ECLI:NL:RBMNE:2021:6578

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
9 november 2021
Publicatiedatum
2 februari 2022
Zaaknummer
UTR 21/3172
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van beroep wegens ontbreken beroepsgronden en besluit

In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, gedateerd 9 november 2021, wordt het beroep van eiser, ingediend op 26 juli 2021, niet-ontvankelijk verklaard. De rechtbank heeft besloten om partijen niet uit te nodigen voor een zitting, omdat dit in deze zaak niet noodzakelijk is. Dit is gebaseerd op artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), dat stelt dat als het beroepschrift niet voldoet aan de wettelijke eisen, de rechtbank de zaak niet inhoudelijk kan behandelen.

De rechtbank legt uit dat een eiser in beroep moet aangeven waarom hij het niet eens is met het besluit en dit moet onderbouwen met zogenaamde 'beroepsgronden', zoals vereist in artikel 6:5 van de Awb. In dit geval heeft eiser geen beroepsgronden genoemd, wat leidt tot de conclusie dat de rechtbank het beroep niet inhoudelijk kan behandelen. Bovendien is eiser op 13 september 2021 per aangetekende brief geïnformeerd over de noodzaak om binnen vier weken te reageren en een kopie van het besluit in te dienen, maar hij heeft hierop niet gereageerd.

De rechtbank concludeert dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is, en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De beslissing is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over hun recht om een verzetschrift in te dienen als zij het niet eens zijn met deze uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 21/3172

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 9 november 2021 in de zaak tussen

[eiser] , te [woonplaats] , eiser,

en

onbekende verweerder, verweerder.

Procesverloop

Deze uitspraak gaat over het beroep dat eiser heeft ingediend op 26 juli 2021.

Overwegingen

1. De rechtbank nodigt partijen niet uit voor een zitting, omdat dat in deze zaak niet nodig is (artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb)). Het beroepschrift voldoet niet aan de wettelijke eisen, waardoor de rechtbank de zaak niet inhoudelijk kan behandelen. Hieronder legt de rechtbank dat verder uit.
2. Iemand die in beroep gaat, moet zeggen waarom hij het niet eens is met het besluit en dit ook uitleggen. Dat worden ‘beroepsgronden’ genoemd. Dit staat in artikel 6:5 van de Awb. Als dat niet gebeurt, is de hoofdregel dat de rechtbank het beroep niet inhoudelijk mag behandelen. Soms is dat anders. Dan is er een geldige reden waarom er geen beroepsgronden zijn genoemd. Het gaat dan om omstandigheden waar eiser niets aan kan doen.
3. Iemand die in beroep gaat, moet ook een kopie van het besluit indienen waar hij het niet mee eens is. Dit staat in artikel 6:5 van de Awb. Als dat niet gebeurt, is de hoofdregel dat de rechtbank het beroep niet inhoudelijk mag behandelen. Soms is dat anders. Dan is er een geldige reden waarom het besluit niet is ingediend. Het gaat dan om omstandigheden waar eiser niets aan kan doen.
4. De rechtbank heeft eiser op 13 september 2021 een aangetekende brief gestuurd, waarin staat dat hij binnen vier weken moet aangeven waarom hij het niet eens is met het besluit en een kopie moet opsturen van het besluit waar hij het niet mee eens is.
5. Eiser heeft niet gereageerd op deze brief.
6. Het beroep zal niet inhoudelijk worden behandeld en de rechtbank zal geen uitspraak over het beroep doen. Het beroep is kennelijk niet-ontvankelijk.
7. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. B. Fijnheer, rechter, in aanwezigheid van
J. Fagel, griffier. De beslissing is uitgesproken op 9 november 2021 en zal openbaar worden gemaakt door publicatie op rechtspraak.nl.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum op de stempel die hierboven staat. Als u graag een zitting wilt waarbij u persoonlijk uw mening aan de rechter kunt geven, kunt u dit in uw verzetschrift aangeven.