4.3Het oordeel van de rechtbank
Een proces-verbaal van aangifte
“Ik ben eigenaar van [benadeelde] in [plaats] . Het café is gevestigd aan de [adres 2] te [plaats] . In de nacht van zaterdag 11 september 2021 sliep ik boven het café. Omstreeks 04:09 uur diezelfde dag werd ik wakker van het luide alarm dat beneden in het café afging. Direct daarna hoorde ik hard gebonk. Dat geluid herken ik als zijnde gebonk tegen de tussendeur. Toen ik de inpandige deur van het café opende en de zaak instapte, zag ik dat de deur ontzet was. Ik zag dat er schade aan de deur en het kozijn was. Tevens zag ik dat de ruit aan de zijkant, grenzend aan de [locatie 3] , verbroken was. Ik zag dat er zowel in het café als op de openbare weg, glas lag. Dit glas is afkomstig van de kapot gemaakte ruit. (..) Ook heb ik de camerabeelden, welke in het café hangen, via mijn mobiele telefoon bekeken. Hierop zag ik dat er op zaterdag 11 september 2021 omstreeks 04:09 uur een persoon via de ruit aan de [locatie 3] de zaak betreedt. Op de camerabeelden zag ik dat er een persoon in de zaak rondliep. (..) Ik zag dat de persoon twee (2) flesjes bier van het merk 'Hertog Jan' uit een krat achter de bar pakte. Ik zag dat de persoon met deze twee flesjes 'Hertog Jan' bier het café verliet.”
Een proces-verbaal van bevindingen
“Naar aanleiding van een inbraak gepleegd op 11 september 2021, omstreeks 04.00 uur in het [benadeelde] gelegen aan [adres 2] te [plaats] , heeft de aangever
videobeelden beschikbaar gesteld van de inbraak. (…) Op camera 1 zie ik dat op 11 september 2021, om 03.58.44 uur een (1) man aan komt lopen. Ik kan de man als volgt omschrijven:
- man
- normaal postuur
- groen/bruine broek
- donkerkleurige sportschoenen met witte rand/ zool aan de onderkant
- zwarte jas met lange mouwen
- zwarte capuchon over zijn hoofd, onder zijn capuchon steekt een klep uit van mogelijk een petje op de klep is een wit embleem te zien.
Op camera 2 zie ik dat op 11 september 2021, om 03.58.52 uur dezelfde man met een lampje het café in schijnt, over een tafel klimt en om zich heen kijkt. Ik zie dat de man over de grond kruipt in de richting van de bar. (..) Vervolgens zie ik dat de man rondloopt en met zijn zaklamp schijnt en dat hij daarna twee flesjes op een tafeltje neerzet. Ik herken de flesjes als bierflesjes. Ik zie niet van welk merk de bierflesjes zijn. (..) Op camera 2 zie ik dat er 1 deur opengaat en dat de man om 04.08.11 uur weer in beeld komt. Ik zie dat de man met versnelde pas loopt. Ik zie dat hij de bierflesjes van de tafel pakt en op een stoel stapt en vervolgens uit beeld verdwijnt. (..) Op camera 1 zie ik dat op 11 september 2021, om 04.08.16 uur de man vanuit het café, op de openbare weg springt. Ik zie dat dit dezelfde plek is als waar de man om 03.58.44 het pand binnen gaat. Ik zie dat de man met versnelde pas wegrent. Ik zie dat de man een blauw witte plasticzak in zijn rechterhand heeft. Ik herken deze zak als een plasticzak van het merk Albert Heijn..”
Een proces-verbaal van bevindingen
“Op zaterdag 11 september 2021, omstreeks 04.11 uur kreeg ik samen met meerdere eenheden de opdracht van de meldkamer te [plaats] te gaan naar de [adres 2] te [plaats] voor een inbraak bij [benadeelde] . Ik hoorde dat de verdachte weg was in onbekende richting. Ik hoorde portofonisch dat de verdachte iets zou dragen met grijs en/of wit, een capuchon met daaronder een pet zou hebben en twee flesjes bier van het merk Hertog Jan weg had genomen. Ik reed op de [locatie 2] en zag een man op een fiets die een grijze jas droeg met capuchon. Ik zag dat de man een flesje Hertog Jan aan zijn mond hield. Ik zag dat de man reed komend uit de richting van de [locatie 1] . Ik had direct het vermoeden dat het de verdachte was van de genoemde inbraak. Ik zag dat de verdachte bij het zien van mijn voertuig harder ging fietsen. Ik zag dat de verdachte samen met zijn fiets de [locatie 4] op rende in de richting van de [locatie 5] . Ik zag dat de verdachte aldaar ten val kwam met zijn fiets. Ik zag dat mijn collega [verbalisant 1] de verdachte vervolgens aanhield. (..) Ik zag op de grond naast de fiets de volgende goederen liggen: Een plastic Albert Heijntas met daarin twee hamers, een schroevendraaier, een dicht en nog gevuld flesje Hertog Jan, een zwart kleurig breekijzer. Ik zag in de omgeving van de fiets verder geen andere goederen liggen.
Verdachte: [verdachte] , geboren op [geboortedatum] 1980 te [geboorteplaats] .”
De rechtbank acht op grond van de hiervoor weergegeven bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan. Verdachte is kort na de melding van de inbraak waarbij twee flesjes Hertog Jan gestolen zijn, op relatief korte afstand van het café waarin is ingebroken gezien, drinkend uit een flesje Hertog Jan. Verdachte is op de vlucht geslagen. Na aanhouding bleek verdachte in het bezit van een Albert Heijn tas en een tweede flesje Hertog Jan. Verder zijn bij verdachte inbrekerswerktuigen aangetroffen.
Anders dan de raadsman naar voren heeft gebracht, is de rechtbank van oordeel dat de plek waar verdachte voor het eerst door de politie is gezien niet zo onlogisch is dat geen verband met de inbraak kan worden aangenomen. Het feit dat geen herkenning plaatsvindt op basis van een petje met een wit embleem of dat op de camerabeelden geen fiets te zien is, is evenmin reden om te twijfelen. De fiets kan later gepakt zijn. Uit het proces-verbaal blijkt dat twee flesjes bier zijn aangetroffen waarmee de stelling van verdachte dat hij meer bier bij zich had is weerlegd.
De raadsman heeft verder benadrukt dat uit het forensisch rapport is gebleken dat er geen match is tussen de braaksporen in [benadeelde] en de werktuigen die verdachte bij zich had. De rechtbank overweegt in dit verband dat uit het forensisch rapport volgt dat de braaksporen niet geschikt zijn voor een vergelijkend onderzoek, zodat niet is onderzocht of er een match was met de werktuigen die verdachte tijdens de aanhouding bij zich had. De inhoud van het forensisch rapport biedt geen enkele steun aan de stelling dat verdachte niets met de inbraak te maken had.