Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
gemachtigde: G. Gieben,
1.Procesverloop
2.Overwegingen
3.Beslissing
.De beslissing is uitgesproken op 29 juli 2021 en zal openbaar worden gemaakt door publicatie op rechtspraak.nl.
Rechtbank Midden-Nederland
In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 29 juli 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, vertegenwoordigd door G. Gieben, en de heffingsambtenaar van de gemeente [gemeente]. Eiseres had beroep ingesteld tegen de bestreden uitspraak van 17 december 2020, waarin de waarde van de onroerende zaak aan de [adres] te [plaats] voor het belastingjaar 2020 was vastgesteld op € 58.000,-. Na bezwaar was deze waarde verlaagd naar € 44.000,-. Eiseres betwistte de aanslag onroerendezaakbelasting (OZB) en stelde dat zij op de toestandsdatum van 1 januari 2020 geen eigenaar was van het object. De rechtbank heeft de zaak behandeld op een Skype-zitting op 2 juli 2021, waarbij eiseres werd vertegenwoordigd door A. van den Dool en de verweerder door [A] en [B].
De rechtbank overwoog dat de heffingsambtenaar de waarde van de onroerende zaak op juiste gronden had vastgesteld. Eiseres was eigenaar van het kadastrale perceel met nummer [kadastraal nummer], maar had bezwaar gemaakt tegen de aanslag op basis van een verkeerd perceelsnummer dat in de bezwaarfase was genoemd. De rechtbank oordeelde dat de grief van eiseres niet kon slagen, omdat het perceelsnummer in de bezwaarfase kon worden hersteld en eiseres steeds duidelijk was geweest over welk perceel de waardebepaling betrekking had.
De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en er is een rechtsmiddel tegen deze uitspraak mogelijk binnen zes weken na verzending.