ECLI:NL:RBMNE:2021:6170

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
21 december 2021
Publicatiedatum
21 december 2021
Zaaknummer
UTR - 21 _ 3610
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing aanvraag gecombineerde gehandicaptenparkeerkaart voor bestuurder en passagier op basis van medisch advies

In deze zaak heeft eiser een aanvraag ingediend voor een gecombineerde gehandicaptenparkeerkaart voor zowel een bestuurder als een passagier. De aanvraag werd afgewezen door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Utrecht, omdat eiser niet voldeed aan de voorwaarden. Eiser heeft tegen deze afwijzing beroep ingesteld. Tijdens de zitting op 7 december 2021, die via videobeeldverbinding plaatsvond, heeft eiser zijn standpunt toegelicht, bijgestaan door zijn gemachtigde. Verweerder werd vertegenwoordigd door zijn gemachtigde.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de afwijzing van de aanvraag is gebaseerd op medisch advies van twee artsen. De eerste arts, [A], concludeerde dat eiser niet continu afhankelijk is van de hulp van de bestuurder en niet volledig rolstoelgebonden is. De tweede arts, [B], bevestigde deze conclusie en stelde dat eiser, hoewel hij een aantoonbare loopbeperking heeft, niet voldoet aan de voorwaarden voor een passagierskaart. Eiser heeft geen tegenbewijs geleverd om de conclusies van de artsen te weerleggen.

De rechtbank oordeelde dat eiser niet in aanmerking komt voor de gehandicaptenparkeerkaart voor passagiers, omdat hij niet continu afhankelijk is van de hulp van de bestuurder. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd gedaan door mr. B. Fijnheer en is openbaar uitgesproken op 21 december 2021.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 21/3610

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 21 december 2021 in de zaak tussen

[eiser], te [woonplaats], eiser

(gemachtigde: mr. A.E.M.C. Koudijs),
en

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Utrecht, verweerder

(gemachtigde: mr. E. Chahid).

Procesverloop

Bij besluit van 29 januari 2021 (het primaire besluit) heeft verweerder de aanvraag voor een gehandicaptenparkeerkaart voor zowel een bestuurder als een passagier en een gehandicaptenparkeerkaart met wisselende kentekens afgewezen.
Bij besluit van 12 juli 2021 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiser ongegrond verklaard.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden via een videobeeldverbinding op 7 december 2021. Eiser is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

1. Eiser heeft een aanvraag gedaan voor een gecombineerde gehandicaptenparkeerkaart voor zowel een bestuurder als een passagier. Daarnaast heeft hij een aanvraag gedaan voor een gehandicaptenparkeerkaart met wisselende kentekens. In het kader van de aanvraag voor een combikaart voor een bestuurder/passagier heeft verweerder medisch advies gevraagd bij [A]. Deze arts heeft een rapport opgemaakt, waarin onder meer het volgende staat vermeld:
“(…)Betrokkene heeft een aantoonbare loopbeperking van langdurige aard, waarmee betrokkene niet, met de gebruikelijke loophulpmiddelen, in redelijkheid in staat geacht kan worden om zelfstandig een afstand van meer dan 100 meter aan één stuk te voet te overbruggen.
Betrokkene is niet aangewezen op doorlopende begeleiding.
Betrokkene is niet volledig rolstoelgebonden.
GPK bestuurder verlenging Positief, voor de duur van 5 jaarGPK passagier eerste aanvraag Negatief
(…)”
Verweerder heeft de aanvragen afgewezen. Eiser is al in bezit van een gehandicaptenparkeerkaart alleen voor een bestuurder.
2. Verweerder heeft aan het primaire besluit ten grondslag gelegd dat voor een passagierskaart geldt dat de aanvrager steeds de hulp van de bestuurder nodig heeft bij het vervoer van deur tot deur. Uit het medisch onderzoek van het medisch adviesbureau blijkt dat eiser deze hulp niet nodig heeft.
3. Naar aanleiding van het bezwaarschrift en door eiser ingediende medische informatie heeft verweerder een tweede onderzoek laten verrichten door [B]. In het rapport staat onder meer het volgende vermeld:
“(…)Er isweliswaarsprake van een aantoonbare loopbeperking van langdurige aard waardoor cliënt met de gebruikelijke hulpmiddelen in redelijkheid niet in staat is zelfstandig een afstand van meer dan 100 meter te overbruggen, maar cliënt is voor het vervoer van deur tot deur niet continu afhankelijk van de hulp van de bestuurder. Cliënt is ook niet permanent rolstoelgebonden. Cliënt kan desnoods zittend in een rolstoel of op de rollator even wachten op de bestuurder nadat cliënt is afgezet. Op grond hiervan komt cliënt niet in aanmerking voor een gehandicapten passagierskaart.”
(…)
4. Verweerder heeft het primaire besluit na bezwaar gehandhaafd. De tijdens de bezwaarschriftprocedure overgelegde medische informatie heeft in het tweede onderzoek niet geleid tot een andere conclusie. Eiser is niet aangewezen op doorlopende begeleiding en is niet volledig rolstoel gebonden. Daarom voldoet eiser niet aan de gestelde voorwaarden voor een combikaart voor een bestuurder én passagier.
5. Eiser heeft aangevoerd dat hij gelet op zijn medische beperkingen recht en belang heeft op een gehandicaptenparkeerkaart, niet alleen voor een bestuurder, maar ook voor een passagier. Ten onrechte is door de adviseurs van verweerder geconcludeerd dat eiser voor het vervoer van deur tot deur niet continu afhankelijk zou zijn van de hulp van de chauffeur. Eiser wordt vervoerd door zijn dochters waarvan hij afhankelijk is. Er is fysieke ondersteuning noodzakelijk om vervoer van deur tot deur mogelijk te maken. Hij kan niet alleen worden gelaten omdat zich dan ernstige medische problemen kunnen voordoen. Zijn medische gesteldheid wordt bovendien steeds fragieler. Eiser vreest voor mogelijke toekomstige ongelukken indien hij tijdens het vervoer niet continu geholpen kan worden door zijn dochters.

