In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 17 december 2021 een beschikking gegeven in het kader van de Wet Homologatie Onderhands Akkoord (WHOA). De verzoeksters, drie besloten vennootschappen, hebben een verzoek ingediend tot het afkondigen van een afkoelingsperiode. Dit verzoek is gedaan in het licht van een voorgenomen akkoord, omdat de verzoeksters zich in een situatie bevinden waarin zij niet in staat zijn om aan hun betalingsverplichtingen te voldoen. De rechtbank heeft vastgesteld dat er sprake is van spoedeisendheid, vooral gezien de aankondiging van Rabobank om de kredietrelatie per 31 december 2021 te beëindigen.
De rechtbank heeft besloten om de gevraagde afkoelingsperiode te verlenen, wat betekent dat Rabobank niet zonder toestemming van de rechtbank verhaal kan nemen op de goederen van de verzoeksters. Dit is een tijdelijke voorziening die ingaat op 17 december 2021 en geldt totdat er een eindbeslissing is genomen op de verzoeken. De rechtbank heeft ook bepaald dat Rabobank op de hoogte moet worden gesteld van deze afkoelingsperiode en dat zij de mogelijkheid heeft om haar zienswijze te geven tijdens de zitting die via videoverbinding zal plaatsvinden.
De beschikking benadrukt de noodzaak van bescherming voor de verzoeksters tegen verhaalsacties van Rabobank, terwijl tegelijkertijd de rechtsmacht van de rechtbank en de beslotenheid van de akkoordprocedure worden bevestigd. De rechtbank houdt verdere beslissingen aan, wat betekent dat de procedure nog niet is afgerond en dat er meer stappen zullen volgen.