ECLI:NL:RBMNE:2021:6066

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
10 december 2021
Publicatiedatum
14 december 2021
Zaaknummer
529934
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot ontruiming in kort geding met betrekking tot Zorg/Huurovereenkomst en individueel zorgcontract

In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 10 december 2021 uitspraak gedaan in een kort geding tussen een stichting die zorg en huisvesting biedt aan kwetsbare mensen en de bewindvoerders van een bewoner, de heer [A]. De stichting vorderde ontruiming van de woning van [A] op grond van een opzegging van de Zorg/Huurovereenkomst en het Individueel Zorgcontract. De rechtbank oordeelde dat de stichting voldoende aannemelijk had gemaakt dat [A] zonder recht of titel in de woning verbleef, nadat de overeenkomsten waren opgezegd vanwege gewichtige redenen, waaronder het niet naleven van afspraken en grensoverschrijdend gedrag. De rechtbank stelde vast dat de Zorg/Huurovereenkomst een gemengd karakter had, waarbij zowel woonruimte als zorgverlening aan de orde waren. De rechter oordeelde dat het zorgelement in deze overeenkomst overheerste, waardoor de stichting de overeenkomst rechtsgeldig kon opzeggen. De vordering tot ontruiming werd toegewezen, met een uitsteltermijn tot 1 maart 2022 om [A] de gelegenheid te geven een nieuwe woon- en zorgplek te vinden. De kosten van de procedure werden toegewezen aan de gedaagden, die in het ongelijk werden gesteld.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Civiel recht
handelskamer
locatie Utrecht
zaaknummer / rolnummer: C/16/529934 / KG ZA 21-612
Vonnis in kort geding van 10 december 2021
in de zaak van
de stichting
[eiseres],
gevestigd in [vestigingsplaats] ,
eiseres in conventie,
verweerster in reconventie,
advocaat mr. R.P.V.W. Willems te 's-Hertogenbosch,
tegen

1.[gedaagde sub 1] ,

2.
[gedaagde sub 2],
beiden in hoedanigheid van bewindvoerders over het vermogen van de heer [A] ,
beiden wonend in [woonplaats] ,
gedaagden in conventie,
eisers in reconventie
advocaat mr. C.M.H.C. Vinken-Geijselaers te 's-Hertogenbosch.
Partijen zullen hierna [eiseres] en [gedaagde sub 1] c.s. (mannelijk enkelvoud) worden genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding met 22 producties;
  • de brief van [gedaagde sub 1] c.s. met de conclusie van antwoord in conventie tevens conclusie
van eis in reconventie met producties 1 t/m 26;
  • de brief van [eiseres] met de aanvullende producties 23 t/m 25;
  • de brief van [gedaagde sub 1] c.s. met producties 27 en 28;
  • de conclusie van antwoord in reconventie;
  • de brief van [gedaagde sub 1] c.s. met producties 29 en 30;
  • de zitting van 26 november 2021 waarvan de griffier aantekening heeft gehouden.
1.2.
Na de zitting is vonnis bepaald op 10 december 2021.

