ECLI:NL:RBMNE:2021:6875

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
20 december 2021
Publicatiedatum
16 december 2022
Zaaknummer
16/320741
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Poging tot zware mishandeling van kind en vernieling

In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 20 december 2021 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die wordt beschuldigd van poging tot zware mishandeling van zijn dochter en twee vernielingen. De verdachte, geboren in Syrië en thans gedetineerd, heeft op 18 december 2020 in Amersfoort zijn dochter, die op dat moment 16 jaar oud was, opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toegebracht door haar aan haar haren te trekken, te slaan en te schoppen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte zijn dochter meermalen heeft geslagen en geschopt, waarbij hij haar ook tegen het hoofd heeft getrapt terwijl zij op de grond lag. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van het primair ten laste gelegde feit van zware mishandeling, omdat er onvoldoende bewijs was voor de stelling dat er sprake was van zwaar lichamelijk letsel. Echter, de rechtbank heeft de verdachte wel schuldig bevonden aan de subsidiaire tenlastelegging van poging tot zware mishandeling en de vernieling van de telefoon van zijn dochter. De officier van justitie had een gevangenisstraf van 9 maanden geëist, waarvan 5 maanden voorwaardelijk, maar de rechtbank heeft uiteindelijk een gevangenisstraf van 6 maanden opgelegd, waarvan 3 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar. Daarnaast is er een contactverbod opgelegd met de dochter voor de duur van 6 maanden. De rechtbank heeft ook rekening gehouden met het recidivegevaar en de ernst van de feiten, waarbij het geweld tegen een eigen kind als zeer ernstig werd beschouwd.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Utrecht
Parketnummers: 16/320741-20 en 16/313455-21 (gev. ttz)
Vonnis van de meervoudige kamer van
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedatum 1] 1977 te [geboorteplaats 1] (Syrië),
wonende aan [adres 1] , [woonplaats] ,
thans gedetineerd in P.I. [verblijfplaats] , [adres 2] , [vestigingsplaats] ,
hierna: verdachte.

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting op de openbare terechtzitting van 6 december 2021. Op deze datum heeft de inhoudelijke behandeling plaatsgevonden en is het onderzoek ter terechtzitting gesloten.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en de standpunten van de officier van justitie mr. E.M. ter Braak en van hetgeen verdachte en zijn raadsvrouw mr. E.D. van Elst, advocaat te Veenendaal, naar voren hebben gebracht.

2.TENLASTELEGGING

De officier van justitie verdenkt verdachte ervan dat hij betrokken is geweest bij een aantal strafbare feiten. Deze verdenkingen staan beschreven in de tenlastelegging, die als bijlage aan dit vonnis is gehecht.
Kort gezegd verdenkt de officier van justitie verdachte ervan dat hij:
t.a.v. parketnummer 16/320741-20
feit 1op 18 december 2020 in Amersfoort, zijn kind [slachtoffer] , opzettelijk zwaar lichamelijk letsel heeft toegebracht (primair) dan wel een poging daartoe heeft gedaan (subsidiair) dan wel haar heeft mishandeld met zwaar lichamelijk letsel tot gevolg (meer subsidiair);
feit 2op 18 december 2020 de telefoon van [slachtoffer] heeft vernield;
t.a.v. parketnummer 16/313455-21
op 8 juni 2021 te Amersfoort of Langendreer (Duitsland) een enkelband met transponder van Dienst Vervoer & Ondersteuning heeft vernield.

