ECLI:NL:RBMNE:2021:6591

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
23 december 2021
Publicatiedatum
2 februari 2022
Zaaknummer
UTR 20/4411
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om proceskostenvergoeding in bestuursrechtelijke procedure

In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 23 december 2021 uitspraak gedaan in een verzoek om vergoeding van proceskosten door verzoeker, die in deze procedure werd vertegenwoordigd door mr. S. Benali. De zaak betreft een geschil tussen verzoeker en de Belastingdienst/Toeslagen, die als verweerder optreedt. Verweerder had eerder op 30 oktober 2020 een besluit genomen waartegen verzoeker in beroep ging. Op 14 april 2021 heeft verweerder echter medegedeeld dat het besluit van 30 oktober 2020 werd ingetrokken, wat verzoeker wilde. Hierop heeft verzoeker zijn beroep ingetrokken en verzocht om vergoeding van de proceskosten.

De rechtbank heeft overwogen dat verweerder in het nieuwe besluit al een proceskostenveroordeling voor de bezwaarfase had toegekend. De rechtbank beperkte zich daarom tot de proceskostenveroordeling met betrekking tot de beroepsfase. Op basis van artikel 8:75 en 8:75a van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb) kan de rechtbank een partij de proceskosten van de tegenpartij laten betalen. Verweerder heeft geen bezwaar gemaakt tegen de vergoeding van de proceskosten van verzoeker.

De rechtbank heeft de proceskosten van verzoeker vastgesteld op € 748,-, wat overeenkomt met 1 punt voor het indienen van het beroepschrift, met een waarde per punt van € 748,- en een wegingsfactor van 1. Daarnaast moet verweerder ook het griffierecht van € 48,- aan verzoeker betalen. De rechtbank heeft verweerder veroordeeld tot betaling van € 748,- aan proceskosten aan verzoeker, en deze uitspraak is openbaar gemaakt op rechtspraak.nl.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 20/4411

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 23 december 2021 in de zaak tussen

[verzoeker] , te [woonplaats] , verzoeker

(gemachtigde: mr. S. Benali),
en

de Belastingdienst/Toeslagen, verweerder.

Procesverloop

Deze uitspraak gaat over het verzoek van verzoeker om vergoeding van zijn proceskosten.
Verweerder heeft op 21 april 2021 gereageerd op dit verzoek.

Overwegingen

1. Verweerder heeft op 30 oktober 2020 een besluit genomen. Verzoeker is hiertegen in beroep gegaan. Op 14 april 2021 heeft verweerder medegedeeld dat hij terugkomt op het besluit van 30 oktober 2020 en dat hij dit besluit intrekt. Verweerder heeft dus gedaan wat verzoeker wilde. Verzoeker heeft daarna het beroep ingetrokken en een vergoeding gevraagd voor zijn proceskosten.
2. In het nieuwe besluit heeft verweerder al een proceskostenveroordeling voor de bezwaarfase toegekend. Het oordeel van de rechtbank beperkt zich om die reden tot de gevraagde proceskostenveroordeling met betrekking tot de beroepsfase.
3. De rechtbank kan een partij de proceskosten van de tegenpartij laten betalen (artikel 8:75 en 8:75a van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb)).
4. Verweerder heeft gereageerd op het verzoek van verzoeker en heeft er geen bezwaar tegen om de proceskosten van verzoeker te betalen.
5. De rechtbank stelt de proceskosten van verzoeker die verweerder moet betalen vast op € 748,- (1 punt voor het indienen van het beroepschrift, met een waarde per punt van € 748,- en een wegingsfactor 1).
6. Verweerder moet ook het griffierecht van € 48,- aan verzoeker betalen (artikel 8:41 van de Awb).

Beslissing

De rechtbank veroordeelt verweerder tot betaling van € 748,- aan proceskosten. Verweerder moet dit bedrag betalen aan verzoeker.
Deze uitspraak is gedaan door mr. L.M. Reijnierse, rechter, in aanwezigheid van J. Fagel, griffier. De beslissing is uitgesproken op 23 december 2021 en zal openbaar worden gemaakt door publicatie op rechtspraak.nl.
De griffier is verhinderd te tekenen
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak kunt een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum op de stempel die hierboven staat. Als u graag een zitting wilt waarbij u persoonlijk uw mening aan de rechter kunt geven, kunt u dit in uw verzetschrift aangeven.