ECLI:NL:RBMNE:2021:6785

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
17 november 2021
Publicatiedatum
22 september 2022
Zaaknummer
16/074643-21
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om vergoeding van kosten van de raadsman in strafzaak zonder oplegging van straf

In deze zaak heeft de rechtbank Midden-Nederland op 17 november 2021 een beschikking gegeven in het kader van een verzoek om vergoeding van kosten van de raadsman. Het verzoekschrift was ingediend op 28 juli 2021 door verzoeker, die door de politierechter op 1 juli 2021 was vrijgesproken. Verzoeker heeft verzocht om een vergoeding van € 2.955,03 voor de kosten van de raadsman, alsook de kosten voor het indienen en mondeling behandelen van het verzoekschrift. De rechtbank heeft het verzoek behandeld in een openbare raadkamer op 3 november 2021, waarbij de officier van justitie en de raadsman van verzoeker aanwezig waren. Verzoeker zelf is niet verschenen.

De rechtbank heeft vastgesteld dat verzoeker recht heeft op een vergoeding van de gemaakte reis- en verblijfskosten, evenals de kosten van rechtsbijstand, aangezien de zaak is geëindigd zonder oplegging van straf of maatregel. De officier van justitie had aanvankelijk voorgesteld om de kilometervergoeding te matigen, maar heeft ter zitting ingestemd met een integrale toewijzing van de kosten. De raadsman heeft betoogd dat de kilometervergoeding integraal moet worden vergoed, tenzij deze onredelijk is. De rechtbank heeft geoordeeld dat de gevraagde kilometervergoeding van €0,32 per kilometer niet onredelijk is en heeft het verzoek om vergoeding van de kosten van de raadsman volledig toegewezen.

De rechtbank heeft uiteindelijk een totaalbedrag van € 3.635,03 aan verzoeker toegewezen, bestaande uit de kosten van de raadsman en de kosten voor het indienen en toelichten van het verzoekschrift. De beslissing is genomen door mr. G. Schnitzler, rechter, en is uitgesproken in openbare raadkamer. Tegen deze beslissing staat voor zowel verzoeker als het openbaar ministerie hoger beroep open.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Afdeling Strafrecht
Zittingslocatie Utrecht
Parketnummer: 16/074643-21
Rekestnummer: 21/1896
Beschikking van de enkelvoudige raadkamer in strafzaken, op het op 28 juli 2021 ter griffie van deze rechtbank ingekomen verzoekschrift op grond van het bepaalde in artikel 530 van het Wetboek van Strafvordering (Sv), van

[verzoeker] ,

geboren te [geboorteplaats] op [2001] ,
wonende te [adres] te [woonplaats] ,
(hierna te noemen: verzoeker),
domicilie kiezende ten kantore van diens raadsman, mr. J. Visscher, advocaat te Amersfoort.
Het verzoekschrift is in openbare raadkamer behandeld op 3 november 2021.
Gehoord zijn de officier van justitie en de raadsman van verzoeker. Verzoeker is, alhoewel daartoe behoorlijk opgeroepen, niet verschenen.
Het verzoek strekt er toe dat de rechtbank een vergoeding toekent voor de kosten van de raadsman ten bedrage van € 2.955,03 en de kosten van de raadsman voor het indienen en mondeling behandelen van het verzoekschrift.
De rechtbank heeft kennis genomen van de inhoud van het dossier in de strafzaak tegen verzoeker als verdachte (met opgemeld parketnummer), van voornoemd verzoekschrift en van het schriftelijk advies van het Openbaar Ministerie van 9 augustus 2021.
De rechtbank gaat bij de beoordeling van het onderhavige verzoek uit van de navolgende feiten en omstandigheden:
bij onherroepelijk geworden vonnis van 1 juli 2021 is verzoeker door de politierechter in deze rechtbank vrijgesproken.
Overwegingen
Nu de zaak is geëindigd zonder oplegging van straf of maatregel en zonder dat toepassing is gegeven aan artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht, kan verzoeker aanspraak maken op een vergoeding van de ten behoeve van het onderzoek en de behandeling van de strafzaak gemaakte reis- en verblijfkosten, de schade die daadwerkelijk geleden is ten gevolge van tijdverzuim door de vervolging en de behandeling van de zaak ter terechtzitting, alsmede een vergoeding in de kosten van een raadsman.
Verzoeker vraagt vergoeding van de volgende posten:

Kosten rechtsbijstand

De officier van justitie heeft zich in eerste instantie op het standpunt gesteld dat de kilometervergoeding dient te worden gematigd van €0,32 per kilometer naar €0,28 per kilometer. Dit komt overeen met het Besluit Tarieven in Strafzaken. Ter zitting heeft de officier van justitie alsnog ingestemd met een integrale toewijzing.
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat het Besluit Tarieven in Strafzaken niet de juiste maatstaf is om de gemaakte reiskosten van advocaten mee te beoordelen. De reiskosten dienen integraal te worden vergoed, tenzij ze onredelijk overkomen. Dat is hier niet het geval. De raadsman geeft te kennen dat hij sinds anderhalf jaar veel verzoeken terugkrijgt waarbij het Openbaar Ministerie het uitsluitend op dit punt niet is eens met de gedane verzoeken. De raadsman verzoekt de rechtbank om de beslissing uitdrukkelijker te motiveren, zodat het in de toekomst voorkomen kan worden dat er zittingsruimte benut moet worden voor dergelijke discussies.
De rechtbank overweegt dat de raadsman namens verzoeker in raadkamer voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat alle verrichte en gedeclareerde werkzaamheden met het oog op een behoorlijke verdediging noodzakelijk zijn geweest. De opgegeven kosten worden gestaafd door de overgelegde urenspecificaties en declaraties en het beloop daarvan valt niet als bovenmatig aan te merken.
De rechtbank merkt daarbij op dat de declaraties van advocaten ten aanzien van reiskosten, reistijd en wachttijd die zijn gemaakt in het kader van de behandeling van strafzaken die zonder oplegging van straf of maatregel zijn geëindigd, integraal worden vergoed, tenzij deze onredelijk hoog voorkomen. [1] Advocaten zijn niet gehouden om aan hun cliënten een kilometervergoeding in rekening te brengen die in lijn is met een tarief genoemd in het voornoemde besluit. Niet op voorhand valt te zeggen vanaf welk tarief deze onredelijk hoog is.
De rechtbank is van oordeel dat de kilometervergoeding van €0,32 per kilometer in onderhavige zaak niet als onredelijk hoog bestempeld kan worden. De gevraagde vergoeding zal dan ook geheel worden toegekend.
Voor zover het verzoek ziet op kosten van de raadsman is de rechtbank van oordeel dat, gelet op de aard en de omvang van de strafzaak, gronden van billijkheid aanwezig zijn het verzoek toe te wijzen tot een bedrag van € 2.955,03.

Kosten indienen en mondeling toelichten verzoek

De rechtbank is van oordeel dat aan kosten van de raadsman voor het indienen en mondeling toelichten van het verzoekschrift een vergoeding op zijn plaats is zoals die gewoonlijk wordt toegewezen, te weten € 680,00 (inclusief btw).
In totaal is derhalve naar het oordeel van de rechtbank, alle omstandigheden in aanmerking nemend, een vergoeding toewijsbaar tot een bedrag van € 3.635,03.
Beslissing
De rechtbank:
- kent toeaan verzoeker uit 's Rijks kas een vergoeding ten bedrage van € 3.635,03;
- beveeltde griffier van deze rechtbank voormeld bedrag aan verzoeker uit te betalen op rekeningnummer [rekeningnummer] , t.n.v. Stichting Beheer Derdengelden [naam] , o.v.v. […] – factuur [factuur] .
Deze beslissing is gewezen door mr. G. Schnitzler, rechter, als lid van de enkelvoudige raadkamer, in tegenwoordigheid van mr. L. Steijns, griffier en uitgesproken in openbare raadkamer van deze rechtbank van 17 november 2021.
Tegen deze beslissing staat voor verzoeker hoger beroep open, in te stellen ter griffie van deze rechtbank, binnen een maand na betekening van deze beschikking.
Tegen deze beslissing staat voor het openbaar ministerie hoger beroep open, in te stellen ter griffie van deze rechtbank, binnen veertien dagen na betekening van deze beschikking.

Voetnoten

1.Oriëntatiepunten voor straftoemeting en LOVS-afspraken (versie juli 2021), p. 28.