2.De feiten

2.1.
[eiseres] huurt van een woningcorporatie 18 woningen in het pand aan de [straatnaam] [nummeraanduiding] in [plaatsnaam] . Die woningen tezamen vormen een [.] en [eiseres] geeft deze in gebruik aan mensen met een kwetsbaarheid voor psychose of andere aanverwante aandoeningen. [eiseres] is één van de vijf [..] waarvan [stichting 1] de overkoepelende organisatie is.
2.2.
De heer [A] (hierna: [A (voornaam)] ) is bij beschikking van 25 maart 2018 onder bewind en mentorschap van [gedaagde sub 1] c.s. gesteld. Op 13 juni 2019 heeft [gedaagde sub 1] c.s. een Zorg/Huurovereenkomst gesloten met [eiseres] waarop de Algemene Huurvoorwaarden [eiseres] van toepassing zijn. Met ingang van 1 juli 2019 heeft [A (voornaam)] voor onbepaalde tijd het recht van gebruik en bewoning van een woning in [eiseres] aan de [straatnaam] [nummer-/letteraanduiding] in [plaatsnaam] . Ook ontvangt [A (voornaam)] zorg van [eiseres] (dan wel van door [eiseres] ingeschakelde zorgverleners). In de Zorg/Huurovereenkomst is onder andere het volgende bepaald:
“[…]
2. Samenhang met andere overeenkomsten of bepalingen
2.1
Individueel Zorgcontract
Ten aanzien van de aspecten van de levering van individuele zorg of individuele diensten aan de Bewoner zijn op deze overeenkomst van toepassing de bepalingen van het tussen Bewoner en Zorgverlener gesloten Individueel Zorgcontract en deze vormen (voor zover zij betrekking hebben op de levering van de individuele zorg of individuele diensten aan de Bewoner), met deze overeenkomst een onverbrekelijk geheel.
2.2
Raamovereenkomst Zorgverlening
Ten aanzien van de aspecten van de levering van zorg of diensten aan de Bewoner zijn op deze overeenkomst van toepassing de bepalingen van de tussen Verhuurder en Zorgverlener gesloten Raamovereenkomst Zorgverlening en deze vormen (voor zover zij betrekking hebben op de levering van zorg of diensten aan de Bewoner), met deze overeenkomst een onverbrekelijk geheel.
[…]
4. Wonen met zorg
4.1
[eiseres] is uitsluitend bestemd voor bewoning door mensen met een Zorgindicatie die (mede) is gebaseerd op een kwetsbaarheid voor psychose (EPA) of verwante aandoeningen.
4.2
Voor de levering van de op grond van de Zorgindicatie door Bewoner te ontvangen zorg is de Bewoner verplicht een Zorgcontract aan te gaan met de Zorgverlener. Dit Zorgcontract is gebaseerd op de Raamovereenkomst Zorgverlening, waarvan aan Bewoner een exemplaar ter beschikking is gesteld.
[…]
6. Opzeggingsgronden
6.3
Deze overeenkomst kan door Verhuurder voorts worden opgezegd met inachtneming van een opzegtermijn van één maand:
[…]
2. Indien de Zorgverlener het Zorgcontract met de Bewoner opzegt op grond van gewichtige redenen. Onder gewichtige redenen wordt verstaan het handelen in strijd met, respectievelijk niet (meer) voldoen aan, de voorwaarden en criteria als opgenomen in de toelatingsvoorwaarden als vermeld in bijlage 1, alsmede elk ander grensoverschrijdend gedrag dat aan een goed functioneren van de begeleiding van de Bewoner in de weg staat, dan wel te veel inbreuk maakt op het welbevinden of de begeleiding van zijn medebewoners of zijn begeleiders.
3. Indien deze overeenkomst eindigt – ongeacht de reden voor beëindiging – is Verhuurder in geen enkel geval verplicht vervangende / alternatieve woonruimte voor Bewoner te zoeken, dan wel aan te bieden.”
2.3.
[eiseres] heeft met de stichting Algemene Stichting Voor Zorg- en dienstverlening (hierna: ASVZ) een Raamovereenkomst Zorgverlening gesloten voor de verlening van individuele en collectieve zorg aan bewoners van [eiseres] .
2.4.
[eiseres] , ASVZ en [A (voornaam)] hebben een Individueel Zorgcontract gesloten. Daarin is bepaald dat [A (voornaam)] en ASVZ een Individueel Begeleidingsplan opstellen dat is gebaseerd op het Behandelplan van [A (voornaam)] . Daarin is ook nog het volgende bepaald:

Levering, aanvaarding en betaling van zorg
[...]
6. Met het sluiten van deze overeenkomst verplicht Bewoner zich, de zorg en dienstverlening als vastgesteld in het Begeleidingsplan, te aanvaarden en zich te gedragen naar de in dat plan opgenomen richtlijnen.
7. De Bewoner is verplicht de zorg en begeleiding waarvoor hij is geïndiceerd uitsluitend af te nemen bij Zorgverlener. Indien de Bewoner handelt in strijd met dit uitgangspunt, kan Zorgverlener aan [eiseres] verzoeken de Zorg/Huurovereenkomst te beëindigen. Zorgverlener is niettemin gerechtigd aan Bewoner des verzocht de inkoop van huishoudelijke hulp of andere diensten elders toe te staan.
[…]
3. Huisregels
Ten aanzien van de bewoning door Bewoner en andere bewoners van [eiseres] geldt een aantal huisregels, als opgenomen in de bijlage bij deze overeenkomst. Bewoner verklaart uitdrukkelijk, door ondertekening van deze overeenkomst, zich aan die huisregels te zullen houden.
[…]”
2.5.
[eiseres] en ASVZ hebben [A (voornaam)] en [gedaagde sub 1] c.s. op 16 april 2021 een brief gestuurd met een laatste waarschuwing om samen met de begeleiders en behandelaars invulling te geven aan het behandelplan. [eiseres] en ASVZ schrijven dat de Zorg/Huurovereenkomst en het Individueel Zorgcontract zullen worden opgezegd indien blijkt dat [A (voornaam)] de begeleiding blijft afwijzen, problemen of incidenten blijft veroorzaken dan wel zich blijvend niet onder behandeling laat stellen.
2.6.
Op 29 juni 2021 hebben [eiseres] en ASVZ een brief gestuurd naar [A (voornaam)] en [gedaagde sub 1] c.s. met de mededeling dat de Zorg/Huurovereenkomst en het Individueel Zorgcontract worden opgezegd vanwege de volgende problemen: “U onttrekt zich aan de geboden begeleiding; U komt de medische afspraken niet na; U heeft bedreigingen geuit aan de begeleiders van ASVZ; U overtreedt de huisregels.” [A (voornaam)] moet uiterlijk 1 augustus 2021 de woning hebben verlaten.
2.7.
[gedaagde sub 1] c.s. heeft tegen de opzegging van de overeenkomsten bezwaar gemaakt bij brieven aan [eiseres] en ASVZ van 20 juli 2021.
2.8.
Op 23 augustus en op 23 september 2021 hebben [gedaagde sub 1] c.s. overleg gehad met [eiseres] en ASVZ over de opzegging van de Zorg/Huurovereenkomst en het Individueel Zorgcontract. Het moment van ontruiming wordt na enkele keren te zijn uitgesteld door [eiseres] nader bepaald op 1 november 2021.

3.Het geschil in conventie en reconventie

3.1.
[eiseres] vordert bij voorlopige voorziening samengevat - veroordeling van [gedaagde sub 1] c.s. tot ontruiming van de woning aan de [straatnaam] [nummer-/letteraanduiding] in [plaatsnaam] en betaling van de proceskosten. [eiseres] legt hieraan ten grondslag dat [gedaagde sub 1] c.s. (lees: [A (voornaam)] ) na de opzeggingen zonder recht of titel in de woning verblijft.
3.2.
[gedaagde sub 1] c.s. voert verweer en heeft een voorwaardelijke eis in reconventie ingesteld. Volgens [gedaagde sub 1] c.s. is sprake van een huurovereenkomst en heeft [A (voornaam)] recht op huurbescherming waardoor de Huur/Zorgovereenkomst door [eiseres] niet rechtsgeldig is opgezegd. Voor het geval [A (voornaam)] geen recht heeft op huurbescherming voert [gedaagde sub 1] c.s. aan dat geen sprake is van gewichtige redenen die maken dat [eiseres] de overeenkomst kon opzeggen.
3.3.
[gedaagde sub 1] c.s. vordert bij wijze van voorwaardelijke eis in reconventie samengevat -:
- primair [eiseres] te bevelen de zorgverlening te hervatten dan wel de
hervatting door een door [gedaagde sub 1] c.s. gekozen zorgverlener te faciliteren;
- subsidiair [eiseres] te veroordelen zich in te spannen passende woon-
en zorgbegeleiding te vinden;
- en meer subsidiair veroordeling van [eiseres] tot betaling van
€ 10.000 als vergoeding voor verhuis- en inrichtingskosten binnen 2 dagen na dit vonnis;
en in alle gevallen veroordeling van [eiseres] in de proceskosten.
3.4.
[eiseres] voert als verweer dat [eiseres] niet gehouden is om de begeleiding na de opzeggingen te hervatten en er geen aanleiding bestaat voor het toewijzen van een vergoeding.
3.5.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling in conventie

