ECLI:NL:RBMNE:2021:6441

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
17 december 2021
Publicatiedatum
18 januari 2022
Zaaknummer
FT RK 21/1000, 1001 en 1002
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afkondiging van een afkoelingsperiode in het kader van de WHOA

In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 17 december 2021 een beschikking gegeven in het kader van de Wet Homologatie Onderhands Akkoord (WHOA). De verzoeksters, drie besloten vennootschappen, hebben een verzoek ingediend tot het afkondigen van een afkoelingsperiode. Dit verzoek is gedaan in het licht van een voorgenomen akkoord, omdat de verzoeksters zich in een situatie bevinden waarin zij niet in staat zijn om aan hun betalingsverplichtingen te voldoen. De rechtbank heeft vastgesteld dat er sprake is van spoedeisendheid, vooral gezien de aankondiging van Rabobank om de kredietrelatie per 31 december 2021 te beëindigen.

De rechtbank heeft besloten om de gevraagde afkoelingsperiode te verlenen, wat betekent dat Rabobank niet zonder toestemming van de rechtbank verhaal kan nemen op de goederen van de verzoeksters. Dit is een tijdelijke voorziening die ingaat op 17 december 2021 en geldt totdat er een eindbeslissing is genomen op de verzoeken. De rechtbank heeft ook bepaald dat Rabobank op de hoogte moet worden gesteld van deze afkoelingsperiode en dat zij de mogelijkheid heeft om haar zienswijze te geven tijdens de zitting die via videoverbinding zal plaatsvinden.

De beschikking benadrukt de noodzaak van bescherming voor de verzoeksters tegen verhaalsacties van Rabobank, terwijl tegelijkertijd de rechtsmacht van de rechtbank en de beslotenheid van de akkoordprocedure worden bevestigd. De rechtbank houdt verdere beslissingen aan, wat betekent dat de procedure nog niet is afgerond en dat er meer stappen zullen volgen.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Afdeling Toezicht
locatie Utrecht
zaaknummer / rekestnummer: FT RK 21/1000, 1001 en 1002
Beschikking op grond van artikel 376 Fw (afkoelingsperiode) van 17 december 2021
in de zaak van
1. de besloten vennootschap
[verzoekster sub 1] B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats 1] ,
verzoekster,
hierna te noemen: “ [verzoekster sub 1] ”,
advocaten: mr. J. van den Dolder te Oud-Bijerland en mr. K.C. Mensink te Den Haag,
en
2. de besloten vennootschap
[verzoekster sub 2] B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats 2] ,
verzoekster,
hierna te noemen: “ [verzoekster sub 2] ”,
advocaten: mr. J. van den Dolder te Oud-Bijerland en mr. K.C. Mensink te Den Haag,
en
3. de besloten vennootschap
[verzoekster sub 3] B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats 2] ,
verzoekster,
hierna te noemen: “ [verzoekster sub 3] ”,
advocaten: mr. J. van den Dolder te Oud-Bijerland en mr. K.C. Mensink te Den Haag.
Partijen zullen hierna gezamenlijk [verzoekster sub 2] c.s. worden genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de startverklaring van [verzoekster sub 1] van 5 november 2021, gedeponeerd bij de rechtbank te Amsterdam,
  • de startverklaringen van [verzoekster sub 2] en [verzoekster sub 3] van 5 november 2021, gedeponeerd bij de rechtbank te Utrecht,
  • het verzoek van [verzoekster sub 2] c.s. van 15 december 2021.

2.Het verzoek

2.1.
[verzoekster sub 2] c.s. heeft een verzoek gedaan tot het afkondigen van een afkoelingsperiode. Zij heeft daartoe het volgende aangevoerd.
2.2.
Het verzoek tot het afkondigen van een afkoelingsperiode houdt verband met een (voorgenomen) akkoord als bedoeld in artikel 370 lid 1 Fw. [verzoekster sub 2] c.s. verkeert in een toestand waarin redelijkerwijs aannemelijk is dat zij met het betalen van haar schuldeisers niet zal kunnen voortgaan.
2.3.
[verzoekster sub 2] c.s. vraagt om Rabobank niet in de gelegenheid te stellen een zienswijze te geven, vanwege het concrete voornemen van Rabobank om verder verhaal te nemen. Daar komt bij dat sprake is van spoedeisendheid, omdat Rabobank heeft aangekondigd de kredietrelatie per 31 december 2021 te beëindigen.

