ECLI:NL:RBMNE:2021:668
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Definitieve vaststelling van zorgtoeslag en kindgebonden budget; beroep ongegrond
In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 5 februari 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres en de Belastingdienst/Toeslagen over de definitieve vaststelling van zorgtoeslag en kindgebonden budget voor het jaar 2018. Eiseres had bezwaar gemaakt tegen het besluit van de Belastingdienst, waarin haar recht op zorgtoeslag en kindgebonden budget was vastgesteld op basis van een gezamenlijk inkomen van € 28.304. Echter, na herberekening bleek het gezamenlijke inkomen van eiseres en haar echtgenoot in 2018 € 37.125 te zijn, wat boven de maximale inkomensgrens van € 35.996 ligt. Hierdoor had eiseres geen recht meer op zorgtoeslag en was het recht op kindgebonden budget verlaagd, wat resulteerde in een terugbetaling van € 1.661.
Tijdens de zitting op 1 december 2020, die via een Skype-verbinding plaatsvond, heeft eiseres haar bezwaren toegelicht. De rechtbank oordeelde dat de Belastingdienst correct had gehandeld en de berekeningen juist waren uitgevoerd. Eiseres stelde dat zij geen inkomen had om het terug te betalen bedrag te voldoen, maar de rechtbank wees erop dat haar echtgenoot wel inkomen had en ook verantwoordelijk was voor de terugbetaling. Eiseres werd ook niet gediscrimineerd, aangezien het systeem van voorschotten en latere vaststelling voor iedereen in Nederland geldt.
De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar uitgesproken door mr. L.M. Reijnierse, in aanwezigheid van mr. M.L. Bressers, griffier. Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.