4.1.
Een vordering is in kort geding toewijsbaar indien voldoende aannemelijk is dat de bodemrechter een daarmee corresponderende vordering zal toewijzen en als van de eisende partij niet kan worden verlangd dat deze de uitkomst van een bodemprocedure afwacht (spoedeisend belang).
Spoedeisend belang bij de vordering tot ontruiming
4.2.
[eiseres] heeft een spoedeisend belang heeft bij haar vordering. Daartoe wordt het volgende overwogen.
4.3.
[eiseres] en ASVZ hebben de Zorg/Huurovereenkomst en het Individueel Zorgcontract opgezegd waardoor [A (voornaam)] momenteel, in de opvatting van [eiseres] , zonder recht of titel in de woning verblijft. [eiseres] heeft voldoende aannemelijk gemaakt dat er een wachtlijst is van kwetsbare mensen die op zoek zijn naar een verblijf in [eiseres] . Omdat [eiseres] als doel heeft voor deze groep mensen op te komen, heeft zij belang bij een spoedige uitspraak. Dat partijen voorafgaand aan de dagvaarding gesprekken met elkaar hebben gevoerd waardoor de door [eiseres] gewenste ontruiming enkele keren is uitgesteld, betekent niet dat het belang bij een spoedige uitspraak is weggenomen. [eiseres] is in zoverre ontvankelijk in haar vordering.
Vordering tot ontruiming
4.4.
Voor toewijzing van de voorlopige voorziening zoals door [eiseres] gevorderd, moet het verder voldoende waarschijnlijk zijn dat een gelijkluidende vordering in een eventuele bodemprocedure zal worden toegewezen. Het kort geding biedt niet de mogelijkheid tot een uitvoerig onderzoek naar de feiten en bewijslevering. De rechter zal zijn oordeel dus moeten baseren op de processtukken en hetgeen partijen over en weer naar voren hebben gebracht.
Uitleg en kwalificatie van de overeenkomst
4.5.
Voorafgaand aan de vraag of [eiseres] de Zorg/Huurovereenkomst rechtsgeldig heeft opgezegd moet beoordeeld worden welke regels op de opzegging van toepassing zijn.
4.6.
De Zorg/Huurovereenkomst heeft een gemengd karakter. De overeenkomst strekt enerzijds tot het verschaffen van woonruimte en het gebruik van de gemeenschappelijke woonkamer aan [A (voornaam)] waarvoor [A (voornaam)] aan [eiseres] maandelijks huur is verschuldigd. Anderzijds hebben partijen ook een Individueel Zorgcontract gesloten op grond waarvan [A (voornaam)] zorg en begeleiding ontvangt. Dit contract vormt een onlosmakelijk geheel met de Zorg/Huurovereenkomst. Het nauwe verband tussen het gebruik van de woning en [A (voornaam)] ’s behandeling en begeleiding blijkt daarnaast uit het Individueel Plan met persoonlijke doelen en begeleidingsafspraken.
4.7.
Bij een dergelijke gemengde overeenkomst zijn de voor beide soorten van overeenkomst geldende bepalingen in beginsel naast elkaar van toepassing (artikel 6:215 BW). De huurder kan zich op huurbescherming beroepen, tenzij dat niet verenigbaar is met de overige bepalingen van de overeenkomst of de strekking van de overige bepalingen zich tegen de toepassing ervan op de overeenkomst verzet. Dat is voor de huurbeschermingsbepalingen het geval wanneer het zorgelement in de overeenkomst duidelijk overheerst.
4.8.
