ECLI:NL:RBMNE:2021:6311
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Herziening tegemoetkoming eigen bijdrage kinderopvang na afwijzing door de minister van Financiën
In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 7 december 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, een inwoner van [woonplaats], en de minister van Financiën. Eiseres had een verzoek ingediend tot herziening van de aan haar toegekende tegemoetkoming voor de eigen bijdrage kinderopvang, die eerder was vastgesteld op € 592,-. Dit verzoek was door de minister afgewezen in een besluit van 27 mei 2021, en het bezwaar daartegen werd ongegrond verklaard in een besluit van 8 september 2021. Eiseres heeft hiertegen beroep ingesteld.
De rechtbank heeft het beroep op 3 december 2021 behandeld, waarbij eiseres aanwezig was en de minister vertegenwoordigd werd door zijn gemachtigden. De rechtbank overwoog dat de minister ten onrechte had gesteld dat eiseres nieuwe feiten had moeten aanvoeren, aangezien het eerdere besluit op inhoudelijke gronden was afgewezen. De rechtbank toetste het besluit aan de beroepsgronden van eiseres alsof het een eerste besluit betrof.
Eiseres voerde aan dat de tegemoetkoming te laag was vastgesteld, omdat de opvanggegevens die bij de Belastingdienst bekend waren op de peildatum van 6 april 2020 niet overeenkwamen met de werkelijkheid. De rechtbank verwees naar eerdere uitspraken van 28 juni 2021, waarin was geoordeeld dat de peildatum buiten toepassing moest worden gelaten vanwege onevenredige nadelige gevolgen voor betrokkenen. De rechtbank concludeerde dat eiseres recht had op een hogere tegemoetkoming van € 1.878,-, en vernietigde het bestreden besluit. Tevens werd de minister opgedragen het betaalde griffierecht van € 49,- aan eiseres te vergoeden.