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde en de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte. Op grond van artikel 7 van het Wetboek van Strafrecht is de officier van justitie, ook voor zover de tenlastelegging in de zaak met parketnummer 16/313455-21 ziet op een feit dat in Duitsland is gepleegd, ontvankelijk in de vervolging. Er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het onder parketnummer 16/320741-20 feit 1 subsidiair en feit 2 ten laste gelegde en het onder parketnummer 16/313455-21 ten laste gelegde wettig en overtuigend te bewijzen.
De officier van justitie vordert verdachte vrij te spreken van het onder parketnummer 16/320741-20 feit 1 primair ten laste gelegde.
Voor zover relevant worden de standpunten van de officier van justitie hieronder besproken bij het oordeel van de rechtbank.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw bepleit vrijspraak van het onder parketnummer 16/320741-20 feit 1 primair en subsidiair ten laste gelegde. De raadsvrouw merkt op dat de meer subsidiair ten laste gelegde mishandeling mogelijk te bewijzen is, maar dan zonder de strafverzwarende grond van zwaar lichamelijk letsel. Over de andere feiten heeft de raadsvrouw geen opmerkingen.
Voor zover relevant worden de standpunten van de raadsvrouw hieronder besproken bij het oordeel van de rechtbank.
4.3
Het oordeel van de rechtbank [1]
4.3.1
Vrijspraak van parketnummer 16/320741-20 feit 1 primair
In de tenlastelegging van parketnummer 16/320741-20 feit 1 primair wordt gesproken over zwaar lichamelijk letsel dat zou bestaan uit een gebroken oogkas en/of arm. In het dossier is een letselverklaring van een medisch deskundige beschikbaar, maar hierin is niet vermeld dat er sprake is geweest van een gebroken oogkas of arm.
Over het verloop en de duur van het herstel van het letsel is verder niets bekend. De rechtbank heeft geen informatie waaruit blijkt dat er een noodzaak tot medisch ingrijpen is geweest of dat sprake is van blijvend letsel.
Hetgeen de rechtbank bekend is geworden over het letsel is dan ook ontoereikend om het letsel aan te merken als zwaar lichamelijk letsel.
De rechtbank zal verdachte daarom vrijspreken van het primair ten laste gelegde.
4.3.2
Bewezenverklaring van parketnummer 16/320741-20 feit 1 subsidiair, feit 2 en van parketnummer 16/313455-21
Parketnummer 16/320741-20 feit 1 subsidiair
Uit het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer] van 19 december 2020 blijkt het volgende [2] :
Mijn vader gaf mij twee krachtige stoten met zijn vuist op mijn rechter oog. Toen viel ik op de grond. En toen schopte mijn vader mij tegen mijn rechter been en daarna ging hij op mijn hoofd staan. Dat deed mijn vader met zijn voet. Ik stapte een auto in en vervolgens kwam mijn vader achter mij aan om mij uit de auto te trekken. Hij greep mijn haar door het open autoraam, mijn vader deed vervolgens het portier van de auto open en trok mij aan mijn haren de auto uit. Ik viel toen op de grond en zag dat mijn vader mij wilde trappen. Mijn vader trok mij aan mijn haren richting huis, hij zei: ga voor mij lopen.
Ik weet dat ik opeens in de ambulance lag en dat ik de volgende dag last van mijn hele lichaam had. Toen ik in het ziekenhuis kwam merkte ik dat ik een bloedneus had. Vandaag had ik wederom uit het niets een bloedneus.
Ik heb op dit moment veel last van mijn hoofd, op de plek waar mijn vader ging staan.
Ik heb last met kijken. Ik kreeg ook opeens een
bloedneus. Ik ben ook op mijn neus geslagen. Verder heb ik nog last van mijn arm en
mijn been. Daar kan ik wat moeilijk op lopen.
Uit het proces-verbaal van bevindingen van 18 december 2020 blijkt het volgende [3] :
Op, vrijdag 18 december 2020, omstreeks 02:05 uur, hoorde ik, verbalisant [verbalisant 1] , van het
operationeel centrum (OC) dat er een vrouw aan haar haren, uit een personenauto werd meegetrokken en dat de vrouw om hulp zou roepen. Omstreeks 02:10 uur, kwamen wij, verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] , ter plaatse. Wij zijn vervolgens naar de vrouw gegaan die verder op, op de stoep zat. Toen ik, verbalisant [verbalisant 1] , dichter bij het slachtoffer kwam zag ik dat het [slachtoffer] was. Ik, verbalisant [verbalisant 1] , ben vervolgens met [slachtoffer] in gesprek gegaan. Ik merkte dat het gesprek moeilijk ging. Ik merkte dat dit kwam doordat [slachtoffer] emotioneel was en zo nu en dan haar bewustzijn verloor.
Ik hoorde [slachtoffer] aan mij vertellen dat:
- haar vader [verdachte] haar had meegetrokken aan haar haren,
- haar vader [verdachte] haar heeft geslagen,
- haar vader [verdachte] haar op de grond heeft gegooid,
- haar vader [verdachte] vervolgens op haar hoofd heeft getrapt,
- zij hierdoor veel pijn had aan haar rechteroog,
- zij last had van haar linker arm,
- zij haar vingers niet kon bewegen,
- geen bewegingen kon maken met haar arm.
Ik, verbalisant [verbalisant 1] , zag bij [slachtoffer] dat zij:
- op haar beide handen bloedspetters had zitten,
- haar linkerarm ondersteunde met haar rechterarm,
- haar linkerarm niet kon bewegen,
- de vingers van haar linkerhand niet kon bewegen,
- boven haar rechteroog een blauwe plek had zitten,
- dat deze blauwe plek steeds dikker werd,
