ECLI:NL:RBMNE:2021:6169

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
21 december 2021
Publicatiedatum
21 december 2021
Zaaknummer
UTR - 21 _ 3789
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek tot wijziging huwelijksgegevens in de Basisregistratie Personen

In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 21 december 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Montfoort. Eiseres, die geregistreerd staat als gehuwd in de Basisregistratie Personen (BRP), heeft verzocht om haar huwelijksgegevens te wijzigen naar ongehuwd. Dit verzoek is door verweerder afgewezen, omdat eiseres niet kon aantonen dat de geregistreerde informatie onjuist was. De rechtbank heeft vastgesteld dat eiseres op 20 september 2016 een verklaring onder ede heeft afgelegd waarin zij verklaarde gehuwd te zijn met [A], die in de BRP als ongehuwd staat geregistreerd. Verweerder heeft het verzoek afgewezen op basis van het advies van de bezwaarschriftencommissie, die stelde dat gegevens in de BRP alleen kunnen worden gewijzigd als eiseres dit kan onderbouwen met brondocumenten.

Tijdens de zitting op 7 december 2021 heeft eiseres aangevoerd dat er sprake was van miscommunicatie tijdens het afleggen van de verklaring onder ede. De rechtbank oordeelde echter dat eiseres niet voldoende bewijs had geleverd om aan te tonen dat de registratie in de BRP onjuist was. De rechtbank benadrukte dat de wet vereist dat er onomstotelijk bewijs moet zijn voor het wijzigen van geregistreerde gegevens. Eiseres heeft geen brondocumenten overgelegd die haar stelling onderbouwen, en de rechtbank concludeerde dat de registratie van eiseres als gehuwd niet onjuist was. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en wees op het feit dat er geen ruimte is voor een belangenafweging bij de registratie in de BRP.

De rechtbank heeft de beslissing van verweerder om het verzoek van eiseres af te wijzen bevestigd en geen proceskostenveroordeling opgelegd. Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 21/3789

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 21 december 2021 in de zaak tussen

[eiseres], te [woonplaats], eiseres

(gemachtigde: mr. F.E.J. Menkveld),
en
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Montfoort, verweerder
(gemachtigde: mr. K. Schuilenburg en M. van Westerloo).

Procesverloop

Bij besluit van 12 april 2021 (het primaire besluit) heeft verweerder het verzoek van eiseres tot het onjuist verklaren van de huwelijksgegevens op de persoonslijst van eiseres in de Basisregistratie Personen (BRP) van de gemeente Montfoort afgewezen.
Bij besluit van 29 juli 2021 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard.
Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 7 december 2021 via een videobeeldverbinding. Eiseres is verschenen, bijgestaan door haar gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

Inleiding
1. Eiseres is woonachtig in [woonplaats] en staat in de BRP geregistreerd als gehuwd. Zij heeft op 20 september 2016 tegenover een ambtenaar van de gemeente [gemeente] een verklaring onder ede afgelegd dat zij gehuwd is met [A] ([A]). [A] staat in de BRP geregistreerd als ongehuwd. Eiseres heeft een verzoek gedaan om haar gegevens in de BRP te wijzigen, in die zin dat zij als ongehuwd geregistreerd wordt.
Bestreden besluit
2. Verweerder heeft dit verzoek afgewezen, met overname van het advies van de bezwaarschriftencommissie, en aan dit besluit het volgende ten grondslag gelegd. Gegevens uit de BRP kunnen alleen ongedaan worden gemaakt als eiseres aantoont dat haar gegevens onomstotelijk onjuist zijn. Dat kan alleen met brondocumenten. Eiseres heeft dit niet met brondocumenten kunnen onderbouwen. Het enige brondocument dat aanwezig is, is de verklaring onder ede welke is ondertekend door eiseres en waarin zij verklaard heeft gehuwd te zijn. Verweerder neemt aan dat de registratie juist is, omdat [A] op zijn inlichtingenformulier ook aangegeven heeft gehuwd te zijn met eiseres. Dat deze verklaring niet heeft geresulteerd in een inschrijving bij de gemeente, doet hier niet aan af.
(Wettelijk) kader
3. Ingevolge artikel 2.8, tweede lid, van de Wet BRP, worden de gegevens van de burgerlijke staat, indien zij feiten betreffen die zich buiten Nederland hebben voorgedaan, ontleend aan een geschrift als bedoeld onder a, bij gebreke hiervan aan een geschrift als bedoeld onder b of c, bij gebreke ook hiervan een geschrift als bedoeld onder d en bij gebreke ten slotte ook hiervan aan een geschrift als bedoeld onder e:
(….)
e. een verklaring over het desbetreffende feit die betrokkene ten overstaan van een door het college van burgemeester en wethouders aangewezen ambtenaar onder eed of belofte heeft afgelegd, die op schrift is gesteld en door betrokkene is ondertekend.
4. Ingevolge artikel 2.10, derde lid, van de Wet BRP, worden aan een geschrift als bedoeld in artikel 2.8, tweede lid, onder d en e, geen gegevens ontleend, indien aannemelijk is dat de gegevens onjuist zijn.
5. Vooropgesteld dient te worden dat de gegevens in de BRP betrouwbaar en duidelijk moeten zijn. [1] De gebruikers van de gegevens moeten erop kunnen vertrouwen dat de gegevens in beginsel juist zijn. Voor de gegevens omtrent de burgerlijke staat die niet aan de Nederlandse burgerlijke stand kunnen worden ontleend, heeft de wetgever een rangorde aangegeven in de geschriften waaraan deze gegevens mogen worden ontleend. Het bewijs dat eenmaal in de BRP opgenomen gegevens feitelijk onjuist zijn, kan alleen maar worden geleverd door overlegging van de juiste brondocumenten. Voor het wijzigen van eenmaal in de BRP geregistreerde gegevens zal gelet op het systeem van de Wet BRP onomstotelijk moeten vaststaan dat deze feitelijk onjuist zijn.
Oordeel rechtbank
6. De rechtbank is van oordeel dat verweerder de aanvraag heeft mogen afwijzen, omdat eiseres geen brondocumenten heeft overgelegd waaruit (onomstotelijk) blijkt dat de geregistreerde informatie in de BRP onjuist is. De rechtbank licht dit als volgt toe.
Verklaring onder ede
7. Eiseres heeft aangevoerd dat verweerder ten onrechte doorslaggevende waarde toekent aan de verklaring onder ede die eiseres heeft afgelegd. Er is sprake geweest van een miscommunicatie. Eiseres was bij ondertekening van het document afhankelijk van de ambtenaar en de telefoontolk. Op de vraag of zij gehuwd was heeft zij nee geantwoord. Zij heeft uitgelegd dat zij na een eerder formeel geregistreerd huwelijk feitelijk met een andere man is gaan samenwonen alsof zij zijn gehuwd. Eiseres dacht dat zij een verklaring had ondertekend waarin staat dat zij niet gehuwd was. Ten onrechte legt verweerder de verantwoordelijkheid voor mogelijke miscommunicatie geheel en uitsluitend bij eiseres.
8. De rechtbank overweegt als volgt. Het enige brondocument dat aanwezig is, is een verklaring onder ede. Hierin staat vermeld dat eiseres gehuwd is met [A]. Dat eiseres is gehuwd blijkt verder niet alleen uit het inlichtingenformulier van eiseres, maar ook uit het inlichtingenformulier van [A]. [A] heeft tijdens zijn asielgehoor ook verklaard gehuwd te zijn met eiseres. De stelling dat tijdens het afnemen van de verklaring onder ede een miscommunicatie is ontstaan of dat de tolk de verklaring van eiseres onjuist heeft vertaald, heeft eiseres niet nader onderbouwd en voor de juistheid van deze stelling zijn ook geen aanwijzingen te vinden in het dossier. Daarvoor is onvoldoende dat gebruik is gemaakt van een telefonische tolk. Niet blijkt dat de verklaring van eiseres onder ede is gebaseerd op een onjuiste verklaring of onjuiste gegevens. Eiseres heeft dus niet aangetoond dat de registratie van het huwelijk onjuist is.
9. Eiseres heeft verder ook geen documenten overgelegd waaruit blijkt dat het hier niet gaat om een huwelijk dat niet in de BRP ingeschreven had mogen worden. Alhoewel er in het dossier aanwijzingen zijn te vinden dat het huwelijk van eiseres een traditioneel huwelijk betrof, betekent dit niet dat de registratie onjuist is. De stelling dat dit geen rechtsgeldig huwelijk zou zijn, is enkel gebaseerd op de verklaring van eiseres. Uit de door verweerder aangehaalde jurisprudentie blijkt dit niet. Ook de stelling dat het afsluiten van een tweede huwelijk in Eritrea niet mogelijk is, is onvoldoende onderbouwd. De verwijzing naar het evangelie van Mattheüs ter ondersteuning van deze stelling, is onvoldoende.
Discrepantie BRP
9. Verder heeft eiseres gewezen op de discrepantie van de gegevens in de BRP, waar [A] als ongehuwd staat geregistreerd en eiseres als gehuwd. Deze registraties zijn met elkaar in tegenspraak en kunnen rechtens niet beiden naast elkaar blijven bestaan. Dat [A] op het inlichtingenformulier zou hebben vermeld dat hij gehuwd was is volgens eiseres niet juist; expliciet vermeld staat dat het om een traditioneel huwelijk gaat. Verweerder gaat hieraan geheel voorbij. Dit is een motiveringsgebrek.
10. De rechtbank is van oordeel dat de registratie van [A] als ongehuwd niet betekent dat de registratie van eiseres als gehuwd onjuist is en om die reden aangepast zou moeten worden. Verweerder heeft ter zitting aangegeven dat hij zal bezien of de registratie van [A] kan worden aangepast naar gehuwd. Dit kan ambtshalve op basis van de verklaring onder ede van eiseres en de inlichtingenformulieren van beiden.
Belangenafweging
11. De door eiseres aangevoerde belangen bij een wijziging van haar gehuwdenstatus leiden de rechtbank niet tot een ander oordeel, omdat bij een registratie in het BRP voor een belangenafweging geen ruimte bestaat.
12. Het beroep is ongegrond. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. B. Fijnheer, rechter, in aanwezigheid van mr. R.G. Kamphof, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 21 december 2021
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

Voetnoten

1.Zie bijvoorbeeld ECLI:NL:RVS:2017:2202.