In deze zaak heeft eiser een aanvraag ingediend voor een gecombineerde gehandicaptenparkeerkaart voor zowel een bestuurder als een passagier. De aanvraag werd afgewezen door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Utrecht, omdat eiser niet voldeed aan de voorwaarden. Eiser heeft tegen deze afwijzing beroep ingesteld. Tijdens de zitting op 7 december 2021, die via videobeeldverbinding plaatsvond, heeft eiser zijn standpunt toegelicht, bijgestaan door zijn gemachtigde. Verweerder werd vertegenwoordigd door zijn gemachtigde.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de afwijzing van de aanvraag is gebaseerd op medisch advies van twee artsen. De eerste arts, [A], concludeerde dat eiser niet continu afhankelijk is van de hulp van de bestuurder en niet volledig rolstoelgebonden is. De tweede arts, [B], bevestigde deze conclusie en stelde dat eiser, hoewel hij een aantoonbare loopbeperking heeft, niet voldoet aan de voorwaarden voor een passagierskaart. Eiser heeft geen tegenbewijs geleverd om de conclusies van de artsen te weerleggen.
De rechtbank oordeelde dat eiser niet in aanmerking komt voor de gehandicaptenparkeerkaart voor passagiers, omdat hij niet continu afhankelijk is van de hulp van de bestuurder. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd gedaan door mr. B. Fijnheer en is openbaar uitgesproken op 21 december 2021.