplicht is om melding te maken van betalingsverzuim van leveranciers, onvoldoende heeft onderbouwd dat [eiseres] onrechtmatig jegens [gedaagde] heeft gehandeld. [eiseres] heeft geen norm geschonden door een melding te maken bij haar kredietverzekeraar [onderneming 1] van een betalingsachterstand bij een van haar leveranciers. Dit wordt niet anders nu [eiseres] [onderneming 1] niet heeft medegedeeld dat tussen partijen een geschil bestond omtrent de verschuldigdheid van de factuur ten aanzien van de druiven. [gedaagde] had kunnen voorkomen dat [eiseres] zich genoodzaakt achtte om [onderneming 1] in te lichten, door de facturen van [eiseres] tijdig te voldoen. De verschuldigdheid van twee van drie facturen van [eiseres] is immers door [gedaagde] erkend, terwijl een mogelijk beroep op non-conformiteit [gedaagde] niet ontslaat van haar betalingsverplichting jegens [eiseres] .
4.29.
Zelfs in het geval dat [eiseres] onrechtmatig zou hebben gehandeld jegens [gedaagde] , is de rechtbank van oordeel dat [gedaagde] niet heeft voldaan aan haar stelplicht ten aanzien van het bestaan en de omvang van de door [gedaagde] gevorderde materiële en immateriële schade. [eiseres] heeft het bestaan en de omvang van de schade alsmede het causaal verband tussen de schade en het door [gedaagde] gestelde onrechtmatig handelen van [eiseres] voldoende gemotiveerd betwist. De rechtbank wijst de door [gedaagde] ingestelde reconventionele vordering tot vergoeding van de door haar geleden schade door [eiseres] dan ook af.
Wat betekent dit voor de vorderingen?
4.30.
De door [eiseres] in conventie gevorderde hoofdsom van € 39.026,00 wordt toegewezen, met dien verstande dat [gedaagde] op 11 augustus 2020 reeds een bedrag van
€ 960,00 aan [eiseres] heeft voldaan, zodat dit bedrag in mindering wordt gebracht op de gevorderde hoofdsom. In hoofdsom resteert een bedrag van € 38.066,00 dat door [gedaagde] aan [eiseres] dient te worden voldaan.
4.31.
De rechtbank wijst de door [eiseres] gevorderde contractuele rente van 12% per jaar toe over de hoofdsom van € 39.026,00 vanaf veertien dagen na de factuurdatum tot en met 11 augustus 2020 en over de hoofdsom van € 38.066,00 vanaf 12 augustus 2020 tot aan de dag van volledige betaling. De rechtbank is van oordeel dat [eiseres] voldoende heeft aangetoond dat de contractueel overeengekomen rente van 12% per jaar, zoals is opgenomen in de toepasselijke algemene voorwaarden van [eiseres] , gebruikelijk is in de branche waarin [eiseres] en [gedaagde] als professionele partijen handelen.
4.32.
Ditzelfde geldt voor de contractueel overeengekomen incassokosten van 15% over de hoofdsom. De rechtbank wijst de door [eiseres] gevorderde incassokosten tot een bedrag van € 5.853,90 toe. [eiseres] heeft voldoende gesteld dat er buitengerechtelijke incassowerkzaamheden zijn verricht ter incassering van haar vordering op [gedaagde] .
4.33.
De rechtbank geeft een certificaat als bedoeld in artikel 53 van de EEX-Verordening 1215/2012 gelijktijdig met verstrekking van dit vonnis af aan [eiseres] en gebruikt daarvoor het formulier in bijlage 1 bij de Verordening.
4.34.
De rechtbank veroordeelt [eiseres] tot betaling van een bedrag van
€ 20.748,17 uit hoofde van de consignatieovereenkomst aan [gedaagde] . De rechtbank wijst de overige in reconventie door [gedaagde] ingestelde vorderingen af.
Proceskosten
4.35.
De rechtbank zal [gedaagde] als de in conventie in het ongelijk gestelde partij veroordelen in de kosten van deze procedure. De kosten aan de zijde van [eiseres] in conventie worden begroot op:
  • dagvaarding: € 83,38
  • griffierecht: € 2.042,00
  • salaris gemachtigde:
totaal: € 4.353,38
4.36.
Tot slot zullen de gevorderde nakosten als onbetwist worden toegewezen op de wijze als in het dictum vermeld evenals de gevorderde wettelijke rente over de proceskosten en de nakosten.
4.37.
De rechtbank veroordeelt [gedaagde] als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten in reconventie. De rechtbank heeft immers de vordering van [gedaagde] afgewezen, met dien verstande dat [eiseres] wordt veroordeeld tot betaling van
€ 20.748,17 uit hoofde van de consignatieovereenkomst. [eiseres] heeft zich echter steeds bereid verklaart om dit bedrag aan [gedaagde] te voldoen, terwijl [gedaagde] weigerde dit bedrag aan [eiseres] te factureren. De rechtbank begroot de proceskosten aan de zijde van [eiseres] in reconventie op € 721,00 (1 punt x tarief € 721,00) als salaris advocaat.
In conventie en in reconventie
4.38.
Nu partijen geen verweer hebben gevoerd tegen de vordering van [eiseres] in conventie en [gedaagde] in reconventie om het vonnis uitvoerbaar bij voorraad te verklaren en de rechtbank voor het overige geen redenen ziet om deze vordering af te wijzen, verklaart de rechtbank dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.

5.De beslissing

De rechtbank
in conventie
5.1.
veroordeelt [gedaagde] om aan [eiseres] te betalen een bedrag van € 43.919,90, vermeerderd met de contractuele rente van 12% per jaar over € 39.026,00 vanaf veertien dagen na de respectievelijke factuurdata tot en met 11 augustus 2020 en over € 38.066,00 vanaf 12 augustus 2020 tot aan de dag van betaling;
5.2.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten in conventie aan de zijde van [eiseres] , tot op heden vastgesteld op € 4.353,38, te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag met ingang van veertien dagen na betekening van dit vonnis tot aan de dag van betaling;
5.3.
veroordeelt [gedaagde] in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 157,00 aan salaris advocaat, te vermeerderen, onder de voorwaarde dat [gedaagde] niet binnen veertien dagen na aanschrijving aan het vonnis heeft voldaan en er vervolgens betekening van het vonnis heeft plaatsgevonden, met een bedrag van € 82,00 aan salaris advocaat en te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over de nakosten met ingang van veertien dagen na de betekening van dit vonnis tot aan de dag van betaling;
5.4.
wijst het meer of anders gevorderde af.
in reconventie
5.5.
veroordeelt [eiseres] om aan [gedaagde] te betalen een bedrag van € 20.748,17;
5.6.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten in reconventie aan de zijde van [eiseres] , tot op heden vastgesteld op € 721,00;
5.7.
wijst het meer of anders gevorderde af.
in conventie en in reconventie
5.8.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.H. Gaertman en in het openbaar uitgesproken op 1 december 2021. [1]

Voetnoten

1.type: