ECLI:NL:RBMNE:2021:6564

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
22 december 2021
Publicatiedatum
2 februari 2022
Zaaknummer
C/16/524540 / HA RK 21-170
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing verzoek tot verwijdering van BKR-registratie wegens geringe betalingsachterstand en administratieve onzorgvuldigheid

In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 22 december 2021 uitspraak gedaan in een verzoekschriftprocedure waarin [verzoeker] verzocht om de verwijdering van een BKR-registratie. [verzoeker] had in 2018 een financial leaseovereenkomst afgesloten met Volkswagen Pon Financial Services B.V. en had in 2019 een betalingsachterstand die resulteerde in een negatieve registratie bij het BKR. De rechtbank heeft vastgesteld dat de betalingsachterstand gering was en het gevolg van administratieve onzorgvuldigheid van [verzoeker]. De rechtbank oordeelde dat het belang van [verzoeker] bij verwijdering van de registratie zwaarder weegt dan het belang van Volkswagen bij het handhaven van de registratie. De rechtbank heeft Volkswagen veroordeeld om de registratie binnen zeven dagen na de beschikking te verwijderen en heeft de proceskosten aan de zijde van [verzoeker] toegewezen. De rechtbank heeft ook de wettelijke rente over de proceskosten en nakosten toegewezen.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Civiel recht
handelskamer
locatie Utrecht
zaaknummer / rekestnummer: C/16/524540 / HA RK 21-170
Beschikking van 22 december 2021
in de zaak van
[verzoeker],
wonende te [woonplaats] ,
verzoeker,
advocaat mr. mr. C.B.G.M. Foolen te Tilburg,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
VOLKSWAGEN PON FINANCIAL SERVICES B.V.,
gevestigd te Amersfoort,
verweerster,
gemachtigde mr. H.J.M. Hofman te Harderwijk.
Partijen zullen hierna [verzoeker] en Volkswagen worden genoemd.

1.De procedure

1.1.
Op 7 juli 2021 heeft [verzoeker] een verzoekschrift ingediend. Volkswagen heeft op het verzoekschrift gereageerd bij verweerschrift van 25 oktober 2021.
1.2.
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 5 november 2021. [verzoeker] was aanwezig samen met zijn advocaat mr. Foolen. Namens Volkswagen was mr. Hofman aanwezig. Partijen hebben hun standpunten toegelicht, [verzoeker] aan de hand van spreekaantekeningen, en zij hebben antwoord gegeven op vragen van de rechtbank. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van hetgeen partijen naar voren hebben gebracht.
1.3.
Ten slotte is bepaald dat beschikking zal worden gewezen.

2.De feiten

2.1.
[verzoeker] is voor zijn eenmanszaak, [naam onderneming] , in 2018 een financial lease overeenkomst aangegaan met Volkswagen. Het kredietbedrag bedroeg € 4.429,48 en [verzoeker] diende vanaf juli 2018 een maandbedrag te betalen van € 185,52.
2.2.
Op 9 februari 2019 heeft Volkswagen een achterstandscode (code A) laten plaatsen door Stichting Bureau Krediet Registratie (hierna: BKR) in het Centraal Krediet Informatiesysteem (hierna: CKI).
2.3.
In maart 2019 heeft [verzoeker] de nog openstaande maandtermijnen voldaan. Volkswagen heeft daarom op 25 april 2019 een herstelcode (code H) in het CKI geplaatst.

3.De beoordeling

Wat is het verzoek van [verzoeker] ?

