ECLI:NL:RBMNE:2021:6381

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
20 december 2021
Publicatiedatum
4 januari 2022
Zaaknummer
20/4657-V
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Verzet
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzet tegen eerdere uitspraak inzake bestuursrechtelijke last onder dwangsom

In deze zaak gaat het om het verzet van opposanten tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank van 29 april 2021, waarin hun beroep tegen een besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Huizen ongegrond werd verklaard. De opposanten, vertegenwoordigd door hun gemachtigde mr. J.M. Poortvliet, hebben bezwaar gemaakt tegen een last onder dwangsom die hen op 7 juli 2020 was opgelegd. Tijdens de zitting op 15 oktober 2021 hebben de partijen aangegeven dat zij graag het bezwaar opnieuw willen toetsen. De rechtbank heeft in haar eerdere uitspraak geoordeeld dat de opposanten geen geldige reden hadden om hun bezwaarschrift buiten de termijn in te dienen, waardoor het bezwaarschrift niet-ontvankelijk werd verklaard.

De rechtbank heeft nu moeten beoordelen of de eerdere uitspraak terecht was, en of er aanleiding is om het verzet gegrond te verklaren. De opposanten hebben aangevoerd dat de termijnoverschrijding verschoonbaar is en dat de gevolgen van het besluit verstrekkend zijn, wat hen belang geeft bij een inhoudelijke beoordeling van hun bezwaar. De geopposeerde, vertegenwoordigd door M. Dickmann, heeft zich op het standpunt gesteld dat er geen sprake is van een verschoonbare termijnoverschrijding en dat de opposanten niet voldoende onderbouwing hebben gegeven voor hun argumenten.

De rechtbank heeft vastgesteld dat beide partijen een inhoudelijke toetsing van het handhavingsbesluit wensen en dat de geopposeerde niet langer de niet-ontvankelijk verklaring van het bezwaarschrift tegenwerpt aan de opposanten. Op basis van deze overwegingen heeft de rechtbank het verzet gegrond verklaard, de eerdere uitspraak van 29 april 2021 vernietigd en het bestreden besluit van 12 november 2020 vernietigd. De rechtbank heeft het college van burgemeester en wethouders opgedragen om binnen 12 weken een nieuw besluit te nemen, met inachtneming van deze uitspraak. Partijen hebben aangegeven af te zien van een proceskostenveroordeling.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 20 / 4657 -V

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 20 december 2021 op het verzet van

[opposant] en [opposante] , te [woonplaats] , opposanten,

(gemachtigde: mr. J.M. Poortvliet),
en
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Huizen, geopposeerde.
(gemachtigde: M. Dickmann).

Procesverloop

Deze uitspraak gaat over het beroep dat opposanten hebben ingediend tegen het besluit van geopposeerde van 12 november 2020.
In de uitspraak van 29 april 2021 heeft de rechtbank het beroep ongegrond verklaard.
De zitting heeft plaatsgevonden op 15 oktober 2021. Opposanten en hun gemachtigde zijn verschenen. De gemachtigde van geopposeerde is verschenen.