- dat haar onderlip was opengescheurd en dat dit bloedde.
Uit het proces-verbaal van verhoor getuige [getuige] van 18 december 2020 blijkt het volgende [4] :
Vandaag, vrijdag 18 december 2020, omstreeks 02:02 uur, reed ik met mijn
personenauto op de Ringweg Koppel te Amersfoort. Vlak voor de kruising met de Kwekersweg, zag ik dat een dame in de richting van mijn auto rende.
Ik had het vermoeden dat zij in paniek was. Ik zag namelijk dat zij haar armen omhooghield en wild zwaaide met haar armen handen, in mijn richting. Ik hoorde en zag haar ook schreeuwen. Ik stopte met mijn auto ter hoogte van deze dame. Ik zag dat de dame mijn bijrijdersportier opende en vervolgens direct in mijn auto stapte, op de bijrijderszitting.
Terwijl zij dit deed, hoorde en zag ik haar roepen: 'Hij wil mij dood maken, rijd
door, rijd door!' Ik zag een man aan komen rennen.
Ik zag vervolgens dat de man de dame vastpakte aan haar haren en dat hij haar door portierraam naar buiten trok. Op het moment dat de man de dame naar buiten had getrokken, zag ik dat hij haar in elkaar sloeg. Ik zag dat de dame op dat moment op de grond lag. Ik zag dat de man, de dame een aantal keer hard met zijn vuisten in haar gezicht en op haar armen sloeg. Ik zag vervolgens dat de man, de dame ook een aantal keer hard schopte in haar buik. Ik zag vervolgens dat de man die de dame nog steeds bij haar haar vasthad haar mee trok in de richting van de Balladelaan. Ik zag dat de man haar hierbij eerst een stuk, vasthoudend aan haar haar, meetrok en dat hij haar nog een aantal keer in haar
gezicht stompte en dat hij haar vervolgens losliet. Ik zag dat de dame vervolgens voor de man uitliep en dat hij haar als het ware voor zich uit schopte. Ik zag namelijk dat hij haar een aantal keer een schop tegen haar kont en de achterzijde van haar benen gaf. Ik zag op dat moment dat de man de dame nog steeds af en toe een schop tegen haar kont en haar benen aan de achterzijde gaf. Ook zag ik dat hij haar af en toe een duw en een stomp tegen haar rug gaf.
Uit de verklaring van verdachte ter terechtzitting op 6 december 2021 blijkt het volgende [5] :
Ik heb op 18 december 2020 mijn dochter [slachtoffer] aan haar haren getrokken. Ik was heel erg boos.
Bewijsoverwegingen
De betrouwbaarheid van de getuige [getuige]
De door de politie gehoorde getuige [getuige] is geen familie of bekende van het slachtoffer en verdachte en kan als een objectieve getuige worden beschouwd. De getuige heeft geen belang bij het afleggen van een onware verklaring. Gelet daarop acht de rechtbank, anders dan de raadsvrouw, de verklaring van de heer [getuige] betrouwbaar.
Opzet op zwaar lichamelijk letsel
De rechtbank acht bewezen dat de verdachte heeft geprobeerd om het slachtoffer zwaar lichamelijk letsel toe te brengen. Uit de verklaringen van het slachtoffer en getuige [getuige] blijkt dat verdachte heel erg boos was en een veelheid aan geweldshandelingen jegens het slachtoffer heeft gepleegd, waarbij hij haar onder meer diverse malen heeft geschopt en geslagen. Blijkens de verklaring van het slachtoffer heeft hij haar ook tegen haar hoofd geschopt, terwijl zij op de grond lag. Het is een feit van algemene bekendheid dat het hoofd een zeer kwetsbaar deel van het menselijk lichaam is en dat één harde klap of trap al tot ernstig letsel kan leiden. Gelet op de staat van razernij waarin verdachte verkeerde toen hij tegen het hoofd van zijn dochter trapte en gelet op het feit dat zijn dochter, blijkens de verklaring van de verbalisant die haar aantrof, kort na het incident meermalen haar bewustzijn verloor, stelt de rechtbank vast dat er bij de trap tegen het hoofd een aanmerkelijke kans was dat het slachtoffer hierdoor zwaar lichamelijk letsel zou oplopen. Het schoppen tegen het hoofd van het slachtoffer is naar de uiterlijke verschijningsvorm zozeer gericht op het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel dat het niet anders kan zijn dan dat de verdachte de aanmerkelijke kans op dit gevolg bewust heeft aanvaard.
Parketnummer 16/320741-20 feit 2
Omdat verdachte bij de politie en ter terechtzitting heeft bekend dat hij dit feit heeft gepleegd en de raadsvrouw geen vrijspraak heeft bepleit, zal de rechtbank voor dit feit niet opschrijven wat er in de bewijsmiddelen staat, maar enkel opsommen welke bewijsmiddelen zij voor de bewezenverklaring gebruikt. De rechtbank verwijst met voetnoten naar de plaats waar de bewijsmiddelen in het dossier te vinden zijn.
De bewijsmiddelen:
- de bekennende verklaring van verdachte op de zitting van 6 december 2021 [6] ;
- de aangifte van [slachtoffer] van 19 december 2020 [7] .
Parketnummer 16/313455-21
Omdat verdachte bij de politie en ter terechtzitting heeft bekend dat hij dit feit heeft gepleegd en de raadsvrouw geen vrijspraak heeft bepleit, zal de rechtbank voor dit feit niet opschrijven wat er in de bewijsmiddelen staat, maar enkel opsommen welke bewijsmiddelen zij voor de bewezenverklaring gebruikt. De rechtbank verwijst met voetnoten naar de plaats waar de bewijsmiddelen in het dossier te vinden zijn.
De bewijsmiddelen:
- de bekennende verklaring van verdachte op de zitting van 6 december 2021 [8] ;
- de aangifte van [verbalisant 3] namens Dienst Vervoer & Ondersteuning van 8 juni 2021 [9] .