3.1.
Kort gezegd verzoekt [verzoeker] Volkswagen te veroordelen om de bijzonderheidscodering A en H in het CKI van BKR binnen 7 dagen na deze beschikking te laten verwijderen en verwijderd te houden. Verder verzoekt [verzoeker] Volkswagen te veroordelen een dwangsom te betalen, indien Volkswagen zich niet aan de veroordeling zou houden, en om Volkswagen te veroordelen in de proceskosten en de nakosten, te vermeerderen met de wettelijke rente.
Tegen wie richt zich dit verzoek?
3.2.
[verzoeker] heeft zijn verzoek gericht aan Volkswagen Leasing B.V. In het verweerschrift staat dat Volkswagen Bank GmbH de verweerder is. [verzoeker] heeft de leaseovereenkomst ook met Volkswagen Bank GmbH gesloten. De registratie in het CKI staat op naam van Volkswagen Pon Financial Services B.V. Ter zitting is besproken dat Volkswagen Pon Financial Services B.V. de rechtsopvolger is van Volkswagen Leasing B.V. en Volkswagen Bank GmbH. De rechtbank beschouwt het verzoekschrift van [verzoeker] daarom als te zijn gericht tegen Volkswagen Pon Financial Services B.V.
BKR-registratie
3.3.
Op grond van artikel 8 van de Europese Richtlijn inzake consumentenkrediet (2008/48/EG) zorgen de lidstaten ervoor dat de kredietgever de kredietwaardigheid van de consument voor het sluiten van de kredietovereenkomst of het verhogen van de kredietlimiet beoordeelt op basis van toereikende informatie die, in voorkomend geval, is verkregen van de consument en, waar nodig, op basis van een raadpleging van het desbetreffende gegevensbestand (kredietregistratie).
3.4.
Op grond van artikel 4:32 Wet financieel toezicht (hierna: Wft) zijn kredietaanbieders, zoals Volkswagen, verplicht om deel te nemen aan een stelsel van kredietregistratie. Deze kredietregistratie wordt uitgevoerd door Stichting Bureau Krediet Registratie (BKR) en geplaatst in het Centraal Krediet Informatiesysteem (CKI). Het doel van de kredietregistratie is volgens de wetsgeschiedenis tweeledig: enerzijds het beschermen van consumenten tegen overkreditering, anderzijds het beschermen van aanbieders van krediet tegen kredietnemers van wie is gebleken dat zij hun lening niet (kunnen) aflossen. Betalingsachterstanden of andere onregelmatigheden die ontstaan tijdens de looptijd van een kredietovereenkomst, worden in het CKI vermeld met bijzonderheidscoderingen.
3.5.
In het kader van het deelnemen aan dat stelsel van kredietregistratie verwerken de kredietaanbieders persoonsgegevens. Daarop is de Algemene Verordening Gegevensbescherming (EU) 2016/679 (hierna: AVG) van toepassing. Volgens art 3 lid 4 van het Algemeen Reglement van het CKI (hierna: AR), waar kredietverstrekkers aan gebonden zijn, vindt de verwerking door het BKR – en dus ook door de kredietaanbieders – van persoonsgegevens haar rechtmatige grondslag in artikel 6 lid 1 onder f AVG, omdat de verwerking noodzakelijk is voor de behartiging van de gerechtvaardigde belangen van het BKR en haar zakelijke klanten.
Belangenafweging
3.6.
Op grond van artikel 21 lid 1 AVG kan [verzoeker] vanwege zijn specifieke situatie bezwaar maken tegen de verwerking van zijn betreffende persoonsgegevens op basis van artikel 6 lid 1 onder (e of) f AVG. De verwerkingsverantwoordelijke (hier Volkswagen) moet het bezwaar honoreren, tenzij zij dwingende gerechtvaardigde gronden aanvoert voor de verwerking die zwaarder wegen dan de belangen, rechten en vrijheden van de betrokken persoon. Als de verwerkingsverantwoordelijke het bezwaar niet honoreert, zoals hier, kan de betrokkene de rechter zo nodig om een doeltreffende voorziening vragen (artikel 79 AVG en artikel 35 Uitvoeringswet AVG). De rechter toetst of de verwerkingsverantwoordelijke aannemelijk heeft gemaakt dat zijn dwingende gerechtvaardigde belangen (in dit geval het beschermen van de consument tegen overkreditering en het waarschuwen van andere kredietinstellingen) in dit specifieke geval zwaarder wegen dan de belangen of de grondrechten en de fundamentele vrijheden van de betrokkene (overweging 69 AVG).