Overwegingen

1. De rechtbank heeft in de uitspraak van 29 april 2021 het beroep ongegrond verklaard. De rechtbank was van oordeel dat opposanten geen geldige reden hadden om hun bezwaarschrift buiten de termijn in te dienen. Hierdoor heeft geopposeerde het bezwaarschrift terecht niet-ontvankelijk verklaard. Omdat de rechtbank geen twijfel had over de uitkomst van de zaak, heeft zij de uitspraak gedaan zonder eerst een zitting te houden. Dat mag op grond van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
2. In deze zaak moet de rechtbank beoordelen of de rechtbank toen terecht heeft geoordeeld dat er geen twijfel over de uitkomst was en dat er dus geen zitting nodig was.
De rechtbank kijkt (nog) niet of opposanten gelijk hebben met hun beroep. Dat gebeurt pas als de rechtbank van oordeel is dat de uitspraak van de rechtbank van 29 april 2021 niet juist was.
3. Volgens opposanten is de uitspraak van de rechtbank van 29 april 2021 niet juist. In hun verzetschrift en ter zitting stellen opposanten dat geopposeerde hen bij besluit van 7 juli 2020 een last onder dwangsom heeft opgelegd. Omdat de gevolgen van het besluit verstrekkend zijn en de termijnoverschrijding verschoonbaar is, hebben opposanten belang bij een bespreking van het inhoudelijke bezwaar.
4. In zijn verweerschrift en ter zitting heeft geopposeerde zich op het standpunt gesteld dat er geen sprake is van een verschoonbare termijnoverschrijding en dat hij in de gronden die opposanten aanvoeren, geen aanleiding ziet om een ander standpunt in te nemen. Wat betreft de last onder dwangsom is geopposeerde van mening dat deze in stand kan blijven, omdat opposanten niet diep ingaan op de gronden en de wijze van toetsing van de gemeente bij de totstandkoming van het handhavingsbesluit, maar dat er enkel algemeenheden worden aangevoerd waarbij de onderbouwing mist. In het verweerschrift schrijft geopposeerde ten slotte dat zij graag hadden gewild dat de adviescommissie, bij de totstandkoming van haar advies, tot een volledige toetsing van het handhavingsbesluit was gekomen. Verweerder had graag willen weten of dat zij ter goeder trouw achter hun besluit kunnen staan.
5. De rechtbank stelt vast dat partijen ter zitting het gesprek hebben gevoerd en dat zij beiden feitelijk een inhoudelijke toetsing van het handhavingsbesluit door de adviescommissie wensen. Temeer, nu er ook discussie bestaat over het aantal vierkante meters terzake het zwembad. Partijen wensen een inhoudelijke beoordeling van het besluit van 9 juli 2020 omdat een formele afdoening vanwege het niet tijdig instellen van bezwaar, geen recht doet aan hun zwaarwegende belangen.
De rechtbank stelt dan ook vast dat geopposeerde feitelijk de niet-ontvankelijk verklaring van het bezwaarschrift in het besluit van 12 november 2020 niet langer tegenwerpt aan opposanten.
6. De rechtbank concludeert op grond van hetgeen hiervoor is overwogen onder 5. dat het verzet gegrond is en dat de uitspraak van de rechtbank van 29 april 2021 vervalt.
7. Gezien het debat op zitting oordeelt de rechtbank dat geen nader onderzoek meer nodig is zodat ook uitspraak kan worden gedaan op het beroep.
Verweerder wenst de niet-ontvankelijk verklaring van het bezwaarschrift vanwege termijnoverschrijding niet langer aan opposanten tegen te werpen. Partijen wensen inhoudelijk het debat te voeren over het bezwaarschrift. De rechtbank ziet dan ook aanleiding om het bestreden besluit te vernietigen.
7. De rechtbank ziet geen aanleiding om zelf te voorzien omdat partijen het inhoudelijke debat in de bezwaarfase niet hebben gevoerd en verweerder het bezwaarschrift inhoudelijk dient te beoordelen.
8. Partijen hebben ter zitting medegedeeld dat zij af zien van een proceskostenveroordeling. De rechtbank ziet om deze reden dan ook af in een veroordeling van deze kosten.

Beslissing

De rechtbank:
  • verklaart het verzet gegrond;
  • verklaart het beroep gegrond;
  • vernietigt het besluit van 12 november 2021;
  • draagt het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Huizen op om binnen 12 weken een nieuw besluit te nemen, met inachtneming van deze uitspraak;
Deze uitspraak is gedaan door mr. S.G.M. van Veen, rechter, in aanwezigheid van M. Bos, griffier
.De beslissing is uitgesproken op 20 december 2021 en wordt openbaar gemaakt door publicatie op rechtspraak.nl.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel:

Tegen de uitspraak over het beroep kan binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. U kunt daar ook om een voorlopige voorziening vragen. De datum van verzending ziet u op de stempel die hierboven staat.