Wettelijk kader

6.
Artikel 1 van de Regeling gehandicaptenparkeerkaart
Voor een gehandicaptenkaart kunnen in aanmerking komen:
(…)
b. passagiers van motorvoertuigen op meer dan twee wielen en van brommobielen, die ten gevolge van een aandoening of gebrek een aantoonbare loopbeperking hebben van langdurige aard, waardoor zij – met de gebruikelijke loophulpmiddelen – in redelijkheid niet in staat zijn zelfstandig een afstand van meer dan 100 meter aan een stuk te voet te overbruggen en die voor het vervoer van deur tot deur continu afhankelijk zijn van de hulp van de bestuurder;
c. bestuurders en passagiers van motorvoertuigen op meer dan twee wielen en van brommobielen, die ten gevolge van een aandoening of gebrek permanent rolstoel gebonden zijn;
(…)

Oordeel rechtbank

7. In geschil tussen partijen is de vraag of eiser in aanmerking komt voor een gehandicaptenparkeerkaart voor passagiers.
8. Aan het bestreden besluit liggen een tweetal rapporten ten grondslag. Het eerste rapport dateert van 6 januari 2021 en is van [A] en het tweede rapport dateert van 28 juni 2021 en is van [B]. De artsen van [A] en [B] komen tot dezelfde conclusie namelijk dat eiser medisch gezien niet voldoet aan de voorwaarden om in aanmerking te komen voor een gehandicaptenparkeerkaart voor een passagier. Beide artsen hebben weliswaar geconcludeerd dat eiser een aantoonbare loopbeperking heeft en niet in staat kan worden geacht een afstand van meer dan 100 meter aan een stuk te voet te overbruggen, echter zijn van mening dat eiser niet rolstoel gebonden is of aangewezen is op doorlopende begeleiding. Eiser kan volgens de arts van [B] desnoods zittend in een rolstoel of rollator even wachten op de bestuurder nadat hij is afgezet.
9. Eiser heeft geen (medische) stukken overgelegd waaruit blijkt dat het standpunt van de artsen onjuist is. De door eiser in bezwaar overgelegde medische stukken zijn door de arts van [B] meegenomen in de beoordeling. Eiser heeft de conclusies van de adviezen ook niet bestreden door een contra-expertise in te brengen. Dat eiser continu door zijn dochters moet worden begeleid, heeft eiser niet onderbouwd. De enkele stelling dat dit zo is, is onvoldoende.
10. Het beroep is ongegrond. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. B. Fijnheer, rechter, in aanwezigheid van mr. R.G. Kamphof, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 21 december 2021.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.