ECLI:NL:RBMNE:2021:6654
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van het beroep wegens te late indiening
In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, enkelvoudige kamer, wordt het beroep van eiser tegen een besluit van de Belastingdienst / Toeslagen behandeld. Het besluit waartegen eiser in beroep gaat, dateert van 1 augustus 2019. De rechtbank heeft vastgesteld dat het beroepschrift van eiser te laat is ingediend, namelijk op 28 januari 2020, terwijl de termijn voor indiening op 12 september 2019 verstreken was. De rechtbank heeft geen zitting belegd, omdat dit in deze zaak niet nodig was, gezien de te late indiening van het beroep.
De rechtbank overweegt dat volgens de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen (Awir) een beroepschrift binnen zes weken na de bekendmaking van het besluit moet worden ingediend. Eiser was in de veronderstelling dat hij niet te laat was, omdat hij contact had opgenomen met een medewerker van de Belastingdienst. Echter, de rechtbank oordeelt dat de door eiser aangevoerde redenen voor de te late indiening geen geldige redenen zijn. De rechtbank benadrukt dat het de verantwoordelijkheid van eiser is om tijdig beroep in te stellen.
De rechtbank concludeert dat het beroep niet inhoudelijk kan worden behandeld, omdat het kennelijk niet-ontvankelijk is. Er zijn geen omstandigheden die de te late indiening kunnen rechtvaardigen. De rechtbank wijst erop dat de termijn voor het indienen van een beroepschrift een fatale termijn is, die niet kan worden verlengd. De beslissing van de rechtbank is dat het beroep niet-ontvankelijk wordt verklaard, en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. L.M. Reijnierse en is openbaar gemaakt op 8 november 2021.