ECLI:NL:RBMNE:2021:6658

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
5 februari 2021
Publicatiedatum
22 maart 2022
Zaaknummer
UTR 20/3333
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van het beroep wegens te late indiening en gebrek aan beroepsgronden

In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, gedateerd 5 februari 2021, wordt het beroep van eiser tegen een besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Utrecht behandeld. Het besluit waartegen beroep is ingesteld, dateert van 7 augustus 2020. De rechtbank stelt vast dat het beroepschrift te laat is ingediend, aangezien dit pas op 20 september 2020 door de rechtbank is ontvangen, terwijl de wettelijke termijn voor indiening op 18 september 2020 verstreken was. De rechtbank oordeelt dat er geen geldige redenen zijn aangevoerd voor de te late indiening van het beroepschrift.

De rechtbank heeft eiser op 2 december 2020 in een brief verzocht om binnen vier weken te reageren op de vraag waarom het beroepschrift te laat is ingediend. Eiser heeft echter niet gereageerd op deze brief. Daarnaast is eiser ook verzocht om de beroepsgronden, de redenen waarom hij het niet eens is met het besluit, te specificeren. Ook hierop heeft eiser geen reactie gegeven.

Gelet op het feit dat eiser niet heeft voldaan aan de wettelijke eisen voor het indienen van een beroep, en er geen geldige redenen zijn aangevoerd voor de te late indiening, verklaart de rechtbank het beroep niet-ontvankelijk. Eiser krijgt geen gelijk en er wordt geen proceskostenvergoeding toegekend. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid om een verzetschrift in te dienen indien zij het niet eens zijn met deze uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 20/3333

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 5 februari 2021 in de zaak tussen

[eiser] , te [woonplaats] , eiser

(gemachtigde: mr. Flipse),
en
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Utrecht, verweerder.

Procesverloop

Deze uitspraak gaat over het beroep van eiser tegen het besluit van verweerder van 7 augustus 2020.

Overwegingen

1. De rechtbank nodigt partijen niet uit voor een zitting, omdat dat in deze zaak niet nodig is (artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb)). Eiser is namelijk te laat met het indienen van beroep en het beroepschrift voldoet niet aan de wettelijke eisen, waardoor de rechtbank de zaak niet inhoudelijk kan behandelen. Hieronder legt de rechtbank dat verder uit.
2. Een beroep moet worden ingediend binnen zes weken nadat het besluit bekend is gemaakt (artikelen 6:7 en 6:8 van de Awb). In artikel 3:41 van de Awb staat hoe dat bekendmaken gebeurt.
3. In dit geval is het besluit bekendgemaakt op 7 augustus 2020. Het beroepschrift had dus uiterlijk op 18 september 2020 door de rechtbank ontvangen moeten zijn. De rechtbank heeft het beroepschrift ontvangen op 20 september 2020. Dat is dus te laat. De hoofdregel is dan dat de rechtbank het beroep niet inhoudelijk mag behandelen. Soms is dat anders. Dan is er een geldige reden waarom het beroepschrift te laat door de rechtbank is ontvangen. Het gaat dan om omstandigheden waar eiser niets aan kan doen.
4. De rechtbank heeft eiser op 2 december 2020 een brief gestuurd, waarin staat dat eiser binnen vier weken moet aangeven waarom het beroepschrift te laat door de rechtbank is ontvangen.
5. Eiser heeft niet gereageerd op deze brief.
6. Iemand die in beroep gaat moet ook zeggen waarom hij het niet eens is met het besluit en dit ook uitleggen. Dat worden ‘beroepsgronden’ genoemd. Dit staat in artikel 6:5 van de Awb. Als dat niet gebeurt is de hoofdregel dat de rechtbank het beroep niet inhoudelijk mag behandelen. Soms is dat anders. Dan is er een geldige reden waarom er geen beroepsgronden zijn genoemd. Het gaat dan om omstandigheden waar eiser niets aan kan doen.
7. De rechtbank heeft eiser op 2 december 2020 een brief gestuurd, waarin staat dat eiser binnen vier weken moet aangeven waarom hij het niet eens is met het besluit.
8. Eiser heeft niet gereageerd op deze brief.
9. Het beroep zal niet inhoudelijk worden behandeld en de rechtbank zal geen uitspraak over het beroep doen. Het beroep is kennelijk niet-ontvankelijk.
10. Eiser krijgt geen gelijk en daarom ook geen vergoeding van zijn proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.C. Verra, rechter, in aanwezigheid van N.J.R. Kalaykhan, griffier. De beslissing is uitgesproken op 5 februari 2021 en zal openbaar worden gemaakt door publicatie op rechtspraak.nl.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum op de stempel die hierboven staat. Als u graag een zitting wilt waarbij u persoonlijk uw mening aan de rechter kunt geven, kunt u dit in uw verzetschrift aangeven.