ECLI:NL:RBMNE:2021:6492

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
11 oktober 2021
Publicatiedatum
20 januari 2022
Zaaknummer
8523820
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Proces-verbaal
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van buitengerechtelijke incassokosten door een benadeelde partij

In deze zaak heeft de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid [eiseres] B.V., handelend onder de naam [handelsnaam], een vordering ingesteld tegen Allianz Benelux N.V., mede handelend onder de naam Allianz Nederland Schadeverzekering, met betrekking tot de verschuldigdheid van buitengerechtelijke incassokosten. De procedure begon met een dagvaarding door [eiseres], waarop Allianz schriftelijk verweer heeft gevoerd. Na een mondelinge behandeling op 11 oktober 2021, waarbij beide partijen vertegenwoordigd waren, heeft de kantonrechter mondeling uitspraak gedaan.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat [eiseres] een zelfstandig vorderingsrecht heeft op Allianz, gebaseerd op een opdracht van de benadeelde partij [C] om de schade te verhalen. De rechter heeft geoordeeld dat de vordering tot betaling van de buitengerechtelijke incassokosten de dubbele redelijkheidstoets doorstaat. De kantonrechter heeft geoordeeld dat het redelijk is dat de benadeelde zich tot een deskundig adviesbureau wendt en dat de in rekening gebrachte kosten van € 96,80 binnen de redelijke tarieven vallen, ondanks dat het uurtarief van € 80,- niet zonder meer als redelijk wordt beschouwd.

De kantonrechter heeft Allianz veroordeeld tot betaling van € 86,60 aan [eiseres], met wettelijke rente vanaf 17 maart 2020, en tot betaling van de proceskosten, begroot op € 230,47. De rechter heeft de veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad verklaard en het meer of anders gevorderde afgewezen. Deze uitspraak is gedaan door mr. M.J. Slootweg en in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier mr. P.J.A. de Jong.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Civiel recht
kantonrechter
locatie Utrecht
zaaknummer: 8523820 UC EXPL 20-3885 JPd/45024
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van 11 oktober 2021
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[eiseres] B.V. tevens handelend onder de naam [handelsnaam],
gevestigd in [vestigingsplaats] ,
verder ook te noemen: [eiseres] ,
eisende partij,
gemachtigde: [.] ,
tegen:
de vennootschap naar buitenlands recht
Allianz Benelux N.V., mede handelend onder de naam Allianz Nederland Schadeverzekering,
gevestigd te Brussel (België) en mede kantoorhoudend te Rotterdam,
verder ook te noemen Allianz,
gedaagde partij,
gemachtigde: mr. M.P. Vink.

1.De procedure

1.1. [
eiseres] heeft een dagvaarding (met bijlagen) ingediend en daarmee een vordering ingesteld tegen Allianz. Allianz heeft schriftelijk verweer gevoerd met een conclusie van antwoord (met bijlagen). [eiseres] heeft vervolgens daarop gereageerd bij conclusie van repliek (met bijlagen) en Allianz daar ten slotte met een conclusie van dupliek (met bijlage). Daarna is op verzoek van Allianz een mondelinge behandeling bepaald. Allianz heeft op 1 oktober 2021 nog een aanvullende bijlage ingediend. De mondelinge behandeling heeft op 11 oktober 2021 plaatsgevonden via Skype voor Bedrijven. Namens [eiseres] is de heer [A] verschenen. Namens Allianz is de heer [B] verschenen, bijgestaan door mr. M.P. Vink. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van de mondelinge behandeling.
1.2.
Na afloop van de mondelinge behandeling heeft de rechter mondeling uitspraak gedaan.

2.De beslissing

De kantonrechter:
2.1.
veroordeelt Allianz om aan [eiseres] te betalen € 86,60 met de wettelijke rente vanaf 17 maart 2020 tot de voldoening;
2.2.
veroordeelt Allianz tot betaling van de proceskosten aan de zijde van [eiseres] , tot de uitspraak van dit vonnis begroot op € 230,47;
2.3.
verklaart de veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad;
2.4.
wijst het meer of anders gevorderde af.