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
t.a.v. parketnummer 16/320741-20
1. subsidiair
op 18 december 2020 te Amersfoort, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan zijn kind [slachtoffer] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen die [slachtoffer]
- aan haar haren vast heeft gepakt en vervolgens daaraan heeft getrokken en
- meermalen, tegen het gezicht en het lichaam heeft geslagen en gestompt en
- terwijl zij op de grond lag tegen haar hoofd en buik, heeft geschopt,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2
op 18 december 2020 te Amersfoort, opzettelijk en wederrechtelijk een mobiele telefoon, die geheel aan een ander, te weten aan [slachtoffer] toebehoorde, heeft vernield;
t.a.v. parketnummer 16/313455-21
op 8 juni 2021 te Langendreer (Duitsland) opzettelijk en wederrechtelijk een enkelband met transponder (type Buddhi Smart Tag 4), die geheel aan Dienst Vervoer & Ondersteuning, toebehoorde heeft vernield.
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

6.STRAFBAARHEID VAN DE FEITEN

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert volgens de wet de volgende strafbare feiten op:
t.a.v. parketnummer 16/320741-20 feit 1 subsidiair
poging tot zware mishandeling, terwijl de schuldige het misdrijf begaat tegen zijn kind;
parketnummer 16/320741-20 feit 2 en parketnummer 16/313455-21
telkens: opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, vernielen.

7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.OPLEGGING VAN STRAF EN/OF MAATREGEL

