ECLI:NL:RBMNE:2021:6575
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van beroep wegens niet-betaling griffierecht
In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, enkelvoudige kamer, wordt het beroep van eiser tegen een onbekend besluit behandeld. De rechtbank heeft besloten om partijen niet uit te nodigen voor een zitting, omdat dit in deze zaak niet nodig is. Eiser heeft het griffierecht niet betaald, wat in strijd is met artikel 8:41, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Het griffierecht bedraagt € 48,-. De rechtbank heeft eiser op 23 mei 2021 een aangetekende brief gestuurd met de mededeling dat hij het griffierecht binnen vier weken moest betalen. Echter, het griffierecht is pas op 3 juli 2021 door de rechtbank ontvangen, en eiser heeft geen geldige reden gegeven voor deze vertraging.
Daarnaast is het van belang dat een eiser ook moet aangeven waarom hij het niet eens is met het besluit en dit moet onderbouwen, zoals vermeld in artikel 6:5 van de Awb. De rechtbank heeft eiser op 10 maart 2021 een aangetekende brief gestuurd waarin hij werd verzocht om binnen vier weken zijn beroepsgronden en het besluit waartegen hij in beroep ging, in te dienen. Eiser heeft echter niet gereageerd op deze brief.
Gelet op het bovenstaande heeft de rechtbank geconcludeerd dat het beroep niet inhoudelijk kan worden behandeld en dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling, en het griffierecht dat te laat is betaald, zal aan eiser worden terugbetaald. De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk en deze uitspraak is gedaan door mr. L.M. Reijnierse, rechter, in aanwezigheid van J. Fagel, griffier. De beslissing is uitgesproken op 8 november 2021 en zal openbaar worden gemaakt door publicatie op rechtspraak.nl.