3.De beoordeling

Rechtsmacht en besloten procedure
3.1.
[verzoekster sub 2] c.s. heeft blijkens de startverklaringen gekozen voor besloten akkoordprocedures. [verzoekster sub 3] en [verzoekster sub 2] zijn statutair gevestigd te [vestigingsplaats 2] . Zij houden kantoor te [plaatsnaam] . Gezien het bepaalde in artikel 369 lid 7 aanhef en onder b Fw juncto artikel 3 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) heeft de Nederlandse rechter rechtsmacht om de verzoeken in behandeling te nemen. Uit artikel 262 Rv volgt verder dat de rechtbank Midden-Nederland bevoegd is van de verzoeken kennis te nemen. [verzoekster sub 3] , [verzoekster sub 2] en [verzoekster sub 1] zijn groepsmaatschappijen die met elkaar in een groep verbonden zijn als bedoeld in artikel 2:24b van het Burgerlijk Wetboek, zodat de rechtbank ook kennis kan nemen van het verzoek van [verzoekster sub 1] . De beslotenheid van de akkoordprocedure en de bevoegdheid van de rechtbank liggen hiermee vast voor het verdere verloop van de procedure.
Afkoelingsperiode
3.2.
Gelet op de gestelde spoedeisendheid en de vrees voor verhaalsacties door Rabobank zal, bij wijze van tussenbeslissing, de gevraagde afkoelingsperiode worden verleend. Nu een afkoelingsperiode met name Rabobank in haar belangen treft, zal zij op het verzoek worden gehoord alvorens een eindbeslissing wordt gegeven. De afkoelingsperiode heeft – in afwijking van het verzoek – geen betrekking op de indiening van een verzoek tot verlening van surseance van betaling, omdat een dergelijke verzoek uitsluitend door [verzoekster sub 2] c.s. zelf kan worden gedaan.
3.3.
Dit heeft voorshands de volgende beslissingen tot gevolg.

4.De beslissing

De rechtbank
4.1.
kondigt bij wijze van tijdelijke voorziening een afkoelingsperiode af als bedoeld in artikel 376 Fw voor de periode totdat bij eindbeslissing op de verzoeken is beslist, ingaande 17 december 2021, die inhoudt:
- dat elke bevoegdheid van Rabobank tot verhaal op goederen die tot het vermogen van [verzoekster sub 2] c.s. behoren of tot opeising van goederen die zich in de macht van [verzoekster sub 2] c.s. bevinden, niet kan worden uitgeoefend dan met machtiging van de rechtbank, mits Rabobank geïnformeerd is over de afkondiging van de afkoelingsperiode,
- dat Rabobank zich niet kan verhalen op de creditsaldi die aanwezig zijn op de bij haar aangehouden bankrekeningen(en) van [verzoekster sub 2] c.s., daaronder begrepen verhaal door verrekening of door het uitvoeren van (automatische) incasso’s voor aflossingen op de leningen die zien op de periode na 5 november 2021, dan met machtiging van de rechtbank, mits Rabobank geïnformeerd is over de afkondiging van de afkoelingsperiode,
- dat de behandeling van een door Rabobank jegens [verzoekster sub 2] c.s. ingediend verzoek tot faillietverklaring wordt geschorst;
4.2.
bepaalt dat de behandeling van de verzoeken van [verzoekster sub 2] c.s. tot afkondiging van een afkoelingsperiode zal plaatsvinden ter zitting van de rechtbank Midden-Nederland op
donderdag 23 december 2021 om 14.00 uurvia een videoverbinding, voor de rechters mr. P.J. Neijt, mr. M.D.E. Leppens en mr. C.A.M. de Bruijn;
4.3.
bepaalt dat [verzoekster sub 2] c.s. onverwijld aan Rabobank een kopie van deze beschikking zal toezenden en haar wijst op de mogelijkheid om via een bij de griffier van de rechtbank Midden-Nederland op te vragen link deel te nemen aan de zitting en haar zienswijze te geven;
4.4.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Deze beschikking is gegeven door mr. P.J. Neijt, mr. M.D.E. Leppens en mr. C.A.M. de Bruijn in het openbaar uitgesproken op 17 december 2021.