Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.De procedure
2.Waar gaat het over?
[A], geboren in [geboorteplaats] op [1998] , en;
[B], geboren in [geboorteplaats] op [2001] .
Rechtbank Midden-Nederland
In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 22 november 2021 uitspraak gedaan over de wijziging van partneralimentatie. De man, die vervroegd met pensioen gaat, verzoekt om een verlaging van de partneralimentatie die hij aan de vrouw moet betalen. In het echtscheidingsconvenant was afgesproken dat de man € 4.700,- bruto per maand zou betalen, maar hij stelt dat zijn financiële situatie is veranderd door zijn vervroegde pensionering. De vrouw is het niet eens met de wijziging en stelt dat er geen sprake is van gewijzigde omstandigheden.
De rechtbank oordeelt dat er wel degelijk sprake is van een wijziging van omstandigheden, aangezien de man zijn dienstverband verliest bij het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd. De rechtbank wijst erop dat de man niet kan worden verplicht om zijn pensioen anders in te richten om de alimentatie te kunnen blijven betalen. De rechtbank komt tot de conclusie dat de man vanaf [2021] € 1.635,- per maand aan partneralimentatie moet betalen en vanaf 1 augustus 2022 € 1.500,- per maand. De rechtbank sluit indexering van de alimentatie uit en verklaart de beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
De beslissing is genomen in het openbaar en partijen zijn ieder verantwoordelijk voor hun eigen proceskosten. Tegen deze beschikking kan hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof in Arnhem-Leeuwarden binnen drie maanden na de uitspraak.