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie vordert dat verdachte ter zake van het door de officier van justitie bewezen geachte wordt veroordeeld tot:
- een gevangenisstraf van 9 maanden, met aftrek van het voorarrest, waarvan een gedeelte van 5 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaren, met als (bijzondere) voorwaarden een meldplicht bij de reclassering, ambulante behandeling bij Al Amal, een contactverbod met het gezin en de andere 5 kinderen, zolang de reclassering en Save dat nodig vinden, en een locatieverbod voor het Avalonpad;
- een vrijheidsbeperkende maatregel ex artikel 38v van het Wetboek van Strafrecht in de zin van een contactverbod met dochter [slachtoffer] voor de duur van 1 jaar met toepassing van vervangende hechtenis van één week per overtreding.
De officier van justitie heeft voorts gevorderd de te stellen voorwaarden, het uit te oefenen toezicht en de vrijheidsbeperkende maatregel dadelijk uitvoerbaar te verklaren.
De officier van justitie houdt hierbij sterk rekening met het recidivegevaar en voert tevens aan dat vanuit het gezin van verdachte al vaker meldingen van huiselijk geweld door verdachte zijn gekomen. De officier van justitie acht de veiligheid van het gezin het voornaamste. Volgens de officier van justitie is hier sprake van eergerelateerd geweld. Zij wil een signaal afgeven dat eventuele aantasting van eer nooit een reden mag zijn om geweld toe te passen.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw verzoekt de rechtbank om aan verdachte geen langere onvoorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen dan de duur die verdachte in voorarrest heeft doorgebracht. De raadsvrouw kan zich vinden in een deels voorwaardelijke straf met bijzondere voorwaarden. Verdachte is bereid om daarnaast eventueel een taakstraf te verrichten. De raadsvrouw verzoekt verder om ten aanzien van dochter [slachtoffer] geen 38v-maatregel op te leggen. De raadsvrouw voert daartoe aan dat verdachte graag het contact met zijn kinderen wil herstellen en dat ook vanuit het gezin zelf behoefte is aan contact. Tot slot verzoekt de raadsvrouw opheffing van de voorlopige hechtenis.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf en maatregel heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals daarvan ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank zal aan verdachte een gevangenisstraf opleggen van 6 maanden, waarvan 3 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar met de bijzondere voorwaarden, zoals gevorderd door de officier van justitie. Daarnaast zal de rechtbank aan verdachte een 38v-maatregel opleggen, zoals gevorderd door de officier van justitie, maar dan voor de duur van 6 maanden. De rechtbank legt hieronder uit waarom zij dat doet.
8.3.1
De ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder de feiten zijn gepleegd
Mishandeling en vernieling telefoon dochter
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een poging tot zware mishandeling van zijn toen 16-jarige dochter. Dat het door verdachte toegepaste geweld uiteindelijk geen zwaar lichamelijk letsel tot gevolg heeft gehad, is niet aan verdachte te danken. Verdachte was het kennelijk niet eens met het gedrag van zijn dochter en heeft zich vervolgens buitensporig gewelddadig jegens haar gedragen. Zelfs als zijn dochter uit angst voor verdachte bij een onbekende in de auto stapt, trekt hij haar nog aan haar haren uit de auto en vervolgt hij zijn geweldshandelingen. Niets lijkt verdachte ervan te weerhouden zijn boosheid met geweld te uiten. De rechtbank acht dit feit zeer ernstig. Bovendien staat dit geweldsincident niet op zich. Terwijl het gezin een veilige basis zou moeten zijn om op te groeien, zijn er meerdere meldingen gedaan van ernstige vormen van geweld door verdachte jegens [slachtoffer] of haar zus. Ook haar zus, haar broer en haar moeder, de echtgenote van verdachte, hebben hierover tegenover de politie verklaard. Tot op de terechtzitting heeft verdachte de gedragingen ontkend. Hij heeft enkel toegegeven dat hij [slachtoffer] aan haar haren heeft getrokken en dat er wat duw- en trekwerk zou zijn geweest. Verdachte heeft voor dit feit naar het oordeel van de rechtbank tot op de dag van vandaag onvoldoende verantwoordelijkheid genomen. De rechtbank rekent dit alles verdachte zwaar aan. Daarbij komt voorts nog dat verdachte ook de telefoon van zijn dochter heeft vernield.
Vernielen enkelband
Wanneer verdachte uiteindelijk wordt geschorst uit zijn voorlopige hechtenis met een enkelband, lijkt het enige tijd goed te gaan, maar toch besluit hij op een gegeven moment om zijn enkelband door te knippen. Verdachte heeft hierbij kennelijk zijn eigen belang laten prevaleren boven het belang dat hij zich aan de voorwaarden moest houden. Verdachte heeft hiermee geen respect getoond voor het eigendom van een ander. Bovendien heeft hij heeft hij het Ministerie van Justitie en Veiligheid (Dienst Vervoer & Ondersteuning) financiële schade berokkend.