3.7.
Deze afweging van belangen moet worden gemaakt aan de hand van de op het moment van de afweging bekende feiten en omstandigheden, zodat daarbij ook feiten en omstandigheden die zich na de registratie hebben voorgedaan kunnen worden betrokken. Bij een registratie en de handhaving daarvan moet zijn voldaan aan de beginselen van proportionaliteit en subsidiariteit. Dit brengt mee dat de inbreuk op de belangen van de betrokkene ( [verzoeker] ) niet onevenredig mag zijn in verhouding tot het met de verwerking te dienen doel (proportionaliteitsbeginsel) en dat dit doel waar in redelijkheid niet op een andere, voor de betrokkene minder nadelige wijze kan worden verwezenlijkt (subsidiariteitsbeginsel). Hiervoor wordt verwezen naar het arrest van de Hoge Raad van
9 september 2011 (ECLI:NL:HR:2011:BQ8097). De van toepassing zijnde AVG beoogt hierin geen verandering te brengen. Ook als de gegevensverwerking in beginsel is toegestaan en de verwerker zich aan het AR heeft gehouden, betekent dit niet dat de belangenafweging achterwege kan blijven.
3.8.
De verwerkingsverantwoordelijke (Volkswagen) zal moeten aantonen dat in dit concrete geval aan haar belangen meer gewicht toekomt dan aan de belangen van de betrokkene ( [verzoeker] ). Daarvoor volstaat niet om in het algemeen te wijzen op de wettelijke plicht tot het deelnemen aan een stelsel van kredietregistratie of op het maatschappelijk belang daarvan. Ook is het niet voldoende om zich op de regels van het AR (bijvoorbeeld dat een code vijf jaar zichtbaar blijft) te beroepen; het AR is geen wettelijke regeling en zij geldt in beginsel slechts tussen het BKR en de daarbij aangesloten financiële instellingen. Wel geven deze regels, die zijn gepubliceerd, aan eenieder inzicht in de wijze waarop het BKR en de aangesloten financiële instellingen uitvoering willen geven aan de aan hen in artikel 4:32 Wft opgedragen taak. In zoverre dragen zij bij aan de rechtszekerheid en kunnen kredietaanbieders deze tot uitgangspunt nemen, maar afhankelijk van de uitkomst van de bij 3.6 genoemde toets zal een kredietaanbieder daarvan in voorkomend geval moeten afwijken.
3.9.
In het kader van een verzoek op grond van artikel 21 AVG moet de kredietaanbieder ingaan op de door de betrokkene aangevoerde en met zijn specifieke situatie verband houdende redenen voor bezwaar. Omstandigheden die een rol kunnen spelen bij de beoordeling van het bezwaar zijn onder andere:
- de omvang van de schuld die is kwijtgescholden;
- of een eventuele betalingsregeling goed is nagekomen;
- de reden voor (het ontstaan en voortbestaan van) de achterstand en de mate van verwijtbaarheid daarbij;
- de huidige financiële situatie van betrokkene (waaronder het inkomen) en als deze weer stabiel is, hoe lang al;
- of betrokkene andere schulden heeft;
- of sprake is geweest van ernstige (al dan niet structurele) wanbetaling;
- de omstandigheid dat betrokkene met de lening (bijvoorbeeld voor de koop van een woning) niet kan wachten tot de vijfjaarstermijn is verstreken (bijvoorbeeld vanwege gezins- en woonsituatie);
- het verstrijken van de tijd sinds het inlossen van de schuld.
3.10.
Volkswagen moet een zwaarwegend belang aanvoeren bij het behoud van de