Met [eiseres] is de rechter van oordeel dat het zorgelement en de woonbegeleiding hier overheersen. De gehuurde woning is beschikbaar gesteld met het oog op de door [eiseres] te verlenen zorg en diensten. Voortzetting van het gebruik van de woning zonder begeleiding en behandeling komt in strijd met het doel van de overeenkomst zoals beschreven in de inleiding van de Zorg/Huurovereenkomst (zie ook hierboven 2.2). Dit betekent dat de Zorg/Huurovereenkomst en het Individueel Zorgcontract kunnen worden opgezegd met inachtneming van de toepasselijke contractuele bepalingen. Die bepalingen schrijven voor dat de overeenkomsten opgezegd kunnen worden wanneer sprake is van gewichtige redenen.
Gewichtige redenen
4.9.
Voor de vraag of sprake is van gewichtige redenen zoekt de rechter aansluiting (maar niet uitsluitend) bij hetgeen contractueel is bepaald. In de Zorg/Huurovereenkomst is bepaald dat sprake is van gewichtige redenen als de Bewoner in strijd met de toelatingsvoorwaarden handelt, grensoverschrijdend gedrag vertoont dat aan begeleiding van de Bewoner in de weg staat dan wel te veel inbreuk maakt op het welbevinden van de begeleiding of de medebewoners van [eiseres] .
4.10.
Voorshands acht de rechter het voldoende aannemelijk dat [A (voornaam)] niet voldoet aan de verplichting om zich begeleidbaar op te stellen en geen (niet te veel) inbreuk te maken op het welbevinden van de begeleiding en omwonenden. [eiseres] heeft met het logboek met daarin een overzicht van de voorvallen vanaf 9 maart 2020 tot en met 20 oktober 2021 voldoende inzichtelijk gemaakt dat [A (voornaam)] zich niet aan deze verplichtingen houdt. Het logboek vermeldt dat [A (voornaam)] niet deelneemt aan de dagbesteding, begeleiding en andere bewoners van [eiseres] intimideert, zijn medicijnen niet inneemt en zich seksueel grensoverschrijdend gedraagt. [eiseres] heeft voorts naar voren gebracht, en [gedaagde sub 1] c.s. heeft dit niet betwist, dat de behandelend psychiater van [A (voornaam)] heeft aangegeven dat [A (voornaam)] niet openstaat voor behandeling en meermaals verstek laat gaan. Tot slot toont de evaluatie van het behandelplan van 30 november 2020 dat [A (voornaam)] de in het kader van zijn begeleiding gestelde doelen niet heeft behaald en de begeleidingsafspraken niet opvolgt. [gedaagde sub 1] c.s. heeft dit niet (gemotiveerd) weersproken. [eiseres] heeft via verschillende wegen (begeleiding bij ASVZ, FACT-team, huisarts, [ziekenhuis 1] en [ziekenhuis 2] ) geprobeerd de begeleiding en behandeling van [A (voornaam)] te continueren maar heeft uiteindelijk met ASVZ de overeenkomst(en), na de waarschuwing op 16 april 2021, opgezegd.
4.11.
[gedaagde sub 1] c.s. betwist dat sprake is van gewichtige redenen en dat [eiseres] de Zorg/Huurovereenkomst rechtsgeldig heeft opgezegd. Volgens [gedaagde sub 1] c.s. zijn de gedragingen van [A (voornaam)] inherent aan zijn aandoeningen en voorgeschiedenis en was [eiseres] hiervan op de hoogte toen zij [A (voornaam)] in [eiseres] opnam. [A (voornaam)] heeft een toelatingsprocedure doorlopen en [eiseres] heeft kennis kunnen nemen van zijn medisch dossier. Bovendien behoort [A (voornaam)] tot de betreffende doelgroep (beschermd wonen). [eiseres] heeft zich in de visie van [gedaagde sub 1] c.s. onvoldoende verdiept in de bijzonderheden van schizofrenie en onvoldoende daarop gerichte steun geboden. [gedaagde sub 1] c.s. heeft opgemerkt: “Schizophrenia cannot be understood without understanding despair”.
4.12.
