ECLI:NL:RBMNE:2021:6591
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Verzoek om proceskostenvergoeding in bestuursrechtelijke procedure
In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 23 december 2021 uitspraak gedaan in een verzoek om vergoeding van proceskosten door verzoeker, die in deze procedure werd vertegenwoordigd door mr. S. Benali. De zaak betreft een geschil tussen verzoeker en de Belastingdienst/Toeslagen, die als verweerder optreedt. Verweerder had eerder op 30 oktober 2020 een besluit genomen waartegen verzoeker in beroep ging. Op 14 april 2021 heeft verweerder echter medegedeeld dat het besluit van 30 oktober 2020 werd ingetrokken, wat verzoeker wilde. Hierop heeft verzoeker zijn beroep ingetrokken en verzocht om vergoeding van de proceskosten.
De rechtbank heeft overwogen dat verweerder in het nieuwe besluit al een proceskostenveroordeling voor de bezwaarfase had toegekend. De rechtbank beperkte zich daarom tot de proceskostenveroordeling met betrekking tot de beroepsfase. Op basis van artikel 8:75 en 8:75a van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb) kan de rechtbank een partij de proceskosten van de tegenpartij laten betalen. Verweerder heeft geen bezwaar gemaakt tegen de vergoeding van de proceskosten van verzoeker.
De rechtbank heeft de proceskosten van verzoeker vastgesteld op € 748,-, wat overeenkomt met 1 punt voor het indienen van het beroepschrift, met een waarde per punt van € 748,- en een wegingsfactor van 1. Daarnaast moet verweerder ook het griffierecht van € 48,- aan verzoeker betalen. De rechtbank heeft verweerder veroordeeld tot betaling van € 748,- aan proceskosten aan verzoeker, en deze uitspraak is openbaar gemaakt op rechtspraak.nl.