ECLI:NL:RBMNE:2021:6287
Rechtbank Midden-Nederland
- Proces-verbaal
- Rechtspraak.nl
Besluitvorming inzake Wob-verzoek en ontvankelijkheid beroep
In deze zaak heeft eiser op 6 april 2021 een verzoek ingediend bij de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) om openbaarmaking van informatie op grond van de Wet openbaarheid van bestuur (Wob). Eiser verzocht specifiek om informatie over aanvragen voor verblijfsvergunningen voor 'arbeid als zelfstandige' van vreemdelingen met Turkse nationaliteit. Na het indienen van het verzoek heeft de IND op 16 juni 2021 gereageerd, maar eiser was van mening dat deze reactie niet als een formeel besluit kon worden beschouwd. Eiser heeft vervolgens op 28 mei 2021 beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit op zijn aanvraag.
De rechtbank heeft de zaak op 13 december 2021 behandeld. Eiser was aanwezig, maar de IND was afwezig met bericht van verhindering. De rechtbank heeft ter zitting onmiddellijk uitspraak gedaan. De rechtbank oordeelde dat de reactie van de IND op het Wob-verzoek van 16 juni 2021 wel degelijk als een besluit moet worden aangemerkt, ondanks het ontbreken van een rechtsmiddelenclausule. Hierdoor was het beroep van eiser tegen het niet tijdig beslissen niet-ontvankelijk, omdat de IND inmiddels had beslist op het Wob-verzoek.
De rechtbank heeft het beroep tegen de beslissing van de IND van 16 juni 2021 doorverwezen naar de IND om als bezwaar te worden behandeld. Eiser heeft recht op terugbetaling van het griffierecht van € 181,- omdat hij terecht beroep had ingesteld tegen het niet-tijdig beslissen. De rechtbank heeft geen proceskosten voor vergoeding in aanmerking gebracht. De uitspraak is openbaar uitgesproken door mr. M.C. Verra, rechter, in aanwezigheid van mr. K.E. Pruntel, griffier.