Gelet op de doelstelling van [eiseres] en de verantwoordelijkheden die zij ten opzichte van de bewoners op zich heeft genomen mag niet lichtvaardig worden aangenomen dat zich gewichtige redenen voordoen. Hoewel de rechter begrip heeft voor de grote inzet die [gedaagde sub 1] c.s. toont om [A (voornaam)] in [eiseres] te houden, volgt hij - voorlopig oordelend - [eiseres] in haar oordeel dat de ontstane situatie (zoals omschreven in 4.10) voldoende is om tot een beëindiging van de Zorg/Huurovereenkomst te komen. Evenmin kan worden gezegd dat de opzegging van de overeenkomst in strijd is met de redelijkheid en billijkheid of onaanvaardbaar. [eiseres] heeft voldoende onderbouwd, ook aan de hand van stukken, dat [A (voornaam)] zijn medicatie niet neemt en zich onttrekt aan begeleiding en behandeling, en ook dat de begeleiding zich door hem geïntimideerd voelt. Er is geen sprake van incidenten maar van gedragingen over een langere periode. De rechter wil aannemen dat de stoornis van [A (voornaam)] in belangrijke mate bijdraagt aan de problematiek, maar dit betekent niet dat de problematiek daardoor minder is of op korte termijn oplosbaar. [gedaagde sub 1] c.s. heeft uitgelegd dat [A (voornaam)] wantrouwend is en meent dat de begeleiding onvoldoende heeft gedaan, of niet in staat is, dit wantrouwen weg te nemen. Andere of meer gespecialiseerde hulp zou dit volgens [gedaagde sub 1] c.s. kunnen verbeteren. Naar de rechter heeft begrepen hebben partijen hierover met elkaar gesproken maar heeft dit niet tot aanpassing van de begeleiding geleid. Hoewel de rechter respect heeft voor de inspanningen van [gedaagde sub 1] c.s. moet hij vaststellen dat er onvoldoende aanknopingspunten zijn om zonder meer aan te nemen dat andere of meer gespecialiseerde hulp de in de setting van [eiseres] gerezen problematiek zou wegnemen. Naar het voorlopig oordeel van de rechter is er dan ook sprake van gewichtige redenen op grond waarvan [eiseres] de overeenkomst kon opzeggen.
4.13.
Het verweer van [gedaagde sub 1] c.s. dat [eiseres] hem als bewindvoerder, mentor en ouder onvoldoende heeft betrokken bij het bespreken en behandelen van de gedragingen van [A (voornaam)] volgt de rechter niet. [eiseres] heeft [gedaagde sub 1] c.s. op 5 november 2020 op de hoogte is gesteld van het in het logboek omschreven incident van 2 november 2020. Ook hebben [eiseres] en ASVZ in februari 2021 contact met [gedaagde sub 1] c.s. opgenomen voor het benaderen van de huisarts van [A (voornaam)] en stond in mei 2021 een afspraak bij het [ziekenhuis 2] gepland. Voorts heeft [gedaagde sub 1] c.s. de (waarschuwings)brief van 16 april 2021 ontvangen. [gedaagde sub 1] c.s. moet geacht worden vanaf die momenten en in het bijzonder ook vanaf de waarschuwingsbrief voldoende gelegenheden te hebben gehad om met [eiseres] over de begeleiding, de behandeling en het gedrag van [A (voornaam)] te spreken. Gelet hierop kan niet worden geconcludeerd dat [gedaagde sub 1] c.s. onvoldoende bij de ontstane problematiek is betrokken.
4.14.
