In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 15 september 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, die een Ziektewetuitkering ontving, en de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV). Eiseres had in 2016 een uitkering op grond van de Ziektewet (ZW) gekregen, maar deze werd beëindigd omdat zij arbeidsgeschikt werd geacht. Eiseres heeft in 2020 een verzoek tot herziening van dit besluit ingediend, omdat zij in 2019 de diagnose orthostatische tremor (OT) had gekregen. Het UWV heeft dit verzoek afgewezen, omdat er volgens hen geen nieuwe feiten of omstandigheden waren die aanleiding gaven tot herziening.
De rechtbank heeft het beroep van eiseres ongegrond verklaard. De rechtbank oordeelde dat de diagnose OT niet als nieuw feit of veranderde omstandigheid kon worden aangemerkt, omdat het gaat om de beperkingen die iemand ondervindt als gevolg van ziekte of gebrek, en niet enkel om de diagnose zelf. De rechtbank concludeerde dat het UWV terecht had geoordeeld dat er geen aanleiding was om terug te komen op het eerdere besluit van 27 september 2016. Eiseres had geen nieuwe feiten aangedragen die de beëindiging van haar uitkering onterecht maakten. De rechtbank heeft ook geoordeeld dat het besluit van het UWV niet evident onredelijk was en dat er geen grond was voor schadevergoeding. Het beroep van eiseres is afgewezen en het verzoek om schadevergoeding is afgewezen.