ECLI:NL:RBMNE:2021:6573

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
8 november 2021
Publicatiedatum
2 februari 2022
Zaaknummer
UTR 20/4469
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van beroep wegens niet betalen griffierecht en ontbreken beroepsgronden

In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, gedateerd 8 november 2021, wordt het beroep van eiser(es) tegen een onbekend besluit behandeld. De rechtbank heeft besloten om partijen niet uit te nodigen voor een zitting, omdat dit in deze zaak niet noodzakelijk is. Eiser(es) heeft het griffierecht van € 178,- niet betaald en het beroepschrift voldoet niet aan de wettelijke eisen, waardoor de rechtbank de zaak niet inhoudelijk kan behandelen. De rechtbank heeft eiser(es) op 23 mei 2021 een aangetekende brief gestuurd met de mededeling dat het griffierecht binnen vier weken betaald moest worden, maar het bedrag is niet ontvangen. Eiser(es) heeft geen geldige reden gegeven voor het niet betalen van het griffierecht.

Daarnaast is het van belang dat iemand die in beroep gaat, moet aangeven waarom hij het niet eens is met het besluit en dit moet onderbouwen. De rechtbank heeft eiser(es) op 10 maart 2021 een aangetekende brief gestuurd waarin werd verzocht om binnen vier weken aan te geven waarom hij/zij het niet eens is met het besluit en een kopie van het besluit te overleggen. Eiser(es) heeft echter niet gereageerd op deze brief. Gezien het ontbreken van zowel de betaling van het griffierecht als de noodzakelijke beroepsgronden, concludeert de rechtbank dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is.

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk en er bestaat geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. Deze uitspraak is gedaan door mr. L.M. Reijnierse, rechter, in aanwezigheid van J. Fagel, griffier. De beslissing is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid om een verzetschrift in te dienen als zij het niet eens zijn met deze uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 20/4469

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 8 november 2021 in de zaak tussen

[eisende partij ] , te [woonplaats] , eiser(es),

en

onbekende verweerder, verweerder.

Procesverloop

Deze uitspraak gaat over het beroep van eiser(es) tegen een onbekend besluit.

Overwegingen

1. De rechtbank nodigt partijen niet uit voor een zitting, omdat dat in deze zaak niet nodig is (artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb)). Eiser(es) heeft namelijk het griffierecht niet betaald en het beroepschrift voldoet niet aan de wettelijke eisen, waardoor de rechtbank de zaak niet inhoudelijk kan behandelen. Hieronder legt de rechtbank dat verder uit.
2. Iemand die in beroep gaat moet griffierecht betalen. Dit staat in artikel 8:41, eerste lid, van de Awb. In dit geval is het griffierecht € 178,-.
3. Als het griffierecht niet (op tijd) wordt betaald is de hoofdregel dat de rechtbank het beroep niet inhoudelijk mag behandelen. Soms is dat anders. Dan is er een geldige reden waarom het griffierecht niet door de rechtbank is ontvangen. Het gaat dan om omstandigheden waar eiser(es) niets aan kan doen.
4. De rechtbank heeft eiser(es) op 23 mei 2021 een aangetekende brief gestuurd, waarin staat dat eiser(es) het griffierecht binnen vier weken moet betalen aan de rechtbank.
5. De rechtbank heeft het bedrag niet ontvangen. Eiser(es) heeft daar geen geldige reden voor gegeven.
6. Iemand die in beroep gaat moet ook zeggen waarom hij het niet eens is met het besluit en dit ook uitleggen en het besluit indienen waar hij het niet mee eens is. Dit staat in artikel 6:5 van de Awb. Als dat niet gebeurt is de hoofdregel dat de rechtbank het beroep niet inhoudelijk mag behandelen. Soms is dat anders. Dan is er een geldige reden waarom er geen beroepsgronden zijn genoemd en er geen besluit is ingediend. Het gaat dan om omstandigheden waar eiser(es) niets aan kan doen.
7. De rechtbank heeft eiser(es) op 10 maart 2021 een aangetekende brief gestuurd, waarin staat dat hij/zij binnen vier weken moet aangeven waarom hij/zij het niet eens is met het besluit en een besluit moet overleggen.
8. Eiser(es) heeft niet gereageerd op deze brief.
9. Het beroep zal niet inhoudelijk worden behandeld. Het beroep is kennelijk niet-ontvankelijk.
10. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. L.M. Reijnierse, rechter, in aanwezigheid van J. Fagel, griffier. De beslissing is uitgesproken op 8 november 2021 en zal openbaar worden gemaakt door publicatie op rechtspraak.nl.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum op de stempel die hierboven staat. Als u graag een zitting wilt waarbij u persoonlijk uw mening aan de rechter kunt geven, kunt u dit in uw verzetschrift aangeven.