8.3.2
De persoonlijke omstandigheden van verdachte
Met betrekking tot de persoon van verdachte heeft de rechtbank gelet op het uittreksel uit de justitiële documentatie (het strafblad) van 25 november 2021 waaruit blijkt dat verdachte niet eerder is veroordeeld voor strafbare feiten. Ook heeft de rechtbank acht geslagen op de rapportages over verdachte opgemaakt door de reclassering, waaruit blijkt dat het recidiverisico als gemiddeld tot hoog wordt ingeschat.
Uit een e-mail van SaVe blijkt dat de eerdere hulpverlening is opgestart vanuit Kwintes weliswaar weinig heeft opgeleverd, maar recent hulpverlening is gestart vanuit Al-Amal – een culturele organisatie die veel aandacht heeft voor de Syrische cultuur en de verschillen met de Nederlandse cultuur – wat beter lijkt aan te sluiten bij het gezin. Wanneer verdachte nog een periode op een andere plek verblijft, zou met Al-Amal gefaseerd gewerkt kunnen worden aan terugkeer.
8.3.3
De straf
Gelet op de ernst van met name de poging tot zware mishandeling kan naar het oordeel van de rechtbank niet worden volstaan met een andere straf dan een onvoorwaardelijke gevangenisstraf.
De oriëntatiepunten die rechters gebruiken bij de straftoemeting (LOVS) gaan voor een zware mishandeling met schoppen tegen het hoofd uit van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 6 maanden. Omdat het in het onderhavige geval een poging tot zware mishandeling betreft, gaat daar een derde van af. Strafverzwarend acht de rechtbank dat het gaat om buitenproportioneel geweld tegen verdachtes eigen dochter. Bovendien zijn naast dit feit nog twee feiten gepleegd. De rechtbank ziet, net als de officier van justitie, gelet op het recidivegevaar, aanleiding om een deel van de gevangenisstraf voorwaardelijk op te leggen en daaraan een aantal bijzondere voorwaarden te verbinden die ten doel hebben het recidivegevaar in te perken.
De rechtbank verklaart die voorwaarden dadelijk uitvoerbaar, omdat er ernstig rekening moet worden gehouden dat verdachte wederom een misdrijf zal begaan dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen. Alles overziend acht de rechtbank een gevangenisstraf van 6 maanden, waarvan 3 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren, passend en geboden, met de hierna te vermelden bijzondere voorwaarden. De rechtbank ziet geen aanleiding voor een langere proeftijd.
8.3.4
Oplegging maatregel
In het belang van de beveiliging van de maatschappij en voorkoming van strafbare feiten vindt de rechtbank aanleiding om aan de verdachte een maatregel strekkende tot beperking van de vrijheid voor de duur van 6 maanden op te leggen, inhoudende een contactverbod het slachtoffer, te weten: [slachtoffer] . Het recht van verdachte op bewegingsvrijheid wordt hierdoor slechts in geringe mate en voor bepaalde duur beperkt en dit staat in verhouding tot de daarmee nagestreefde doelen, waaronder het belang van het slachtoffer. Om verdachte ertoe aan te zetten zich aan het contactverbod te houden, zal de rechtbank bepalen dat één week hechtenis wordt toegepast voor elke overtreding van het contactverbod.
De rechtbank legt de maatregel op voor een kortere duur dan gevorderd door de officier van justitie, nu de rechtbank het contactverbod met [slachtoffer] tevens opneemt in de bijzondere voorwaarden gekoppeld aan de voorwaardelijke gevangenisstraf. Hiermee wordt contactherstel, indien de reclassering en Save dit willen bewerkstelligen, niet voor langere tijd in de weg gestaan.
Er moet ernstig rekening mee worden gehouden dat de verdachte opnieuw een strafbaar feit zal plegen of zich belastend zal gedragen jegens het slachtoffer [slachtoffer] . De rechtbank heeft voor dat oordeel in overweging genomen de rapportages die ten aanzien van zijn persoon zijn uitgebracht en de overtreding van de schorsingsvoorwaarden, de bewezenverklaring van het geweldsfeit jegens het slachtoffer gepleegd en hetgeen overigens uit het dossier blijkt omtrent de relatie tussen de verdachte en zijn gezin, in het bijzonder [slachtoffer] . Om die reden wordt bevolen dat de maatregel dadelijk uitvoerbaar is.
8.3.5
Voorlopige hechtenis
De rechtbank wijst het verzoek tot opheffing van de voorlopige hechtenis per heden af. Gelet op het feit dat de opgelegde straf hoger is dan het reeds uitgezeten voorarrest, bepaalt de rechtbank dat het tegen verdachte verleende bevel tot voorlopige hechtenis zal worden opgeheven met ingang van het tijdstip waarop de duur daarvan gelijk wordt aan de duur van de opgelegde vrijheidsstraf.

