In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 22 november 2021 uitspraak gedaan in een geschil over de herziening van het voorschot kinderopvangtoeslag voor het jaar 2020. Eiser, die in co-ouderschap verkeert, had bezwaar gemaakt tegen het besluit van de Belastingdienst/Toeslagen, waarin het voorschot was vastgesteld op € 0,-. De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser geen bewijs heeft overgelegd waaruit blijkt dat hij meer kinderopvang heeft afgenomen dan de uren waarop het voorschot is gebaseerd.
De rechtbank heeft het procesverloop uiteengezet, waarbij verweerder het bezwaar van eiser deels gegrond verklaarde, maar het beroep van eiser ongegrond verklaarde. Eiser had kinderopvangtoeslag aangevraagd voor zijn twee kinderen, maar de rechtbank oordeelde dat de gegevens in het dossier aantonen dat alleen in januari en februari 2020 kinderopvang is afgenomen. Eiser heeft niet aangetoond dat hij recht heeft op een hogere toeslag of dat de vaststelling van de Belastingdienst onjuist was.
De rechtbank concludeert dat het beroep ongegrond is en wijst het verzoek om schadevergoeding af. De uitspraak is gedaan door mr. B. Fijnheer, rechter, en is openbaar gemaakt op rechtspraak.nl. Eiser heeft de mogelijkheid om binnen zes weken na verzending van de uitspraak beroep aan te tekenen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.