[gedaagde sub 1] c.s. heeft nog gewezen op de geschillenregeling die is opgenomen in artikel 9 van de Zorg/Huurovereenkomst. Dit artikel verplicht partijen tot het voeren van overleg wanneer zich een geschil voordoet. Tijdens de mondelinge behandeling heeft [eiseres] verklaard dat partijen in november 2020 gesprekken hebben gevoerd over [A (voornaam)] en de problemen die zij met hem ervaarde. Ook de waarschuwingsbrief van 16 april 2021 kan als een uitnodiging tot overleg over de ontstane problematiek en de aanpak daarvan worden opgevat. Na de opzeggingsbrieven hebben partijen nog overleg met elkaar gevoerd wat tot gevolg heeft gehad dat de ontruiming enkele malen is uitgesteld. Voorlopig oordelend moet daarom worden geconcludeerd dat het in de geschillenregeling bedoelde overleg, hoewel niet formeel in die context, wel heeft plaatsgevonden.
4.15.
Voorts heeft [gedaagde sub 1] c.s. [eiseres] verweten dat zij niet de procedures voor Zorgweigering en Zorgbeëindiging heeft gevolgd zoals bepaald in het Voorschrift Zorgtoewijzing 2021 van Zorgverzekeraars Nederland. [gedaagde sub 1] c.s. stelt dat [eiseres] door ontruiming na te streven van de door [A (voornaam)] gehuurde woning zonder de zorg over te dragen aan een andere zorgaanbieder in strijd handelt met haar zorgplicht als zorgverlener. Ook om deze reden moet volgens [gedaagde sub 1] c.s. de vordering van [eiseres] worden afgewezen. Los van de vraag wat de juridische status is van de procedurevoorschriften in het Voorschrift Zorgtoewijzing, leest de rechter in hoofdstuk 5.3 niet de verplichting voor een zorgverlener om een nieuwe zorgaanbieder te zoeken voorafgaand aan een beëindiging. Uit hoofdstuk 5.3 volgt dat de zorgverlener verantwoordelijk is voor de zorg tot dat de zorg aan een andere zorgaanbieder is overgedragen, niet dat de zorgverlener zelf voor die opvolging moet zorgen. Tijdens de mondelinge behandeling heeft [eiseres] verklaard dat de begeleiding van en nodige zorg voor [A (voornaam)] tot de ontruiming van de woning zal worden voortgezet. Voorts heeft zij verklaard behulpzaam te willen zijn (blijven) bij het vinden van andere, passende en op de situatie van [A (voornaam)] toegesneden zorg. De rechter gaat ervan uit dat [eiseres] dit ook zo zal doen. Gelet op wat hiervoor is overwogen kan, voorlopig oordelend, niet worden gezegd dat het Voorschrift Zorgtoewijzing aan de opzegging in de weg staat.
Conclusie
4.16.
De vordering van [eiseres] zal worden toegewezen en voor [A (voornaam)] zal daarom een ander onderkomen en andere begeleiding moeten worden gevonden. [gedaagde sub 1] c.s. heeft gesteld dat [A (voornaam)] in geval van ontruiming van de woning op straat zal komen te staan (althans in een moeilijke positie komt te verkeren). De rechter ziet, mede gelet op de bijzondere omstandigheden van het geval, aanleiding de ontruiming van de woning op een langere dan gebruikelijke termijn te bepalen, namelijk op 1 maart 2022. Met deze termijn heeft [gedaagde sub 1] c.s. de tijd om, voor zover nodig in samenspraak met [eiseres] , opvolging en vervanging voor [A (voornaam)] te vinden. De contractuele termijn van één maand acht de rechter gelet op de bijzondere omstandigheden van het geval naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar.
Proceskosten
4.17.
Omdat [gedaagde sub 1] c.s. niet in het gelijk is gesteld zal hij worden veroordeeld de proceskosten te betalen. De kosten aan de kant van [eiseres] worden begroot op:
- dagvaarding € 105,75
- griffierecht € 752,00
- salaris gemachtigde €
656,00(1 punten x tarief € 656,001.016,00)
Totaal € 1.513,75