9.BESLAG

9.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie vordert dat de schoenen worden teruggegeven aan verdachte.
9.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw verzoekt teruggave van de schoenen aan verdachte.
9.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank bepaalt dat aan de rechthebbende, te weten verdachte, wordt teruggegeven:
o de schoenen (omschrijving: G2752613).

10.BENADEELDE PARTIJ

Dienst Vervoer & Ondersteuning heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van € 302,50. Dit bedrag bestaat uit materiële schade, ten gevolge van het aan verdachte onder parketnummer 16/313455-21 ten laste gelegde feit.
10.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie verzoekt de rechtbank om de vordering geheel toe te wijzen, te vermeerderen met de wettelijke rente met toepassing van de schadevergoedingsmaatregel.
10.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw refereert zich aan het oordeel van de rechtbank. Wel merkt zij op dat zij niet weet of de BTW voor toewijzing in aanmerking komt.
10.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank stelt vast dat Dienst Vervoer & Ondersteuning schade heeft geleden als direct gevolg van het onder parketnummer 16/313455-21 ten laste gelegde en dat verdachte aansprakelijk is voor deze schade.
De vordering is onderbouwd met stukken en komt naar het oordeel van de rechtbank voor toewijzing in aanmerking. Ook de BTW komt voor toewijzing in aanmerking, nu Dienst Vervoer & Ondersteuning geen BTW-plichtige onderneming is en BTW dus niet kan verrekenen.
De rechtbank zal de vordering toewijzen voor het volledige bedrag van € 302,50, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 8 juni 2021 tot de dag van volledige betaling.
Als de overwegend in het ongelijk gestelde partij, zal de rechtbank verdachte tevens veroordelen tot vergoeding van de door de benadeelde partij gemaakte proceskosten, tot op heden begroot op nihil.
De rechtbank zal niet overgaan tot oplegging van de schadevergoedingsmaatregel, nu Dienst Vervoer & Ondersteuning een overheidsinstantie betreft.

11.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen 14a, 14b, 14c, 38v, 38w, 45, 57, 302, 304 en 350 van het Wetboek van Strafrecht, zoals de artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