3.De motivering van de beslissing

3.1.
De centrale vraag in deze procedure is of Allianz buitengerechtelijke incassokosten in de zin van artikel 6:96 onder 2 sub c BW verschuldigd is aan [eiseres] .
3.2.
De kantonrechter beantwoordt de vraag of [eiseres] een zelfstandig vorderingsrecht heeft op Allianz bevestigend. Daartoe wordt het volgende overwogen.
3.3.
In de opdrachtmachtiging van de heer [C] (hierna: [C] ) aan [eiseres] is te lezen dat [eiseres] een opdracht heeft gekregen van de benadeelde partij om hem bij te staan in het verhaal van de schade die hij heeft geleden. In het kader daarvan is de afspraak gemaakt dat [C] de buitengerechtelijke incassokosten die [eiseres] moet maken zal vergoeden en dat vindt plaats door een overdracht van zijn verhaalsrecht op Allianz tot vergoeding van die incassokosten aan [eiseres] . Dit betekent dat [eiseres] een grondslag heeft voor haar vordering op Allianz tot betaling van de buitengerechtelijke incassokosten. Ook voor zover dit niet zo zou zijn opgesteld overweegt de kantonrechter dat het gezien de bedoeling van partijen en hetgeen zij over en weer rederlijkwijs aan de bepalingen mochten toekennen evident is dat de benadeelde een opdracht heeft gegeven aan [eiseres] om de schade die hij heeft geleden voor hem (zij het dan wel in eigen naam) te verhalen.
3.4.
Voorts beoordeelt de kantonrechter of de vordering tot betaling van de buitengerechtelijke incassokosten de toets van de dubbele redelijkheid doorstaat.
3.5.
De kantonrechter overweegt dat het in deze situatie redelijk is als een benadeelde tot [eiseres] als deskundig adviesbureau wendt om zich bij te laten in het verhalen van de geleden schade op de verzekeraar van de wederpartij. In deze zaken heeft de benadeelde partij te maken met een professionele wederpartij wiens werk het is om deze zaken te behandelen en beoordelen. Allianz is hierin ervaren. Het is dan te billijken indien de heer [C] zich bij aanrijdingsschade wendt tot een bureau dat hierin ook ervaren is. Het is kortom een redelijk belang van [C] om zich te wenden tot [eiseres] .
3.6.
De tweede toets bestaat uit de vraag of de door [eiseres] in rekening gebrachte kosten redelijk kunnen worden geacht. Het uurtarief van € 80,- uur is niet zonder meer redelijk maar [eiseres] heeft voldoende onderbouwd dat het totaalbedrag een redelijke vergoeding is voor de verrichte werkzaamheden. [eiseres] heeft de volgende incassowerkzaamheden moeten verrichten: het aanhoren van de benadeelde, opvragen van stukken, contact opnemen met de verzekeraar en de expert. De daarvoor in rekening gebrachte kosten van € 96,80 vallen binnen de tarieven zoals gereguleerd in het Besluit voor Buitengerechtelijke Incassokosten. Dit Besluit is op deze zaak niet van toepassing maar de kantonrechter ziet wel aanleiding hierbij aan te sluiten ter indicatie van een redelijke vergoeding. De kantonrechter ziet geen reden meer toe te wijzen dan dit bedrag aan kosten, nu [eiseres] bij [C] € 96,80 in rekening heeft gebracht en niet de in deze procedure gevorderde € 175,-. Het bedrag dat [eiseres] bij [C] in rekening heeft gebracht moet laatstgenoemde dragen en is aan te merken als zijn vermogensschade. Dat is ook het overgedragen vorderingsrecht van [C] op [eiseres] . De kantonrechter wijst om die reden € 96,80 toe, verminderd met het al door Allianz gedane betaling van € 10,-.
3.7.
Allianz heeft geen bezwaar gemaakt tegen de vordering tot betaling van de wettelijke rente. Deze zal worden toegewezen vanaf het moment dat Allianz in verzuim was met het betalen van de buitengerechtelijke incassokosten.
3.8.
Allianz is als de in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de proceskosten. De proceskosten van [eiseres] die voor vergoeding in aanmerking komen zijn het griffierecht van € 124,- en de dagvaardingkosten van € 106,47. De kantonrechter ziet geen aanleiding voor een vergoeding van het salaris gemachtigde nu [eiseres] zich niet heeft laten bijstaan door een professioneel gemachtigde.
Deze mondelinge uitspraak is gedaan door mr. M.J. Slootweg, rechter, en in het openbaar uitgesproken in de aanwezigheid van de griffier mr. P.J.A. de Jong, waarvan is opgemaakt dit proces-verbaal dat is ondertekend en verzonden op …….