Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING
2.TENLASTELEGGING
primair), dan wel daarbij opzettelijk behulpzaam is geweest (
subsidiair);
3.VOORVRAGEN
4.WAARDERING VAN HET BEWIJS
Zaterdagochtend hebben we geconstateerd dat er inderdaad sporen waren van een poging tot diefstal. Er was op beelden van bewakingscamera's te zien dat er twee knapen op het terrein zijn geweest. Er waren 2 containers op het terrein geopend. Een was leeg en in de andere stonden spullen als gereedschappen van een Duitse onderaannemer [benadeelde 2] . De container in gebruik bij [benadeelde 2] was afgesloten met een hangslot. [7]
De ingang was afgesloten middels een hek. Links naast het hek onder een bruggetje zagen wij een schroevendraaier en een waterpomptang liggen. Tevens zagen wij verse voetafdrukken in de modder staan.
Dit spoor leidde naar een kruiwagen. In deze kruiwagen lagen een SDS boormachine en een betonmixer.
Op het terrein zagen wij dat er twee oranje containers open stonden. Bij één van de containers lag een open hangslot. Ik, verbalisant [verbalisant 4] , zag dat de buitenzijde van het slot intact was. [8]
Daarbij trof ik een mutatie aan (…) waarin vermeld stond dat er op 2 november 2019 tussen 01.05 uur en 02.10 uur een poging inbraak was geweest op een terrein van een in aanbouw zijnde crematorium aan de [straat] te [vestigingsplaats] ter hoogte van perceel [nummer] en dat de daders vermoedelijk zijn gestoord. Deze bouwlocatie is ongeveer 1,1 kilometer loopafstand van de [adres] te [vestigingsplaats] verwijderd. [9]
5.BEWEZENVERKLARING
6.STRAFBAARHEID VAN DE FEITEN
7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE
8.OPLEGGING VAN STRAF
9.BESLAG
10.BENADEELDE PARTIJEN
11.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN
12.BESLISSING
gevangenisstrafvan
2 maanden;
taakstrafvan
100 uren;
- wijst de vordering toe tot een bedrag van € 135,-;
- veroordeelt verdachte hoofdelijk tot betaling aan [benadeelde 1] van het toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 8 november 2020 tot de dag van de algehele voldoening, met dien verstande dat indien en voor zover reeds door een ander (gedeeltelijk) is betaald, verdachte (in zoverre) van deze verplichting zal zijn bevrijd;
- verklaart de benadeelde partij voor wat betreft het meer gevorderde niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de vordering voor dat deel kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
- veroordeelt verdachte ook in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
- legt verdachte de hoofdelijke verplichting op ten behoeve van [benadeelde 1] aan de Staat € 135,- te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 8 november 2020 tot de dag van de volledige betaling, bij niet betaling aan te vullen met 2 dagen gijzeling;
- bepaalt dat verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij en/of zijn mededader op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed;
- verklaart [benadeelde 4] B.V. niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de vordering kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
- compenseert de proceskosten van de benadeelde partij en verdachte, in die zin dat ieder haar eigen kosten draagt.