BKR-registratie in het CKI. Volkswagen heeft daarover het volgende gesteld. Allereerst heeft Volkswagen gewezen op het algemeen belang van een goed functionerend systeem van kredietregistratie en dat dit zwaarder weegt dan het belang van [verzoeker] . Volgens Volkswagen was er gedurende bijna negen maanden sprake van een achterstand, die schommelde tussen de één en drie termijnen. In totaal zijn 25% van de automatische incasso’s gestorneerd. Volkswagen heeft [verzoeker] diverse malen aangemaand, maar dat heeft niet geleid tot betaling. Omdat [verzoeker] niet betaalde, was Volkswagen verplicht om de A-code te verwerken. Op het moment van de registratie bedroeg de achterstand drie termijnen en daardoor was de registratie volgens Volkswagen gerechtvaardigd en proportioneel.
3.11.
Naar het oordeel van de rechtbank heeft Volkswagen in dit geval onvoldoende aangetoond dat het belang bij het nog laten voortduren van de BKR-registratie met de coderingen A en H meer gewicht in de schaal legt dan het belang van [verzoeker] bij verwijdering daarvan. Daarvoor zijn de volgende bijzondere omstandigheden redengevend.
3.12.
Ter zitting heeft [verzoeker] toegelicht dat de oorzaak van betalingsachterstand was dat hij er voor had gekozen om te betalen nadat hij een factuur had ontvangen. De factuur ontving hij pas als hij het automatisch afgesproken bedrag had gestorneerd. Daardoor ontstond regelmatig een betalingsachterstand. De factuur die hij vervolgens ontving heeft hij niet altijd op tijd betaald. Hij had, kortom, zijn administratie niet goed op orde. Naar het oordeel van de rechtbank is dat weliswaar onzorgvuldig en aan [verzoeker] te wijten, maar de achterstand in de betaling is niet ontstaan doordat hij niet kon betalen. Hij wilde als ondernemer in een opstartfase de administratie zelf in handen houden en volgens [verzoeker] kon dat alleen op deze manier. [verzoeker] heeft ter zitting aangegeven dat hij daarin een fout heeft gemaakt en dat hij nu ook, om die reden, een boekhouder heeft.
3.13.
Verder acht de rechtbank het van belang dat de omvang van de achterstand gering was (€ 553,56). Bovendien heeft [verzoeker] de achterstand voldaan (in maart 2019) vlak nadat de achterstandscode was geplaatst (in februari 2019). De achterstand was blijkbaar ook niet zodanig ernstig dat Volkswagen de overeenkomst heeft ontbonden. [verzoeker] heeft nadat hij de achterstand had betaald, nog diverse termijnen betaald en uiteindelijk is de overeenkomst pas in juni 2020 beëindigd.
3.14.
De rechtbank is verder van oordeel dat [verzoeker] heeft aangetoond dat hij financieel stabiel is en eigenlijk altijd is geweest. De jaarcijfers van zijn onderneming, [naam onderneming] , tonen aan dat hij in 2018 en 2019 een netto-omzet had van meer dan € 60.000,00 en in 2020 een resultaat van meer dan € 100.000,00. De rechtbank acht het ook van belang dat er geen andere schulden zijn. De BRK registratie van Volkswagen is de enige negatieve codering in het CKI. Ter zitting heeft Volkswagen er nog op gewezen dat [verzoeker] een creditcard heeft met gespreid betalen. [verzoeker] heeft te kennen gegeven dat hij niet wist dat hij had gekozen voor gespreid betalen en dat hij de creditcard niet gebruikt. Gelet op deze uitleg is er naar het oordeel van de rechtbank geen sprake is van een kredietrisico doordat [verzoeker] in het bezit is van de creditcard.
3.15.
Verder is voldoende aannemelijk dat de coderingen een beletsel vormen voor de aanschaf van een woning dan wel het huren van een woning. Uit de door [verzoeker] overgelegde stukken blijkt voldoende dat verhuurders tegenwoordig ook vragen of er sprake is van een BKR registratie en dat als er sprake is van een negatieve registratie, dit een beletsel vormt om te kunnen huren. [verzoeker] heeft daarnaast ook stukken overgelegd waaruit blijkt dat diverse tussenpersonen benoemen dat hij met de registratie geen hypotheek kan krijgen. Volkswagen heeft gesteld dat van [verzoeker] verwacht had mogen worden dat hij rechtstreeks contact zou zoeken met banken zelf, om te informeren of hij in aanmerking kan komen voor een hypotheek. Naast het feit dat tussenpersonen vaak goed op de hoogte zijn van de voorwaarden die hypotheekverstrekkers hanteren, is het een feit van algemene bekendheid dat, hoewel het niet onmogelijk zal zijn om een hypotheek te krijgen met een achterstandscodering, een negatieve BKR-codering het moeilijker maakt om een hypotheek te verkrijgen onder gunstige voorwaarden. Tot slot acht de rechtbank het van belang dat inmiddels al 2,5 jaar is verstreken sinds de BKR registratie werd gedaan.
3.16.
Onder deze omstandigheden blijkt, anders dan Volkswagen heeft aangevoerd, thans niet van een kredietrisico waartegen kredietverstrekkers moeten worden beschermd, en is het niet nodig om [verzoeker] zelf te beschermen tegen overkreditering. Ook kan niet worden gezegd dat de belangen van maatschappelijk verantwoorde dienstverlening op financieel gebied prevaleren boven het belang van [verzoeker] . Dit betekent dat het verzoek van [verzoeker] om de bijzonderheidscoderingen A en H uit het CKI van BKR onder het beteffende contract te laten verwijderen, zal worden toegewezen.
Dwangsommen
3.17.
Volkswagen heeft te kennen gegeven dat Volkswagen zich aan een veroordeling zal houden, zodat het niet nodig is om een dwangsom op te leggen.
Proceskosten
3.18.
Omdat Volkswagen grotendeels in het ongelijk wordt gesteld, zal zij de proceskosten van [verzoeker] moeten betalen. De proceskosten van [verzoeker] worden begroot op € 309,00 aan griffierecht en € 1.126,00 aan salaris advocaat (2 punten x tarief van € 563,00). In totaal is dat een bedrag van € 1.435,00.
Nakosten en wettelijke rente
3.19.
Ook de nakosten worden toegewezen. Die worden begroot op € 163,00 aan salaris advocaat, eventueel te vermeerderen met € 85,00 in geval van betekening en de explootkosten. De wettelijke rente over de proceskosten en de nakosten worden ook toegewezen.

4.De beslissing

De rechtbank:
4.1.
veroordeelt Volkswagen om de bijzonderheidscodering A en H onder contractnummer [.] in het CKI van BKR binnen 7 dagen na deze beschikking te laten verwijderen
4.2.
veroordeelt Volkswagen in de proceskosten, aan de zijde van [verzoeker] tot op heden begroot op € 1.435,00, te voldoen binnen 14 dagen na de datum van deze beschikking, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de vijftiende dag na de datum van deze beschikking tot de dag van volledige betaling;
4.3.
veroordeelt Volkswagen in de na deze beschikking ontstane kosten, begroot op € 163,00 aan salaris advocaat, te vermeerderen, onder de voorwaarde dat Volkswagen niet binnen 14 dagen na aanschrijving aan de beschikking heeft voldaan en er vervolgens betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden, met een bedrag van € 85,00 aan salaris advocaat en de explootkosten van betekening van de uitspraak, en te vermeerderen met de wettelijke rente over de nakosten met ingang van veertien dagen na de betekening van deze beschikking tot aan de voldoening;
4.4.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mr. J.P. Killian en in het openbaar uitgesproken op 22 december 2021.