12.BESLISSING

De rechtbank:
Vrijspraak
- verklaart het onder parketnummer 16/320741-20 feit 1 primair ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Bewezenverklaring
  • verklaart het onder parketnummer 16/320741-20 feit 1 subsidiair en feit 2 en het onder parketnummer 16/313455-21 ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
  • verklaart het meer of anders ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
  • verklaart het bewezenverklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
  • verklaart verdachte strafbaar;
Straf
  • veroordeelt verdachte tot een
  • bepaalt dat de tijd door veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht op de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
  • bepaalt dat
  • stelt daarbij een proeftijd van twee jaren vast;
  • als algemene voorwaarde geldt dat veroordeelde:
o zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit.
- als bijzondere voorwaarden geldt dat veroordeelde:
o zich meldt binnen 5 dagen na het ingaan van de proeftijd bij Reclassering Nederland op het adres Zwarte Woud 2 te Utrecht bij de heer [G] . Veroordeelde blijft zich melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt;
o zich laat behandelen door Al-Amal of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling duurt zolang de reclassering dat nodig vindt. Veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling;
o op geen enkele wijze – direct of indirect – contact heeft of zoekt met zijn vrouw en kinderen, te weten:
- [A] ( [A] ), geboren op [geboortedatum 2] 1975;
- [B] ( [B] ), geboren op [geboortedatum 3] 2001 te [geboorteplaats 2] (Syrië);
- [C] ( [C] ), geboren op [geboortedatum 4] 2002 te [geboorteplaats 2] (Syrië);
- [D] ( [D] ), geboren op [geboortedatum 5] 2005 te [geboorteplaats 2] (Syrië);
- [E] ( [E] ), geboren op [geboortedatum 6] 2006 te [geboorteplaats 2] (Syrië);
- [F] ( [F] ), geboren op [geboortedatum 7] 2009 te [geboorteplaats 2] (Syrië);
– [slachtoffer] ( [slachtoffer] ), geboren op [geboortedatum 8] 2003 te [geboorteplaats 2] (Syrië);
zolang de reclassering en Save dit nodig vinden;
o zich niet bevindt in een cirkel van één kilometer rondom het adres [adres 1] [woonplaats] , zolang de reclassering en Save dit nodig vinden;
- waarbij de reclassering opdracht wordt gegeven als bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden;
- beveelt dat de bijzondere voorwaarden en het toezicht door de reclassering dadelijk uitvoerbaar zijn;
Vrijheidsbeperkende maatregel
  • legt aan verdachte op de maatregel strekkende tot beperking van de vrijheid voor de duur van 6 maanden;
  • beveelt dat verdachte zich onthoudt van elke vorm van contact, direct of indirect, met [slachtoffer] , geboren op [geboortedatum 8] 2003 te [geboorteplaats 2] (Syrië);
  • beveelt dat vervangende hechtenis zal worden toegepast voor het geval niet aan de maatregel wordt voldaan. De duur van deze vervangende hechtenis bedraagt één week voor iedere keer dat niet aan de maatregel wordt voldaan, tot een maximum van 6 maanden;
  • toepassing van de vervangende hechtenis heft de verplichtingen ingevolge de opgelegde maatreel niet op;
  • beveelt dat de opgelegde maatregel dadelijk uitvoerbaar is;
Beslag
- gelast de teruggave aan de rechthebbende, zijnde verdachte, van:
o de schoenen (omschrijving: G2752613);
Benadeelde partij
  • wijst de vordering van Dienst Vervoer & Ondersteuning toe tot een bedrag van € 302,50, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 8 juni 2021;
  • veroordeelt verdachte tot betaling van het toegewezen bedrag aan Dienst Vervoer & Ondersteuning;
  • veroordeelt verdachte voorts in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil.
Voorlopige hechtenis
- heft op het bevel tot voorlopige hechtenis met ingang van het tijdstip waarop de duur van de voorlopige hechtenis gelijk wordt aan het onvoorwaardelijk gedeelte van de opgelegde vrijheidsstraf.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.M. Schothorst, voorzitter, mrs. C.A.M. van Straalen en A.A.T. Werner, rechters, in tegenwoordigheid van mr. M. Neijenhuis, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 20 december 2021.
Mrs. C.A.M. van Straalen en A.A.T. Werner zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
t.a.v. parketnummer 16/320741-20
1
hij op of omstreeks 18 december 2020 te Amersfoort, aan zijn kind [slachtoffer] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel, te weten een gebroken oogkas en/of arm, heeft toegebracht door die [slachtoffer]
- aan haar haren vast te pakken en (vervolgens) (daaraan) te trekken en/of
- meermalen, althans eenmaal, in/tegen het gezicht, althans het hoofd en/of het lichaam te slaan/stompen en/of
- ( terwijl zij op de grond lag) op/tegen haar hoofd en/of buik, althans het lichaam, te schoppen/trappen;
( art 302 lid 1 Wetboek van Strafrecht )
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
hij op of omstreeks 18 december 2020 te Amersfoort, althans in Nederland, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan zijn kind [slachtoffer] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen die [slachtoffer]
- aan haar haren vast heeft gepakt en (vervolgens) (daaraan) heeft getrokken en/of
- meermalen, althans eenmaal, in/tegen het gezicht, althans het hoofd en/of het lichaam heeft geslagen/gestompt en/of
- ( terwijl zij op de grond lag) op/tegen haar hoofd en/of buik, althans het lichaam, heeft geschopt/getrapt,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
( art 302 lid 1 Wetboek van Strafrecht, art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht )
meer subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of
zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 18 december 2020 te Amersfoort, zijn kind, [slachtoffer] , heeft mishandeld door die [slachtoffer]
- aan haar haren vast te pakken en (vervolgens) (daaraan) te trekken en/of
- meermalen, althans eenmaal, in/tegen het gezicht, althans het hoofd en/of het lichaam te slaan/stompen en/of
- ( terwijl zij op de grond lag) op/tegen haar hoofd en/of buik, althans het lichaam, te schoppen/trappen,
terwijl het feit zwaar lichamelijk letsel, te weten een gebroken oogkas en/of arm ten gevolge heeft gehad;
( art 300 lid 1 Wetboek van Strafrecht, art 300 lid 2 Wetboek van Strafrecht )
2
hij op of omstreeks 18 december 2020 te Amersfoort, opzettelijk en wederrechtelijk een mobiele telefoon, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander, te weten aan [slachtoffer] toebehoorde, heeft vernield, beschadigd, onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt;
( art 350 lid 1 Wetboek van Strafrecht )
t.a.v. parketnummer 16/313455-21
hij op of omstreeks 8 juni 2021 te Amersfoort en/of Langendreer (Duitsland) opzettelijk en wederrechtelijk een enkelband met transponder (type Buddhi Smart Tag 4), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan Dienst Vervoer & Ondersteuning, in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft vernield, beschadigd, onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt.
( art 350 lid 1 Wetboek van Strafrecht )

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers zijn dit – tenzij anders aangegeven – pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van 20 december 2020, genummerd PL0900-2020410255 (hierna: A), opgemaakt door politie Eenheid Midden-Nederland, doorgenummerd 1 tot en met 112 en het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van 19 november 2021, genummerd PL0900-2021365493 (hierna: B), opgemaakt door de politie Eenheid Midden-Nederland, doorgenummerd 1 tot en met 24. Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren. De bewijsmiddelen worden zakelijk weergegeven.
2.Proces-verbaal van aangifte, p. 4-7 (A).
3.Proces-verbaal van bevindingen, p. 19 (A).
4.Proces-verbaal van verhoor getuige, p. 32-34 (A).
5.Proces-verbaal van het onderzoek ter terechtzitting.
6.Proces-verbaal van het onderzoek ter terechtzitting.
7.Proces-verbaal van aangifte, p. 5 (A).
8.Proces-verbaal van het onderzoek ter terechtzitting.
9.Proces-verbaal van aangifte, p. 3-5 (B).