5.De beoordeling in reconventie

5.1.
Nu de vordering in conventie wordt toegewezen wordt aan de voorwaarde van de eis in reconventie voldaan en zal deze beoordeeld worden.
5.2.
[gedaagde sub 1] c.s. vordert primair dat [eiseres] zelf de zorg hervat, dan wel door een door [gedaagde sub 1] c.s. aangedragen zorgverlener. Deze vordering zal worden afgewezen. Tijdens de mondelinge behandeling heeft [eiseres] toegelicht dat de nodige zorg voor [A (voornaam)] niet is gestopt en niet zal stoppen totdat [A (voornaam)] de woning heeft verlaten. Bij zijn vordering tot hervatting van de zorg heeft [gedaagde sub 1] c.s. daarom geen belang. Voor het geval [gedaagde sub 1] c.s. heeft bedoeld continuering van bijzondere zorg voor [A (voornaam)] , die er voorheen wel was en nu niet (meer), heeft hij onvoldoende inzichtelijk gemaakt welke zorg hij bedoelt en in welke mate deze niet meer wordt verleend.
5.3.
Mogelijk rust op [eiseres] een (inspannings)verplichting om voor [A (voornaam)] een passende oplossing elders te helpen vinden (verg. hof Amsterdam 24 september 2019 ECLI:NL:GHAMS:2019:3559). In dit geval heeft [eiseres] , zoals hierboven ook is overwogen, verklaard behulpzaam te willen blijven bij het vinden van een andere woning voor [A (voornaam)] en een andere zorgverlener. Zij heeft de gemeente [naam gemeente] , [stichting 2] en een makelaar in de niet-geliberaliseerde sector met dit doel ook benaderd. De rechter heeft geen aanleiding te veronderstellen dat [eiseres] deze inspanning geen vervolg zou willen geven zodat een daarop gerichte vordering wordt afgewezen.
5.4.
Voor vergoeding van verhuis- en inrichtingskosten bestaat naar het voorlopig oordeel van de rechter geen aanleiding. De overeenkomsten zijn op de daarvoor in de betreffende overeenkomst opgenomen wijze beëindigd en een basis voor vergoeding van dergelijke kosten is daarom niet aanwezig. Mocht [gedaagde sub 1] c.s. hier anders over denken, dan heeft hij zijn vordering in dit opzicht onvoldoende handen en voeten gegeven. Hierbij komt dat het gevorderde bedrag van € 10.000,- niet nader is toegelicht.
Proceskosten
5.5.
De vordering in conventie en die in reconventie zijn nauw aan elkaar verwant en gelijktijdig behandeld. De rechter zal daarom de kosten in reconventie bepalen op nihil.

6.De beslissing

De voorzieningenrechter
geeft de volgende onmiddellijke voorziening:
in conventie
6.1.
veroordeelt [gedaagde sub 1] c.s. om de woning aan de [straatnaam] [nummer-/letteraanduiding] [plaatsnaam] met al wie en al wat zich daarin vanwege [gedaagde sub 1] c.s. bevindt uiterlijk 1 maart 2022 te ontruimen en met afgifte van de sleutels ter vrije beschikking van [eiseres] te stellen;
6.2.
veroordeelt [gedaagde sub 1] c.s. tot betaling van de proceskosten aan de kant van [eiseres] , tot de uitspraak van dit vonnis begroot op € 1.513,75, waarin begrepen € 656,- aan salaris gemachtigde;
6.3.
verklaart deze veroordeling uitvoerbaar bij voorraad en wijst het meer of anders gevorderde af;
in reconventie
6.4.
wijst de vordering af;
6.5.
veroordeelt [gedaagde sub 1] c.s. tot betaling van de proceskosten aan de kant van [eiseres] , tot de uitspraak van dit vonnis begroot op nihil;
Dit vonnis is gewezen door mr. J.W. Langeler en in het openbaar uitgesproken op 10 december 2021. [1]

Voetnoten

1.type: