ECLI:NL:RBMNE:2021:6575

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
8 november 2021
Publicatiedatum
2 februari 2022
Zaaknummer
UTR 21/267
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van beroep wegens niet-betaling griffierecht

In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, enkelvoudige kamer, wordt het beroep van eiser tegen een onbekend besluit behandeld. De rechtbank heeft besloten om partijen niet uit te nodigen voor een zitting, omdat dit in deze zaak niet nodig is. Eiser heeft het griffierecht niet betaald, wat in strijd is met artikel 8:41, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Het griffierecht bedraagt € 48,-. De rechtbank heeft eiser op 23 mei 2021 een aangetekende brief gestuurd met de mededeling dat hij het griffierecht binnen vier weken moest betalen. Echter, het griffierecht is pas op 3 juli 2021 door de rechtbank ontvangen, en eiser heeft geen geldige reden gegeven voor deze vertraging.

Daarnaast is het van belang dat een eiser ook moet aangeven waarom hij het niet eens is met het besluit en dit moet onderbouwen, zoals vermeld in artikel 6:5 van de Awb. De rechtbank heeft eiser op 10 maart 2021 een aangetekende brief gestuurd waarin hij werd verzocht om binnen vier weken zijn beroepsgronden en het besluit waartegen hij in beroep ging, in te dienen. Eiser heeft echter niet gereageerd op deze brief.

Gelet op het bovenstaande heeft de rechtbank geconcludeerd dat het beroep niet inhoudelijk kan worden behandeld en dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling, en het griffierecht dat te laat is betaald, zal aan eiser worden terugbetaald. De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk en deze uitspraak is gedaan door mr. L.M. Reijnierse, rechter, in aanwezigheid van J. Fagel, griffier. De beslissing is uitgesproken op 8 november 2021 en zal openbaar worden gemaakt door publicatie op rechtspraak.nl.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 21/267

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 8 november 2021 in de zaak tussen

[eiser] , te [woonplaats] , eiser,

en

onbekende verweerder, verweerder.

Procesverloop

Deze uitspraak gaat over het beroep van eiser tegen een onbekend besluit.

Overwegingen

1. De rechtbank nodigt partijen niet uit voor een zitting, omdat dat in deze zaak niet nodig is (artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb)). Eiser heeft namelijk het griffierecht niet betaald en het beroepschrift voldoet niet aan de wettelijke eisen, waardoor de rechtbank de zaak niet inhoudelijk kan behandelen. Hieronder legt de rechtbank dat verder uit.
2. Iemand die in beroep gaat moet griffierecht betalen. Dit staat in artikel 8:41, eerste lid, van de Awb. In dit geval is het griffierecht € 48,-.
3. Als het griffierecht niet (op tijd) wordt betaald is de hoofdregel dat de rechtbank het beroep niet inhoudelijk mag behandelen. Soms is dat anders. Dan is er een geldige reden waarom het griffierecht niet door de rechtbank is ontvangen. Het gaat dan om omstandigheden waar eiser niets aan kan doen.
4. De rechtbank heeft eiser op 23 mei 2021 een aangetekende brief gestuurd, waarin staat dat eiser het griffierecht binnen vier weken moet betalen aan de rechtbank.
5. De rechtbank heeft het bedrag niet op tijd ontvangen, het bedrag is namelijk op 3 juli 2021 door de rechtbank ontvangen. Eiser heeft daar geen geldige reden voor gegeven.
6. Iemand die in beroep gaat moet ook zeggen waarom hij het niet eens is met het besluit en dit ook uitleggen en het besluit indienen waar hij het niet mee eens is. Dit staat in artikel 6:5 van de Awb. Als dat niet gebeurt is de hoofdregel dat de rechtbank het beroep niet inhoudelijk mag behandelen. Soms is dat anders. Dan is er een geldige reden waarom er geen beroepsgronden zijn genoemd en er geen besluit is ingediend. Het gaat dan om omstandigheden waar eiser niets aan kan doen.
7. De rechtbank heeft eiser op 10 maart 2021 een aangetekende brief gestuurd, waarin staat dat hij binnen vier weken moet aangeven waarom hij het niet eens is met het besluit en een besluit moet overleggen.
8. Eiser heeft niet gereageerd op deze brief.
9. Het beroep zal niet inhoudelijk worden behandeld en de rechtbank zal geen uitspraak over het beroep doen. Het beroep is kennelijk niet-ontvankelijk.
10. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
11. Omdat eiser het griffierecht wel heeft betaald, maar te laat, zal dit aan hem worden terugbetaald.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. L.M. Reijnierse, rechter, in aanwezigheid van J. Fagel, griffier. De beslissing is uitgesproken op 8 november 2021 en zal openbaar worden gemaakt door publicatie op rechtspraak.nl.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum op de stempel die hierboven staat. Als u graag een zitting wilt waarbij u persoonlijk uw mening aan de rechter kunt geven, kunt u dit in uw verzetschrift aangeven.